Ik knik naar Ben, die naar me aan het staren is. We lopen door de stad heen. Door een kaartprojectie in de Verzameling weten we altijd exact waar magazijnen en supermarkten zijn. Het is makkelijker om dingen te stelen in magazijnen, dus daar gaan we eerst langs. Ik let niet eens meer op de namen van de winkels waar we binnengaan. Vroeger deed ik dat, omdat ik me schuldig voelde en alle dingen terug wilde betalen, maar na een jaar gooide ik die lijst weg en begon ik met het echte werk. Dit was stelen, om te overleven. Het was illegaal, maar daar maakte ik me geen zorgen over.

Ik pak een haarspeld uit het voorvakje van mijn tas en begin met het frummelen in het slot. Ben houd de wacht, maar het is niet echt nodig. Het magazijn staat in een afgelegen gebied van Indianapolis. Er staan hier veel magazijnen en werkgebouwen, maar iedereen is vandaag aan het werk, dus niemand let op ons. Ze zijn te druk met hun eigen leven. Er zijn hier inderdaad meer magazijnen, maar die zijn zwaarder bewaakt en bevatten nutteloze producten, als laptops en camera’s. Die hebben we nu niet nodig, dus die gaan we ook niet stelen. In dit magazijn zijn alle camera’s kapot geslagen en de andere bewakingsmogelijkheden zijn ‘vermoord’. 

Als ik na een aantal minuten het slot heb gekraakt, lopen we het magazijn binnen. Ik rits mijn tas open en loop langs de schappen eten. We moeten helemaal naar achteren lopen om het lang houdbare voedsel te vinden. Ben is naar een ander schap gejogd, zodat we alle twee wat tijd alleen hebben. Het is tegen de regels om alle twee het magazijn binnen te gaan, maar we hebben dit al zo vaak gedaan dat gevaar een gewoonte is geworden. We hebben geen bewaking nodig, want hier komt toch nooit iemand midden op de dag. Alleen in de ochtend, om voedsel naar winkels te brengen, en in de avond, om voedsel toe te voegen.

Ik rommel wat door de schappen heen. Duw wat blikken in mijn tas, die het meteen een stuk zwaarder maken en loop dan door naar het astronautenvoedsel. Het is raar dat ze dit ook in het magazijn opslaan, maar dingen zijn verandert sinds ik uit de bewoonde wereld ben gevlucht. Ik weet niet wat er tegenwoordig aan de hand is. Soms stelen we nog wel eens kranten, want dan weten we hoe het staat met ziektes en politieke zaken, maar dat is niet vaak, omdat we dan opvallen. Ik vul mijn tas met pakjes astronautenvoedsel, loop dan terug naar het schap waar ik de potten heb gevonden en zet die terug. Ik kan beter veel pakjes astronautenvoedsel meenemen, waarmee ik de hele bevolking kan voeren en waarmee ik een minder zware tas heb, dan dat ik meteen drie blikken in mijn tas prop. Ik loop daarna weer terug naar het schap met pakjes astronautenvoedsel en bedek het onderste deel van mijn tas met dat. Daarna loop ik naar Ben, die duidelijk al klaar is.

We rennen naar het volgende magazijn, dat een aantal straten verderop is. We kunnen heus wel heel veel uit het andere magazijn meenemen, maar dan zou het opvallen en dat wil het bestuur niet, dus lopen we dat magazijn binnen – ik heb het weer gekraakt – en lopen we erdoorheen naar de verschillende schappen. Ik vul een tweede laag met voedsel – gedroogd fruit dit keer. Zo gaat de dag verder. Als Ben en ik door alle magazijnen zijn geweest, zijn de winkels aan de beurt. We rollen wat mensen van hun geld en kopen daarmee wat spullen als shampoo en medicijnen. Na drie winkels zijn onze tassen tot de nok vol en beginnen we aan onze weg naar huis. Het is vijf uur ’s middags en we hebben nog niet middag gegeten, maar we zijn wel gewend aan honger, dus we rennen zonder eten – dat helemaal onderin onze tassen zit – terug naar huis.

Drie uur later zijn we in de Titaan. We lossen onze voorraden in het Magazijn en leggen alle overige spullen in onze tassen terug in de Verzameling. Ook hangen we onze tassen daar op. Dan lopen we met pijn in de buik en benen die moe zijn, naar het eten. Het avondeten is altijd luidruchtiger dan welke eetprocedure dan ook. Ben en ik gaan aan onze tafel zitten en krijgen een bord voor geschoven. We praten wat met Wouter, die ons over de Inwijding van de Nieuwen vertelt. Morgen zijn we allemaal vrij, om hun in te wijden en daarvoor zullen we onze vrije dag in moeten leveren. Wat maakt het ook allemaal uit?

VirusWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu