19

208 14 0
                                    

Mijn ogen gaan langzaam open, nog steeds net zo vermoeid als ik gisteren was stap ik uit bed. Het is 6:36. Ik strompel naar de badkamer en doe het licht aan. Ik ga voor de spiegel staan en kijk naar mezelf.

Je bent nog lelijker dan dat je eerst al was.

Misschien moet je je gezicht laten verbouwen, misschien word je dan mooi.

Ik slik en kijk weg. Ik ga weer boven de wc hangen en steek mijn vingers in mijn keel. Er komt nauwelijks wat uit, aangezien mijn maag nog leeg was.

"Bella? Wat ben je aan het doen?" Mijn hart slaat een slag over en ik kijk naar mijn bezorgde vader in de deuropening. Ik spoel snel de wc door en drink een glas water.

"Waarom doe je dit, Bella? Denk je dat je daar mooi van word? Wat wil je ermee bereiken?" Ik hoor de paniek in mijn vaders stem en wil mezelf snijden om het feit dat ik zo dom ben geweest om de deur niet op slot te doen.

"Bella, zeg nou iets!" Ik kijk in zijn tranende ogen en kijk meteen weer weg. "Wat moet ik zeggen?" vraag ik zwak. "Er valt niets te zeggen."

"Ik meld me af van werk vandaag en regel een gesprek met school. Dit kan echt niet." Ik blijf naar mijn voeten kijken.

You fucked everything up, bitch!

Ik loop langs mijn vader weer terug naar mijn kamer en ga op de rand van mijn bed zitten. Mijn vader achtervolgt me.

"Sta eens op." Ik gehoorzaam en sta weer op van het bed. Hij komt dichterbij en trekt mijn shirt een beetje omhoog. Hij hapt naar adem terwijl hij wegkijkt. Ik kijk naar de grond. Te bang om hem aan te kijken. Te bang om iets te zeggen.

"H-het spijt me," zeg ik na een paar minuten stilte. Ik blijf naar de grond kijken. Hij loopt naar mijn bed en gaat erop zitten met zijn hoofd in zijn handen.

"Je was zo'n mooie meid," begint hij. Rillingen gaan over me heen terwijl ik terugdenk aan de periode waarop hij me verkrachtte. "Zo mooi."

Je was altijd al lelijk, dikkie.

"Komt het omdat ik bijna niet thuis ben, en mama er niet meer is? Komt het daardoor?" Ik reageer niet. Dat is nog maar de helft. "Bella, we moeten naar de dokter." Ik schud mijn hoofd.

"Ik ga niet naar de dokter, ik meen het." Hij zucht. "Je moet wel. Zo kan je niet leven, echt niet, Bella, ik-"

"Ik weet ook wel dat ik zo niet kan leven! Ik ben niet dom! Maar ik kan dit verdomme niet zo één, twee, drie stoppen, oké?!"

Ik storm de kamer uit, spurt de trap af, gris mijn jas van de kapstok en ren naar buiten. Ik ren en ik ren en ik ren, maar al snel raak ik buiten adem en ben ik kapot, heb ik geen energie meer. Ik heb geen idee wat ik moet doen, of waar ik naartoe moet. Ik zou naar school kunnen gaan, maar ik heb geen boeken mee, plus, de kans is groot dat mijn vader me daar gaat zoeken.

Ik stop in een groot park en ga op een koud bankje zitten. Ik heb het warm van het rennen en ik probeer op adem te komen.

Er lopen veel mensen langs, en bang dat mijn vader langs loopt kijk ik stug naar de grond.

"Bella?" hoor ik iemand vragen. Ik verstijf. Ik heb hier nu geen zin in, echt niet. "Ik weet dat jij het bent, Bella." De persoon gaat naast me zitten. "Wat doe je hier?" Ik kijk even kort in Olivia's ogen. Ik antwoord niet.

Een tijdje blijft ze zitten. Ze zegt niks, doet niks, maar kijkt me alleen maar aan. Nog steeds blijf ik stug naar de grond kijken.

"Het spijt me." Ze staat op en loopt weg. De drie woorden blijven als verse wonden in mijn gedachten. Het spijt me. Het spijt me. Het spijt me. Natuurlijk meent ze het niet. Ik ben niet dom. Zodra ik weer op school kom begint alles weer opnieuw. Iedereen zal me uitschelden, uitlachen, uitkotsen. Ik voel me als de meest gehate persoon van de wereld.

Nadat ik daar nog een uur heb gezeten gaat er een man naast me zitten. Ik kijk onopvallend vanuit mijn ooghoek naar het figuur. Hij is nog jong, rond de twintig schat ik hem. Hij heeft bruin, warrig haar en zoals ik het snel even kon zien, blauwe ogen. Hij ziet er vriendelijk uit.

"Zit jij er ook even doorheen?" vraagt hij. Ik knik, maar zeg niets en kijk hem niet aan. "Wat is er bij jou gebeurt?" Deze keer kijk ik hem wel aan. Verbaasd kijk ik in zijn blauwe ogen. "Veel," is het enige wat ik zeg. Hij glimlacht een beetje en knikt. Meteen schaam ik me.

"En bij jou?" vraag ik dan uiteindelijk. Ik kijk hem kort aan. "Veel," zegt hij. Dit keer glimlach ik ook een klein beetje.

"Ik zou graag langer met je willen praten, maar helaas moet ik naar mijn werk." Ik knik, ergens toch wel teleurgesteld dat hij niet langer blijft. "Succes," zeg ik. Hij knikt. "Jij ook."

Hij draait zich om en loopt weg. Hij is niet erg groot valt me op, maar alsnog langer dan ik ben, wat overigens ook niet zo moeilijk is. Ik sta ook op en loop snel weg met geen idee waar ik heen ga, gewoon om even te lopen.

De jongen met de blauwe ogen blijft door mijn hoofd spoken. Zal ik hem nog eens zien? Vast niet. Ik weet niet eens hoe hij heet.

In een ander, kleiner, park ga ik weer op een bankje zitten. Ik staar naar de bomen en zak weg in gedachten.

TroubleWhere stories live. Discover now