||46|| Het Kristalbal

1.3K 114 116
                                    

"For the two of us, home isn't a place. It is a person. And we are finally home."

―Stephanie Perkins, Anna and the French Kiss

Elys kon zoveel redenen bedenken zoals er sterren waren in de hemel die maakten dat ze van Ash hield. Ze hield van heldere lach met kuiltjes die haar blijer maakte dan wat dan ook, zijn zachte lippen die elektrische tintelingen door haar lichaam veroorzaakten en de warmte die uitging van zijn aanwezigheid die maakte dat ze zich thuis voelde.

Ze wierp een blik naast haar en glimlachte.

Ash stond aan haar zijde, gekleed in een donker blauwgrijs met zilver pak dat hem als gegoten zat. Hij leek een prins―wat hij natuurlijk ook was―maar hij ging op in de Uslani alsof hij er zelf een was. De herinnering aan het moment dat Ash haar gekust had zorgde ervoor dat Elys moest blozen en het gaf haar het gevoel dat honderden korí binnenin haar fladderden en haar binnenste verlichtten. In haar wildste dromen zou ze niet geloofd hebben dat Ash hetzelfde voelde voor haar als zij voor hem. Na hun kus had Ash haar de gang opgetrokken, naar Rhys die de bewakers bezig had gehouden, en waren ze het Meerpaleis ontvlucht. Elys had alleen maar kunnen blozen en giechelen als Ash haar een brede grijns toewierp en Rhys had de hele situatie natuurlijk onmiddellijk doorgehad. Elys was bang geweest dat Rhys en Ash elkaar nooit zouden mogen, maar op een of andere manier leek hun wederzijdse wantrouwen verdwenen sinds ze samen hadden gewerkt om haar te bevrijden.

Elys verplaatste haar blik naar Rhys die verderop stond, bij de andere Raadsleden en alle gódiri van alle Uslaanse provincies en hij glimlachte bemoedigend naar haar. Zijn arm was rond Chara's middel geslagen. Haar wangen waren lichtroze en haar felrode haar was een vuurbaken in de zee van blauw. Elys kende haar niet zo goed, maar ze was er zeker van dat dat nog wel zou veranderen. Ze had zo'n vermoeden dat Chara niet snel uit Rhys' leven zou verdwijnen.

Vanavond vond het Kristalbal plaats, traditiegetrouw op de laatste avond van het jaarlijkse overleg. De grootste balzaal van het Meerpaleis stond vol met uitgenodigde Uslani uit heel Uslan. De Raadsleden en de gódiri stonden op een kleine verhoging, vooraan de zaal, met de dansvloer die bezaaid was met genodigden voor hen. Het zachte kaarslicht en de slingers van korí wierpen gouden en zilveren strepen en blauwe schaduwen op de gespannen, maar blije gezichten van de aanwezigen. Gódir Murator zou het Kristalbal zo openen en dan zou er tot in de vroege ochtend worden gedanst, gedronken en gefeest en voor één avond zou men al het slechts op de wereld vergeten.

Elys beet op haar lip en een zeurend gevoel verspreidde zich door haar buik. Iedereen droeg de prachtigste kleding, de zaal was rijkelijk versierd en er was een overdaad aan eten en drinken. Spanning, plezier en blijheid zweefden in de lucht als een dikke walm die iedereen omringde, maar daaronder voelde Elys iets anders; de onmiskenbare geur van angst en dood. Dit jaar was het Kristalbal meer dan ooit een façade waaronder iets heel anders schuilging. Esmaron stond aan de vooravond van een bloederige oorlog en Elys was nog nooit zo bang geweest in haar leven.

Ze voelde hoe warme vingers zich met de hare verstrengelden en keek op, recht in de aandachtige ogen van Ash, die fonkelden in het zachte licht.

''Wat is er?'' vroeg hij.

Elys slikte en zag voor haar hoe geroezemoes opsteeg en de Raadsleden en gódiri plaatsmaakten voor gódir Murator. Nog even en het Kristalbal zou beginnen.

''Ik ben bang,'' antwoordde ze.

''Om tegen Eroh te vechten?''

Ze dacht even na en schudde haar hoofd lichtjes. ''Nee, ik ben bang om de mensen te verliezen waarvan ik hou.''

The Frostfire PrinceWhere stories live. Discover now