Hoofdstuk 46 : Een Klein Blauw Boekje

Start from the beginning
                                    

'Lily-Anne zal nooit vergeten worden Fred. Als je dat denkt ben je niet goed wijs!'

Fred's hoofd schiet naar Harry, de papieren vastgeklampt in de vuist die hij ondertussen heeft gevormd.

'Oh, dus ik ben niet goed wijs! Wanneer denken we nog aan haar?'

Harry schudt zijn hoofd.

'Daar gaat het niet om Fred. Want jij weet net zo goed als ik dat we allemaal aan haar denken. Maar je kunt niet in het verleden blijven hangen...'

Hij draait zich terug naar de boeken.

'Want anders zou ik niet meer kunnen leven.'

Als hij zijn ogen sluit schieten de beelden weer door zijn hoofd. Sirius, Lupin en Tonks, Colin Creevey, Mad-eye, Cedric, Dobby, Hedwig, Fred, Lily-Anne, en de groene lichtflits gevolgd door de gil van zijn moeder. Harry voelt zijn knieën het begeven en wordt overeind gehouden door twee armen die hem overeind houden en hem in een stoel zetten. Fred knielt voor zijn lijkbleke oom neer en kijkt met grote ogen naar de gesloten ogen achter de ronde bril.

'Oom Harry?'

Harry opent langzaam weer zijn ogen en kijkt recht in de bruine ogen van Fred. De jongeman met felrood haar, in een pak van zijn vader. Ze hadden dezelfde bouw en waren even lang, wat de gelijkenis nog enger maakte. Fred blijft echter met bezorgde ogen kijken.

'Wat gebeurde er?'

Harry gaat rechter zitten en schudt zijn hoofd. Hij zet zijn bril af en wrijft door zijn ogen heen. Vervolgens haalt hij een hand door zijn wilde haren en zet de bril weer op.

'Niets Fred, maak je maar geen zorgen.'

Fred blijft nog even zitten, maar dan knikt hij en komt weer overeind. Met een half oog op Harry gaat hij verder met zijn zoektocht. Die blijft een tijdje voor zich uitstaren in stilte, het enige geluid im de ruimte is het ritselen van papieren.

'Fred, heb jij de dochter van Neville al ooit gezien in de afgelopen jaren.'

Het valt stil. Fred blijft met zijn hand op een aantal boeken liggen.

'Waarom vraagt u dat?'

Harry draait zich om en kijkt nu op zijn beurt naar de rug van Fred, waar die eerder naar zijn rug keek.

'Ik heb het Severus al een paar jaar geleden gezegd, maar die wilde het niet geloven. Toch zie ik het nog steeds.'

Fred blijft stug voor zich uit staren naar de boekenkast. Hij wilde niet laten zien wat hij wist. Hij houdt zich dom en vraagt:

'Wat ziet u nog steeds?'

'De gelijkenis tussen Layla en Lily-Anne.'

Een doodse stilte volgt. Dan schudt Harry zijn hoofd en draait zich weer terug naar het bureau.

'Ach, trek je niets van mij aan. Ik zie dingen die er niet zijn.'

Hij grijnst naar het bureau voor hem, maar die grijns vervaagd al snel. Dan staat hij weer op en gaat voor een andere boekenkast staan, waar hij verder zoekt. Plotseling valt zijn oog op een donkerblauw boekje, net als degene die hij eerder in zijn hand had gehad. Maar als hij deze pakt en de eerste bladzijde openslaat, weet hij dat het een andere is. En ook hetgeen wat hij zocht. Hij keert zich om naar Fred, die nog aan het zoeken was en tikt hem op zijn schouder.

'Volgens mij heb ik gevonden wat je zocht.'

Hij steekt het boekje voor zich uit en Fred pakt het aan. Hij slaat de eerste bladzijde open. Met een vinger strijkt hij over de inkt op de eerste bladzijde. Geschreven in een handschrift wat hij door de jaren vaak tegen was gekomen in de oude boeken in het huis op Spinner's End.

The Last SnapeWhere stories live. Discover now