Onmacht {Het Oog der Engelen}

By Skykroon

13.9K 1K 93

Het oog der engelen Boek 1 - Onmacht Mijn oma vertelde me altijd verhalen, en deze gingen over engelen... More

Proloog
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 5
Hoofdstuk 6
Hoofdstuk 7
Hoofdstuk 8
Usmork
Heran's plan
Laat me gaan
Het verhaal van Fióna
Het Maiden
Shakespeare
Maori?
Ik kan het niet helpen
Visioen
Drakentaal
Winter
Als Ying en Yang
De schreeuw
Praktical Myth Academy
Helleveeg!
Paarse steek
Hoofdstuk 26
Hoofdstuk 27
Hoofdstuk 28
Hoofdstuk 29
Hoofdstuk 30
Hoofdstuk 31
Hoofdstuk 32
Hoofdstuk 33
Hoofdstuk 34
Hoofdstuk 35
Hoofdstuk 36
Hoofdstuk 37
Hoofdstuk 38
Hoofdstuk 39
Hoofdstuk 40
Hoofdstuk 41
Hoofdstuk 42
Hoofdstuk 43
Hoofdstuk 44
Hoofdstuk 45
Hoofdstuk 46
Hoofdstuk 47
Hoofdstuk 48
The end!

Untitled

201 22 5
By Skykroon

''Dus, hier halen wij onze kleding vandaan, ons eten, en dat was de rondleiding eigenlijk. We hebben niet veel hier.'' Ik lach, en Alaric bijt op zijn lip, wat er ongelooflijk sexy uit ziet. ''Iedereen die hier woont gaat naar PMA?'' hij knikt, waarbij zijn bruine haar mee beweegt, op het ritme van zijn hoofd.

''Ik heb een idee, je bent namelijk niet echt gekleed om naar boven te gaan.'' Ik draag gewoon het zwarte topje en een spijkerbroek, wat toch niet zo erg is?

''Kom maar mee.'' zegt hij, pakt mijn pols vast en trekt me mee naar de kledingwinkel. Het feit dat Alaric net als ik twee kleine vleugeltjes op zijn rug meedraagt is niet het enige wat me opvalt. Wat het meest mijn aandacht trekt is een bonkend geluid wat van Alaric af komt. Ik kijk naar zijn hand, en zie hem als het ware pulseren op het ritme van een hartslag. Abrupt sta ik stil, en Alaric kijkt me verbaasd aan. ''Wat is er?'' Ik kijk terug naar hem op. ''Oh, niks.'' Ik lach weekjes naar hem, en besluit dit nog maar eventjes voor me te houden. Misschien verbeelde ik het me allemaal wel. Dus ik loop Alaric achterna, de winkel in.

''Goeiemorgen Zanzu.'' Een donkere jongen komt van achter zijn bureau vandaan. Hij ziet er totaal niet zo uit als Alaric. Hij heeft piekerig haar, wat alle kanten op staat. Zijn goudkleurige ogen kijken mij onderzoekend aan.

''Je gaat naar boven he?''

''Je kent me te goed.''

De jongen komt naar me toe en steekt zijn hand uit. ''Ik ben Zanzu.'' Zegt hij vriendelijk. Het is een leuk uitziende jongen, maar wat me nog het meest verbaasd is dat hij geen shirt draagt. Ja. Geen shirt. Elke meid zou dat geweldig vinden, maar ik kan me alleen focussen op Alaric. ''Zanzu gaat ook naar PMA, maar is niet zoals wij een Transformeerde.'' In mijn ooghoek zie ik Zanzu naar een stelling lopen, en komt terug met twee lange, zwarte jassen, met capuchon. ''Hij is het wezen dat je hoort huilen met volle maan, het wezen uit je nachtmerries, alleen is Zanzu een softie.'' Zanzu laat een overdreven kuch horen. ''Bovendien is hij hartstikke gay, dus denk maar niet dat je indruk op hem maakt.'' Ik begin te lachen en krijg een van de twee jassen in mijn handen gedrukt, de andere word aan Alaric gegeven. ''Nee ik ben geen softie, en ja ik ben gay.'' Hij kijkt van mij naar Alaric, en weer terug. ''Daar heeft je meisje geen probleem mee he?'' Hij geeft ons om de beurt een vette knipoog.

''Ze is mijn meisje niet, ik geef haar een rondleiding. Bovendien vermoord Eileo me.'' Zanzu rolt met zijn ogen. ''Die meid maakt me bang.''

''Ik zie je wel op het PMA Black.'' Hij knipoogt naar me en ik besef me nu dat ik me nog niet eens voor heb gesteld. ''Ik ben Serena.'' ''Later Serena!'' Roept hij me na, terwijl ik en Alaric het winkeltje verlaten.

''Wie is Eileo?'' Vraag ik zodra we over straat lopen.

''Gewoon een van de 4 vreselijkste mensen op het PMA. Bereid je maar voor. Ik heb vroeger een tijdje wat met Eileionomae gehad, en dat maakt ze me ook wel duidelijk. Je komt er nog wel achter hoe ze is.'' Ik grinnik.

''Lijkt het PMA op de scholen van aarde?'' Oh wat een domme vraag. Alsof hij dat weet.

''Ik heb geen idee, het is gewoon een school voor mij. Ik weet niet beter dan het PMA, al zijn er wel andere scholen, maar die zijn voor de Hogere of voor vampiers en weerwolven, die gaan in veel gevallen namelijk niet samen.''

''Net als in de sprookjes?'' Alaric lacht.

''Net als in sprookjes. Alleen weerwolven veranderen niet bij volle maan, zijn niet allergisch voor zilver en zijn niet zo moordlustig.''

''En de vampiers?''

''Wel vaak een wat blekere huid, hun spiegelbeeld is zichtbaar, ze kunnen tegen het licht maar ze verbranden binnen 3 minuten doordat ze zo bleek zijn.. Ze drinken bloed, maar dat doen we allemaal als we in de bloeddorst fase komen, verder..'' Ik kap zijn zin plotseling af.

''Bloeddorst?''

''Ja S, daar komen we allemaal in, het begint met het horen van iemands hartslag,' Ik voel dat ik rood aanloop, ik heb eerder vandaag ook duidelijk een soortgelijk iets gehoord. 'Dan ga je er naar verlangen en als je het niet goed onder controle hebt kan je of jezelf gaan bijten of andere. Maar op het PMA hebben we bloedcapsules, als je verschijnselen begint te vertonen kan je 3x per dag een capsule krijgen, dan voel je je beter.'' Een vervolgvraag schiet me binnen.

''Waar komt dát bloed dan vandaan?''

''Dat weet niemand, hoezo?''

''Weet ik niet, in films is het vaak zo dat mensen worden ontvoerd voor bloed.''

''S, we zijn geen monsters, oké.. Een beetje dan.'' Leuk hoe hij me S noemt, het voelt net alsof we elkaar al een hele tijd kennen. Ik lach, en kom met Alaric bij de rand van de grot aan. Er staat een klein tentje, die hij voor me open houd. ''Na u.'' Hij kijkt me charmant aan, maar ik twijfel.

''Kom op S, je bent toch niet bang voor me?'' Om het wat luchtiger te maken trekt hij zijn bovenlip op, waardoor twee grote, puntige hoektanden tevoorschijn komen, en hij wiebelt speels met zijn wenkbrauw. Ik moet lachen en kruip de tent in. Hij volgt me en laat de doek weer dichtvallen. Het is krap binnen, vele malen kleiner dan die van Winter en Raven. Alaric staat op, en alleen door een beetje te bukken kan hij zo goed als recht op staan. ik sta moeiteloos op, maar ben ook minimaal anderhalve kop kleiner dan hem. In de tent ligt een matras, een klein houten tafeltje met twee kussentjes, en in de hoek staat een keteltje met wat hout eronder. Helemaal achterin is nog een tentdoek, waar hij heen loopt. Hoewel het heel klein is, is het enorm knus en gezellig hier binnen. Ook deze keer houd hij het doek om hoog. ''Trek eerst die jas aan.'' Hij kijkt me grijnzend aan terwijl ik mijn armen in de jas steek en hem over mijn schouders omhoog trek. Dan kruip in het gangetje in dat zich achter het tentdoek bevind. Alaric heeft ook de lange jas aangetrokken en komt achter me aan. ''Waar heen?'' Vraag ik als de tunnel zich opsplitst in twee gangetjes. ''Rechts, de linker was mijn eerste.... Die komt uit bij de buren, en dat is iets wat niemand wilt.'' Ik lach en sla rechtsaf. ''Wanneer heb je dit gemaakt?'' De gang word breder en Alaric komt naast me kruipen. ''Vier jaar geleden toen ik hier kwam wonen, ik kon er niet tegen opgesloten te zitten, dus probeerde ik te ontsnappen...'' Met een brede grijns voegde hij er nog aan toe; ''En in die tijd probeerde ik Eileonomae te ontvluchten, het was net een wrat, blijft terug komen en gaat moeilijk weg.'' Ik moet harder lachen. ''Niet gedacht dat ik nog zo veel zou lachen.'' Ik blijf even stil staan en Alaric ploft naast me neer. ''Wat ben je als ik vragen mag?'' Ik kijk hem recht in zijn ogen, die vol vragen lijken te staan. ''Ik was een mens, tot Dadin er achter kwam dat ik een aardengel ben.. Maar nu ik aan het transformeren ben.. Weet ik niet meer wat ik ben.'' Ik wend mijn blik om laag, en kijk naar de vloer. Alaric duwt met zijn hand mijn hoofd zachtjes een klein beetje om hoog. Hij kijkt me strak aan. ''En het enige wat ik weet is dat je het meest bijzondere meisje bent dat ik in lange tijd ontmoet heb.'' Ik voel dat ik rood word, en om het nog erger voor me te maken drukt hij een kus op mijn voorhoofd. Grijnzend blijft hij me aan kijken. ''Kom, we gaan naar buiten.''

We praten niet veel de rest van de weg, die steeds iets steiler naar boven loopt. Na een tijdje komt Alaric, die daarvoor achter me bleef, voor me kruipen. ''We zijn er.'' Zegt hij, terwijl hij zichzelf aan een grote boomstam omhoog trekt en door een opening heen klimt. Hij steekt zijn hand uit, die ik aanpak en zo achter hem aan uit de tunnel kruip. Ik klop mijn jas af, wanneer ik opgestaan ben. Het is ongeveer middag, weet ik uit de lucht af te leiden. Ook ligt er een dik pak sneeuw, die mijn lichaam verkoelt van de warmte die zich in mijn lichaam heeft opgehoopt. Het ziet er zo vredig uit hier, het is moeilijk te geloven dat je hier, in dit mooie bos zomaar opgepakt kunt worden, of wat Alaric er ook mee bedoeld.

''Ik zou zeggen; geniet! Je zult niet veel buiten zijn. En we moeten wel bijtijds terug naar Hier.''

''Hier?''

''Zo heet de plek waar we net waren. Niet echt origineel, vind je niet?''

Ik antwoord niet, maar kijk mijn ogen uit. De bomen zijn kaal, de sneeuw is diep en een paar vogeltjes zingen hun lied. ''He S!'' Ik draai me met een ruk om, en buk nog net snel genoeg om geen sneeuwbal in mijn gezicht te krijgen. ''Was dat een uitdaging?'' Alaric staart me met wiebelende wenkbrauwen aan, en gooit vervolgens nog een sneeuwbal die tegen de zijkant van mijn jas aan komt. Ik buk, raap wat sneeuw bij een en gooi. In een keer raak. Alaric haalt lachend de sneeuw uit zijn haar, pakt sneeuw, maakt meerdere ballen en slaat zijn vleugels uit. Het valt me nu pas op dat ze groter zijn dan ik gedacht had. Ze zijn zwart, met een bruine gloed. Hij vliegt de lucht in en begint me van bovenaf te bekogelen. Hij wenkt me, maar ik blijf met een verlegen blijk op de grond. Hij land voor me neer. ''Kan je niet vliegen?'' Vraagt hij met een scheef lachje. ''Nee. Ik denk niet eens dat mijn vleugels er groot genoeg voor zijn.'' ''Laat eens zien dan.'' Zijn grijns word steeds breder, en ik kijk hem uitdagend aan. Ik buk, alsof ik de onderkant van mijn jas goed probeer te strijken, maar in plaats van dat te doen, neem ik een schep sneeuw en smeer het uit over het gezicht van Alaric. Hij staat net op het punt om mij terug te pakken als hij verstijfd. Hij gebaard me om stil te zijn, en duwt me in de richting van de eerste de beste grote boom die in de buurt staat. We kijken beide om de boom heen, en ik die een man lopen, helemaal in het grijs gekleed, en niet zomaar grijs, metaal grijs. Ook heeft hij een helm op, en eerlijk gezegd weet ik niet of het wel een hij is, maar daar ga ik maar eventjes van uit. Het is gelijk doodstil in het bos, de vogels zijn allemaal vertrokken. Op eentje na, een blauwe vogel die in een boom zit met een nestje van takjes. De man kijkt op, richt een grote, witte buis die hij in zijn hand heeft op, en schiet. Een soort gil weerklinkt door het bos, en daarna is het weer doodstil. ''Wat nu?'' Fluister ik naar Alaric, wat ik blijkbaar net iets te hard deed. De man draait zich weer om, dit keer in de richting van de boom waar wij ons achter schuilhouden. Met grote passen komt hij naar ons toe. ''Shit.'' Piep ik, en Alaric legt zijn hand op mijn schouder. ''Ik hoop dat het werkt met deze sneeuw.'' Hij kijkt naar de palmen van zijn handen, en dan richt hij ze geconcentreerd op de grond. Ik hoor het fijnknijpen van sneeuw steeds dichterbij komen, en ik houd mijn adem in. Op dat moment springt Alaric achter de boom vandaan. ''Alaric!'' Ik kijk toe, hoe de man zijn geweer op de jongen richt. Maar Alaric laat geen angst zien, en richt zijn handen zijwaarts, allebei een andere richting op, en brengt zijn handen dan langzaam naar elkaar toe. Precies op dat moment komen er enorme rotsblokken vanuit de grond omhoog, die op hoge snelheid op de man af komen. Ik kijk vol verbazing hoe Alaric de rotsen lijkt te beheersen, waardoor ik niet het geluid van krakend sneeuw achter me hoor. Tot ik ineens twee handen op mijn schouders voel. Even lijken mijn longen gestopt te zijn met werken, en weet ik nog maar één woord uit te brengen. ''Alaric!'' piep ik hees, waarop hij stopt met het pijnigen van de man, en zich met een ruk omdraait. De tweede man trekt me achter de boom vandaan, een van zijn armen om mijn nek heen klemmend, met de ander houd hij een kleiner pistool tegen mijn hoofd aan. Alaric straalt nog steeds geen angst uit, en krijgt langzaam de uitdagende blik op zijn gezicht die ik eerder heb gezien. Ook nu steekt hij zijn handen vooruit. Langzaam voel ik de grond onder me in beweging komen, en de greep om mijn nek word losser. Op dat moment in het hoogtepunt van adrenaline in mijn bloed vol. Ik buk, geef een elleboog naar achteren, zo hard als ik kan, en duik naar voren, net op tijd om te zien hoe er aarde naar boven komt vloeien. De aarde ontfermd zich over de man, waarop het harder word, tot er niets meer dan steen over blijft. Alaric komt naar me toe gelopen en reikt mij zijn hand toe, die ik dankbaar aan pak. Hij slaat zijn armen om me heen. ''Best wel cool he?'' Fluistert hij in mijn oor, terwijl ik vol verbazing vaan de versteende man staar. ''Kom S, laten we maar terug gaan, ik denk dat je vrienden wel willen weten waar je uit hebt gehangen.'' ''Ze mogen zeker niet hier van weten?'' ''Liever niet meis, want het mag niet. Het is dat jij met een sterke gast als ik bent, anders kan het best wel heel gevaarlijk worden.'' Ik lach wanneer hij overdreven zijn spierballen probeert te laten zien.

We kruipen terug zijn tent in. ''Het was gezellig.'' Verteld hij me, alsof ik dat nog niet door had. ''Dat vond ik ook.'' Ik merk dat ik weet sta te staren, en schud snel met mijn hoofd. ''Over een tijdje zal ik je leren vliegen, en ik heb ook nog wat te goed van je trouwens.'' Uitdagend kijkt hij me aan, en met een lach laat ik de jas over mijn schouders vallen. Ik draai mijn rug naar hem toe, en voel hoe hij met zijn vingers rondom mijn vleugels strijkt. ''Doet het nog pijn?'' ''Niet echt, alleen zei Keelia dat er waarschijnlijk wel een grote blauwe plek zal komen.'' Alaric stopt ineens met zijn strelingen, wat ik raar genoeg jammer vind. Hij loopt naar achteren, waar hij een flesje tevoorschijn haalt, en die naar mij toe brengt. ''Dit zal de pijn wat verminderen, mag ik?'' Ik denk even na. Ja ik heb hem pas net ontmoet. Ja het is dus wetenschappelijk een wildvreemde en het enige wat ik van hem weet is dat hij gewoon in het algemeen enorm leuk is. Maar ik voel me veilig bij hem, waarop ik mijn topje over mijn hoofd heen trek, hem snel tegen mijn borst aan houdend. Waarom? Geen idee. Waarschijnlijk een raar trekje van meiden. Ik voel hoe Alaric het smeersel voorzichtig en met soepele bewegingen rondom mijn vleugel-aanzet smeert. Ik geniet van zijn aanraking, en voel me helemaal rustig worden. ''S? ik ben al klaar hoor.'' Ik draai mijn hoofd om en zie hem met een brede grijns staren, waarop hij weg loopt om het flesje weg te leggen. Snel trek ik mijn topje weer aan. ''Dankje.'' Weer die enorme grijns op zijn gezicht, en oh, wat maakt hem dat er sexy uitzien. ''Het was me een genoegen.'' ''Ik denk dat ik je morgen ook nog wel zie he?'' Ik probeer niet al te opgewekt te klinken. Ik moet wel een beetje Hard-to-get blijven. ''Zeker weten.'' En met dat verlaat ik zijn tent, waar ik na een paar meter lopen Keelia tegen het lijf loop.

''Sereen waar was je? Ciáran heeft je al een paar keer geprobeerd te bellen.'' Ik zucht in mezelf. O nee he, dat is waar. Eerlijk gezegd was ik Ciáran even helemaal vergeten. Vergeten hoe hij me weer vrolijk had gekregen, vergeten hoe lief en zorgzaam hij was geweest en vergeten dat ik überhaupt een vriend heb. Dit hoefde ik hem niet te vertellen, toch?

---------------
Heb je het gelezen en vind je het leuk? Vergeet dan niet even te stemmen! Dat zou ik zoooo fijn vinden! :)








Continue Reading

You'll Also Like

9.4K 773 42
♥ Wattys 2021 winnaar in de categorie Fantasy en beloond met de prijs voor "grootste twist"! ♥ Vastbesloten om wraak te nemen op de moordenaars die h...
2.4K 43 13
ik ga het verhaal afmaken maken nynkenicolai het gaat over een meisje van 17 jaar genaamd nova ontvoerd door de bankzitters voor hun little wil je...
87 37 7
Dafyne leeft in een wonderlijke, woestijnachtige wereld waar elke seconde je dood kan zijn. Maar wat wil je ook als je letterlijk boven de hel woont...
1.4K 260 50
DEEL 1 'Dan nu over naar de reden waarom ik jullie hier bij elkaar geroepen heb,' zei De Dood en keek ons over zijn ineengevouwen handen met ernst aa...