||30|| De Godenstad

1.8K 145 68
                                    

"There is some kind of a sweet innocence in being human- in not having to be just happy or just sad- in the nature of being able to be both broken and whole, at the same time."
―C. JoyBell C.

De Godenstad was als geen enkele andere stad, simpelweg omdat de stad was verrezen door de wil van de Goden en het de enige overgebleven stad was uit de tijd dat de Goden in Esmaron leefden. Hun puurheid was te zien in de smetteloze afwerking en gepolijste stenen, hun kennis in de materialen en architectuur en hun gouden aanrakingen in de schitterende gloed die alles leek uit te stralen en de bomen en bloemen die feller kleurden dan waar ook in Esmaron. Iralin binnengaan voelde alsof je je zintuigen voor het eerst echt gebruikte, alsof je ogen voor het eerst de heldere werkelijkheid konden aanschouwen. De kleuren waren levendiger, de lucht schoner en de sfeer ademde iets bovennatuurlijks doordat de grens tussen de mensen- en geestenwereld dunner was dan elders. Elys had gehoord dat het niet vreemd was om geesten te zien in Iralin, maar ze had er geen één kunnen ontdekken in de zijstraten, torens en schaduwen.

Hoewel de Goden de stad al duizenden jaren geleden aan de mensen hadden geschonken, zou men het altijd als een stad van de Goden beschouwen. Mensen, hun harten vergiftigd door haat, jaloezie en verdriet, voelden zich nederig in het heilige Iralin en hun sterfelijkheid kwam in de duizenden jaren oude stad pas echt naar voren. Het maakte dat Elys zich nietiger en kleiner dan ooit voelde.

Het was de mooiste stad die Elys tot nu toe had gezien, maar ze vroeg zich af of er ergens in het hele universum een prachtigere stad bestond. Het leek haar onmogelijk. Ze vroeg zich af of Amadine en Gato de Urua voor ogen hadden gehad toen ze deze stad schiepen uit sterren, wolken, zonlicht en hun eigen geest. Iralin werd met recht de Troon van de Wereld genoemd, dacht ze ademloos.

Ze waren een dag geleden aangekomen in de hoofdstad van Esmaron. Het was een vermoeiende reis geweest, vooral na Mae's afscheidsdiner waar Elys misschien wel iets te veel had gedronken en iets te vrolijk had gedanst met Ash, Sage en zelfs heer Boirin. Ze was wakker geworden op Nhani met haar armen losjes om Ash' middel geslagen. Een knallende hoofdpijn had haar de hele dag chagrijnig gemaakt, maar Ash was vriendelijk en geduldig gebleven―ondanks haar snauwende opmerkingen. Ze was niet meer boos op hem; ze snapte waarom hij het haar niet had verteld. Het was een opluchting geweest om haar woede los te laten en niet meer de last van zware granieten stenen te dragen die haar de adem benamen. De storm van razernij die in haar had gewoed was gaan liggen, maar dat betekende niet dat ze hem weer helemaal vertrouwde. Hij had haar vertrouwen beschaamd en dat had een grote, onzichtbare wond achtergelaten waarvoor tijd het enige medicijn was. En ze had geen idee hoeveel tijd ze nodig zou hebben. In de binnenste duistere kamers van haar wezen sluimerde nog steeds de angst dat Ash haar zou verraden, haar vertrouwen weer zou besmeuren en haar achter zou laten als een gebroken persoon.

Elys zat nu naast Ash in het Parlement van Esmaron: een grote ronde hal die in het hart van Iralin lag en aan de linker- en rechterzijde geflankeerd werd door twee enorme torens die naar de zilvergrijze hemel reikten. De hal en torens waren onderdeel van het majestueuze Hemelpaleis dat ver boven de rest van de stad uittorende en gemaakt was van glanzende witte stenen, glas en licht. Er woonde niemand en de troonzaal werd alleen gebruikt voor feestelijke gelegenheden, want niemand durfde de plek van de goden in te nemen die hier ooit geleefd hadden―volgens de overleveringen dan. Het Parlement was de enige ruimte die regelmatig gebruikt werd door de Esmaranen: twaalf keer per jaar streken afgevaardigden uit het hele land hier neer om over politieke kwesties in Esmaron te praten, om nieuwe algemene wetten te maken, handelsverdragen te sluiten en om de banden tussen de Rijken te verbeteren.

Het Parlement bestond uit een uit een ronde stenen tafel die plaats bood aan vijfentwintig afgevaardigden. Er waren plekken voor alle vier de Rijken en Lyun: één voor Lyun, drie voor Wesfiret, drie voor Serafite en zes voor Aeria, Uslan en Theron. Dat maakte dat er vijfentwintig afgevaardigden waren, maar elke afgevaardigde mocht maar liefst drie adviseurs naar keuze meenemen die plaats konden nemen op de stenen tribune die om de tafel heen was gebouwd.. In totaal bood het Parlement daarom plek voor honderd mensen uit heel Esmaron. Van de noordelijkste koude vlaktes tot de tropische eilanden en onoverwinnelijke bergen. Massieve pilaren van dooraderd marmer ontsproten uit de wervelende mozaïeken vloer en droegen het enorme koepeldak dat beschilderd was met een prachtige nachtblauwe sterrenhemel waartussen de goden vertoefden en neerkeken op hun schepsels. Een verdieping boven het Parlement was een andere verdieping met een breed balkon die langs de ronde muur liep. Daar konden geïnteresseerden meeluisteren―hoewel het er vaak op neer kwam dat dat mensen waren van de entourage van de afgevaardigden.

The Frostfire PrinceWhere stories live. Discover now