Vierenzeventig

606 42 9
                                    

Woensdag, Australië, Brisbane

Lizzy's POV:

'De antibiotica slaat heel goed aan, als ze vannacht stabiel blijft kunnen we haar overdragen aan de normale afdeling.'

Ik staar naar het felle licht boven mijn hoofd en beweeg voorzichtig mijn armen. Ik slik moeizaam, mijn keel is ontzettend droog en pijnlijk. Iets in mijn mond zorgt er voor dat ik niet kan praten, kan roepen.

'Ze is wakker.' 3 onbekende gezichten buigen zich over mij heen. Angstig kijk ik ze aan. 'Je kunt niet praten, omdat we een tube hebben aangebracht. We gaan hem straks verwijderen. Heb je op dit moment pijn?' Ik schud mijn hoofd. 'Goed, ik ga er een arts bij roepen.' Ik knik suf en sluit mijn ogen weer.

'Dag Lizzy, we gaan je van de beademing halen. Vanaf hier moet je weer zelf gaan ademen, dat kan eerst voor een heel benauwd gevoel zorgen.' Ik knik opnieuw.

'Zo, dat is al beter. Probeer voorzichtig aan te slikken, je hoeft nog niet te praten.' Ik begrijp weinig van de situatie en kijk toe hoe de zuster dingen opruimt en vervolgens achter haar computer gaat zitten. Als een razende tikt ze iets in op haar toetsenbord en daarna verdwijnt ze in het kleine keukentje. Ze komt terug met een glas met een rietje er in. 'Neem maar een slok.' Ik knijp mijn ogen dicht van de pijn in mijn keel, maar het water voelt fijn aan in mijn keel. 'Goed zo, ga anders nog maar even slapen. Je vriend komt straks.'

'Dag lieverdje.' Warme, zachte handen raken mijn voorhoofd. Ik open mijn ogen en zie Kaj zijn lieve gezicht. 'Kaj.' Mijn stem is zacht en hees. 'Ja, ik ben er. Wat lag je lekker te slapen, heb je pijn?' Ik knik en wrijf over mijn keel. 'Zuster, ze klaagt over een pijnlijke keel.' 'Dat komt doordat we de tube verwijderd hebben. Ik zal een ijsje voor haar pakken.' 'Fijn, dankje.' Hij buigt zich weer over me heen en streelt over mijn wangen. De tranen beginnen over mijn gezicht te rollen. 'Hé, schatje, niet huilen. Het komt wel goed, je doet het hartstikke goed. Ik blijf bij je.'

De zuster overhandigt Kaj een plastic bakje, een waterijsje en wat tissues. 'Als ze vannacht goed slaapt mag ze morgen naar de normale afdeling.' Vertelt ze hem. Hij knikt en laat me van het ijsje eten. 'Beter zo?' Vraagt hij me als ik het op heb. Hij wast zijn handen en gooit het bakje en de smerige tissues weg. 'Ja.' Reageer ik. Hij glimlacht. 'Ga maar lekker slapen, morgen brengen ze je naar de normale afdeling. Ben je moe?' Ik knik en sluit mijn ogen. Hij streelt mijn arm en al gauw val ik terug in een diepe, diepe slaap.

'Dear!' Als ik de volgende dag aan het eind van de morgen op de normale afdeling in het ziekenhuis lig komen Robert en Katherine langs. Kaj schuift zijn stoel wat naar achteren zodat ze me kunnen omhelzen. 'Pff, you scared us!' 'I'm sorry.' Mijn stem klinkt nog steeds hees. 'No excuses, it's not your fault honey. We're glad you're okay now.' Ze gaan bij me aan bed zitten en Kaj haalt koffie voor ze. 'How are you feeling?' 'Tired, very tired.' Zucht ik met een zwakke glimlach. 'Poor child.' Mompelt Katherine hoofdschuddend.

'Hey pap.' Ik zwaai naar de camera van mijn telefoon. Katherine en Robert zijn weer naar huis en Kaj zit beneden in het restaurant te eten waardoor ik wat tijd heb om mijn vader te FaceTimen. 'Dag lief kind. Je hebt geen idee hoe blij ik ben om je zo te zien. Wat heb ik me een zorgen gemaakt, hoe voel je je?' 'Ach, het komt wel goed met me. Ik voel me, compleet uitgeput. Heel erg moe.' 'Dat is logisch. Heb je geen pijn?' 'Niet bepaald. Ik heb nog wel een katheter en zit nog aan het infuus met een flinke dosis medicijnen, maar verder gaat het wel redelijk.' 'Hoe is dit toch gebeurd? Een bloedvergiftiging, dat krijg je niet zo maar.' Ik haal mijn schouders op. 'Het komt door bacteriën, ik weet het niet zo goed.' 'Nou, het belangrijkste is dat je weer beter wordt en dat je van de IC af bent. Wanneer mag je naar huis?' 'Morgen gaan ze de katheter verwijderen en als de rest van de dag dan goed gaat mag ik vrijdag naar huis.' 'Fijn, hoe is het daar verder?' 'Oh, geweldig! We hebben het heel erg naar ons zin. Maar mijn eten komt er zo aan, dus ik ga hangen.' 'Is goed lieverd, doe voorzichtig en pas alsjeblieft goed op jezelf. Ik spreek je gauw weer.' 'Ja pap, ik hou van je.' 'Ik ook van jou Liz!'

'Hoe was het met je vader?' Terwijl ik aan het eten ben komt Kaj terug. Hij sluit de deur en gaat naast me op een stoel zitten. 'Ja goed, hij maakte zich natuurlijk wel heel veel zorgen maar ik heb hem wat gerust gesteld.' 'Gelukkig maar. Zeg, wil je dat ik ga of?' Ik zet mijn lege bord aan de kant en drink mijn water op. 'Wil je naar huis? Ik snap het wel als je het ziekenhuis inmiddels zat bent.' Grijns ik. 'Nee, ik wil bij jou in bed liggen.' Ik schuif een stukje op zij en Kaj komt naast me liggen. Ik leg een stuk van mijn dekens over hem heen en nestel me dan voorzichtig tegen hem aan.

'Wat ben ik blij dat je hier in levende lijven tegen me aan ligt.' Zucht hij. Beide met één oordopje in luisteren we muziek via mijn telefoon. 'Natuurlijk.' Antwoord ik. 'Ik meen het, toen je daar op de IC lag, je was zo bleek en klein en dun en je lag zo stil met honderden piepende geluidjes om je heen, slangetjes van alle kanten. Ik was bang dat ik je zou verliezen.' Ik kijk hem aan. 'Het spijt me dat ik je zo heb laten schrikken.' 'Jij kan er niks aan doen, vrijdag neem ik je weer mee naar huis en dan ga ik goed voor je zorgen.' Ik glimlach en geef hem zacht een kus. 'Je bent lief.' Zeg ik. 'Je blijft me iedere keer verrassen, lieve Lizzy.'

All around the worldWhere stories live. Discover now