3

460 24 1
                                    

Een paar uur later word ik al vrij vroeg wakker gemaakt door Liam die op de deur klopt. "Bell? Ben je wakker?" Ik doe snel mijn linkerarm onder de dekens. "Ja," antwoord ik met een schorre stem. De deur gaat langzaam open en Liam's hoofd komt om het hoekje. "Goedemorgen, sleepyhead," glimlacht hij. Ik glimlach zwak terug. Hij komt de kamer in en gaat op het voeteneinde zitten. "Heb je lekker geslapen?" Ik slik, maar knik. "Ja." Liam lijkt te twijfelen, maar legt zijn hand even op mijn bovenbeen, met deken ertussen, en knikt. "Mooi, kom je zo ontbijten?" Ik knik ook en hij loopt de kamer weer uit. Hij doet de deur achter zich dicht. Met veel moeite en een stijve rug stap ik uit bed en trek ik mijn eigen kleren weer aan.

Twintig minuten later zit ik aan de kleine ontbijttafel met Liam. Hij heeft een broodje op zijn bord, en ik kijk toe hoe hij het opeet. "Hoef jij niets?" Ik schud mijn hoofd. "Ik ontbijt nooit doordeweeks." Hij knikt kort. "Wil je iets mee voor naar school?" Ik schud mijn hoofd nogmaals. "Je moet wel wat eten vandaag, Bell," mompelt hij. Ik knik. "Ik red me wel." Hij zucht maar zegt niets. 

We zitten in de auto op weg naar mijn huis, aangezien ik mijn schoolboeken daar heb liggen. Onderweg wacht ik nerveus af op het moment waarop we voor mijn huis staan, en ik mijn vader waarschijnlijk moet zien. "Dus, hoe gaat het nu met je?", vraagt Liam. "Ik neem aan dat dat een retorische vraag is?", vraag ik terwijl ik mijn ogen strak naar buiten gericht houd. Liam zegt niets. 
We rijden mijn straat in en stoppen voor mijn huis. "Kom je straks zelf naar school of moet ik wachten?" 

"Ik ga zelf wel," antwoord ik. Liam knikt, en snel stap ik uit. "Bella, wacht," zegt hij. Ik buk en kijk de auto in. Liam schrijft iets op een briefje en geeft het aan me. "Bel of sms of app me als er iets is, oké?" Ik knik en pak het aan. "Zie je straks," zegt Liam nog voor ik de deur dichtdoe. Met trillende benen loop ik naar de voordeur, die ik zo zacht mogelijk open. Ik sluip naar binnen en sluit de deur. Ik kijk voorzichtig in de woonkamer, waar mijn vader niet is. Ik ga stilletjes de trap op en hoor hem snurken vanuit zijn kamer. Ik loop er voorzichtig langs en ga dan snel mijn kamer in. Ik pak mijn tas en doe er de goede boeken in, om vervolgens zo snel mogelijk het huis uit te gaan. Ik sluit de voordeur weer en begin snel te lopen richting school. 

De hele dag krijg ik, zoals gewoonlijk, weer allemaal opmerkingen naar mijn hoofd geslingerd. Ze doen pijn, stuk voor stuk. Het laatste uur heb ik wiskunde, en met mijn hoofd naar beneden loop ik naar mijn vaste plek. Ik voel Liam's ogen branden in mijn rug, maar ik negeer het. De klas begint langzaam weer vol te stromen, en al snel begint de les. Ik staar naar mijn boek vol cijfertjes, en gefrustreerd probeer ik uit te vinden hoe ik de sommen moet maken. Ik gooi mijn potlood neer en kijk naar buiten, waar het begint te regenen. Ik zucht terwijl ik denk aan de wandeling die ik straks terug naar huis moet maken. "Wat is het antwoord op vraag acht, Bella?" hoor ik opeens. Verschrikt kijk ik naar Liam. Ik word rood en kijk naar mijn lege schrift. "Ik weet het niet," zeg ik zacht. "Goh, wat verrassend. Ik weet het wel hoor, meneer!", hoor ik Olivia's schelle stem roepen. "Jezus, dat kind weet ook nooit wat," hoor ik twee jongens fluisteren in de rij naast me. Ik krijg tranen in mijn ogen en staar de rest van de les naar mijn lege schrift. Ik zucht opgelucht wanneer de bel eindelijk klinkt, en zoals altijd wacht ik tot iedereen de klas zo'n beetje uit is, voor ik ook het lokaal uit vlucht. Dit keer houd Liam me gelukkig niet tegen. 

Ik wil naar mijn kluisje lopen, maar word tegengehouden door Olivia en haar aanhang. Ik slik en probeer door de lopen, maar iedereen duwt me terug. "Mag ik er door?" vraag ik bijna fluisterend. "Oh maar lieve BellieBellie, we zijn nog niet eens begonnen. Oh, kijk jongens, er is weer een vetrol bij gekomen," zegt ze. Ik kijk naar de grond. Ik krijg een stomp in mijn maag, en meteen begint mijn rug weer pijn te doen. Ik val op de grond en kreun het uit van de pijn. Ik word van alle kanten geschopt en geslagen, en alles doet weer pijn. "Stop! Hou op!", huil ik van de pijn. Na een tijdje stopt iedereen en rennen ze snel weg. En het ergste is nog, ik verdien dit.

TroubleWhere stories live. Discover now