-10

74 11 0
                                    

# (een uur later.) rond 7 uur s'avonds.

'mevrouw, u zal met ons mee moeten komen naar het ziekenhuis en daarna word u gebracht naar het gemeente huis.' zei de man kalm. Hij wachtte blijkbaar op een antwoord want hij bleef me aan staren.

'waarom?' vroeg ik snikkend. Waarom? Dat is een goed woord, de wereld mag wel eens gaan uitleggen waarom dit gebeurd. 

Ja laat mij, ik ben nog steeds aan het huilen. Ik heb gewoon te veel mensen verloren de laatste tijd. Ik, ik haat de dood. En nu wil die man ook nog eens dingen van mij. Ik moet mee naar het ziekenhuis en het gemeente huis wat wat moet ik zo nog meer doen.

'Nou, het ziekenhuis is wel duidelijk. En bij het gemeentehuis gaan ze kijken wie jou voogd word. Dus bij wie je moet gaan wonen.' maakte hij duidelijk.

Ik weet wel wat voogd betekend. Ik knikte rustig en keek naar Mason. Hij keek me aan met een treurige blik. Maar ik wil niet alleen gaan. Mogen Mason en Nick niet mee?  

'Mogen mijn vrienden Mason en Nick dan ook meegaan?' vroeg ik aan de man met her grijze pak. Zijn haar zat strak naar achter, waarschijnlijk had hij er een hele gel pot ingedaan. Hij keek eerst ernstig naar mij en keek toen hem aan van top tot teen en zijn blik ging heen en weer van ons twee.

Ook kwam Nick nu met het glas water en gaf het aan mij. Ik keek hem dankbaar aan. De man wees naar Nick. 'Deze?' Ik knikte heel snel. Uiteindelijk na een hele lange tijd, tenminste wat het voelde voor mij, besloot hij Mason toestemming te geven om met mij mee te gaan.

#

In het ziekenhuis hadden ze het gene waar ik te bang voor was, zeker gemaakt. Mijn oma, was weg. Ze is weg en niet dood, Tenminste ik wil het niet dood noemen, Ik noem het maar weg. Nee, op weg, naar het volgende leven. Ik haat dat verschrikkelijke woord, Dood. Bah.

Niet zo lang daarna waren we in een auto van iemand van de gemeente schat ik? Het had net zo goed een kinderlokker kunnen zijn, maar denk je dat dat me nu boeit.

Nu zouden we naar het gemeentehuis gaan om te kijken bij wie ik nu moet wonen. Waarschijnlijk is het verre familie die ik niet een ken. Ik wil nog liever naar een weeshuis, als ik me moet hechten aan nog meer mensen dan wil ik ook dat ze niet dood gaan.

Mijn ouders hadden vroeger veel problemen met thuis. Mijn vader was drug-addicted waardoor hij op straat belanden. Maar mijn moeder zag de goede kant in hem. Daardoor mocht zij van haar eigen vader, mijn opa, geen stap meer in huis zetten. Vreselijk. Mijn moeders moeder, mijn oma bij wie ik hiervoor leefde is nu ook weg. Maar zij begreep de liefde. Mijn oma stond achter wat voor keuzes mijn moeder ook maakte. En vaders familie, tja, simpelweg nooit gekend. Ze hadden ook nooit contact met me gezocht, maar ik was blij dat ik ze niet kende. 

Gelukkig hadden mijn ouders zich samen er doorheen gewerkt en hadden we, Mijn moeder, vader en ik gewoon een heel goed leven. Ook was mijn vader voor mijn moeder gestopt met roken en drugs. We waren super gelukkig. Voor het eerst zouden we naar het buitenland gaan op vakantie. Ik was nooit verder uit Nederland gekomen dus ik was super blij. Meestal waren we naar campings in de buurt gegaan. Maar deze keer, die verdomd ene keer, zouden we dus naar het buitenland gaan want mijn ouders waren 20 jaar samen, en verder zijn ze niet gekomen.

'Hallo, jij bent zeker Isabella?' zei een mvr. ik schrok op uit mijn gedachte en stapte uit de auto, daar stond een vrouw op mij te wachten. Ik knikte in zekere zin.

'Mooi, loop je mee naar mij kantoortje.' zei ze meer bevelend dan vragend.

Ik, Mason en Nick achtervolgden haar tot ze bij de kantoor deur kwam. Ze zei dat Mason en Nick hiervoor niet mochten mee komen naar het kantoortje. Eenmaal in haar kantoor mocht ik gaan zitten en ze rommelde in een paar laatjes voor mijn documenten. Ze keek glimlachend naar mij en toen naar het mapje,

'Zo, ik heb je.' lachte ze. Ik lachte maar ongemakkelijk terug, want ik weet niet of het een grap moest voorstellen of niet. Dat weet je nooit met deze mensen. ze zijn te formeel. 

Na een tijdje gepraat te hebben volgde ze me mee de deur uit. En zo werd ik weggestuurd. Ik kon niet geloven wat ze tegen mij zei. Mason en Nick stonden meteen op toen ze mij zagen, een korte hatelijke blik gunde ze elkaar van tijd tot tijd wel. Hij liep op me af en bleef voor me staan.

'Wat heeft ze gezegd? Je mond staat namelijk een beetje wijd open.' zei Mason terwijl hij mijn mond dichtdrukte door zijn hand onder mijn kaak te leggen.

'Niet te geloven. Ik moet naar een weeshuis.' zei ik nog steeds uit ongeloof.

Nu opende hij zijn mond ook. Volgens mij had hij dit niet verwacht. Maar ja, waar moest ik anders heen? Nick keek vol ongeloof mij aan, nu stond ook zijn mond open. Kan ik niet bij een van hun gaan wonen ofzo. Ik ben toch bijna achttien, waarom moet ik dan perse nog naar een weeshuis. Ik wil niet, misschien wou god me niet beschermen al die keren dat ik in een ongeluk was, maar misschien wou hij mij gewoon doden en was dat zijn doel geweest, ik moest dood. en ergens diep van binnen wist ik dat zelf ook wel.


The boy who cured me | NL • voltooidWhere stories live. Discover now