20

225 16 0
                                    

Ik.kan.niet.eten. Ik kan niet eten. Ik kan het gewoon niet. 

Ik zit in een klein cafeetje in de stad met een sandwich voor me. Het ziet er heerlijk uit, maar ik kan het niet eten. Ik wil het zo graag, maar op éen of andere manier kan ik mijn lichaam niet laten bewegen om het broodje te pakken en op te eten. Ik slik. Eet het gewoon, domkop, gaat er door me heen. Ik strek mijn arm uit en leg hem naast het bord met het broodje neer. Ik zucht en sluit mijn ogen. Als je ze weer opent pak je gewoon dat verdomde broodje en neem je een hap. Ik tel tot drie. 

1...

2...

3...

Ik open mijn ogen, pak het broodje en hou het voor mijn mond. De geur dringt mijn neus binnen en meteen leg ik het weer terug. Bijna. Ik had bijna een hap genomen. 

Gelukkig deed je het niet, heb je dat vet niet gezien of zo?

Ik zucht weer. Ik pak het broodje op, loop naar buiten en gooi het in de prullenbak die er staat. Ik loop weer verder, geen idee hebbend waar naar toe, ik kan nergens naar toe. Ik grom inwendig en blijf maar gewoon lopen. Ik kijk naar mijn voeten die steeds een stapje vooruit zetten, en zie opeens een ander paar voeten heel dichtbij komen, maar voor ik kan reageren knal ik al tegen hem op. We vallen beiden op de grond en meteen kijk ik de persoon schuldig aan. "Het spijt me, ik lette niet op," verontschuldig ik me. De jongen gaat ook rechtop zitten en pakt zijn telefoon van de grond. "Je hebt mijn telefoon kapot gemaakt! Godverdomme man!" Ik slik. "S-sorry, het was niet mijn bedoeling, ik-"

"Nee dat snap ik wel!" word ik afgesnauwd. Ik hou meteen mijn mond. "Sorry hoor," mompel ik, terwijl ik opsta. De jongen volgt mijn voorbeeld en kijkt me nog een keer boos aan voordat hij boos wegloopt. Ik rol mijn ogen. Je gaat niet dood, gaat er door me heen. Ik loop ook weer verder, deze keer wel oplettend op wat er om me heen gebeurt. 

Ik kan niet gewoon voor altijd weg blijven, ik moet toch een keer thuiskomen. Ik zucht en begin dan maar richting huis te lopen. Zou mijn vader thuis zijn? Misschien is hij wel naar me op zoek, of misschien zit hij gewoon relaxed op de bank met bier, blij dat hij eindelijk van zijn rare dochter af is. 

Ik stop de sleutel in het gat en draai het om. De deur klikt open en ik duw hem langzaam verder. Ik kijk de verlaten gang in. Ik stap naar binnen en sluit de deur voorzichtig achter me. Ik loop naar de woonkamer, maar ook daar is niemand te bekennen. Ik zucht opgelucht en ren naar boven. "Bella?" hoor ik uit de badkamer komen. Shit. De deur gaat open en mijn bezorgde vader kijkt me aan. "Jezus, Bella, laat me nooit meer zo schrikken," zegt hij. Ik zeg niets. "We gaan morgen met de decaan praten over je toestand, of je het nou wil of niet, je moet, als je zo doorgaat..." zijn stem sterft weg. 

"Dan wat?" vraag ik fel. "Dan ga ik dood? Je dat had ik ook al door." Ik pers me tussen hem en de muur door en ga mijn kamer in. Ik doe de deur achter me op slot en ga op mijn zachte bed zitten. Hij kraakt een beetje, maar het is een vertrouwd geluid. Ik hoor mijn vader zuchten en naar beneden gaan, en dat is wanneer ik toe kan slaan. 

Ik rommel een beetje in mijn nachtkastje en haal er een klein aardappelmesje uit. Ik kijk naar mezelf in de spiegel en kan wel kotsen. Ik zet het mesje op mijn arm en kijk weer naar mezelf.

Doe het dan!

Je durft het niet hè? 

Mietje!

Maak gewoon een fucking snee, doe niet zo moeilijk!

Ik slik en maak er één. Ik bijt op mijn lip en zet er nog een naast. Ik kan niet meer stoppen en blijf maar doorgaan en doorgaan totdat er tien sneeën staan. Ze staan allemaal horizontaal, maar ik maak het af door éen lange, verticale streep eroverheen te zetten. Een immense pijn verspreid zich door mijn lichaam en kijk naar al het bloed dat eruit stroomt. Nee! Dit was niet mijn bedoeling! Het is nog geen tijd voor mij! Ik moet nog mijn excuses aanbieden aan mijn vader, en Liam, en iedereen! Ik raak in paniek en probeer de deur van het slot te halen, maar mijn handen trillen zo erg dat het niet lukt. Ik begin te huilen zoals ik nog nooit gedaan heb terwijl ik blijf proberen de deur open te krijgen terwijl het bloed maar door en door mijn arm uit komt. Ik gil hard terwijl het steeds zwarter begint te worden voor mijn ogen. "Nee nee nee!" roep ik in paniek. Ik schreeuw voor mijn vader maar hij komt niet. Het is voorbij, gaat er nog door me heen, voordat alles zwart word...

TroubleDonde viven las historias. Descúbrelo ahora