||44.2|| IJs en Vuur

1.4K 133 413
                                    

[A/N] Eindelijk een hoofdstuk! Het is een extra lang hoofdstuk dit keer, omdat jullie helaas langer moesten wachten dan normaal! (iets meer dan 4000 woorden oeps XD) Maar goed. Dit hoofdstuk is erg belangrijk en ik hoop dat jullie er evenveel van genieten als ik deed tijdens het schrijven <3

Met het stoppen van Elys' hart stopte ook de wereld. Ademhalingen stokten, licht stopte met reizen en schitteren en de wind ging liggen. Zelfs het gonzende geluid van duizenden Uslani die buiten het Meerpaleis waren en de straten en pleinen van Elodir bewandelden hield op te bestaan. Het voelde alsof een aardbeving hen allemaal had doen stilstaan, maar in werkelijkheid gebeurde niets van dit allen. Het was alleen een gevoel en die kwamen wel vaker niet overeen met de ijskoude realiteit.

Ash' diamanten ogen glinsterden in het waterige zonlicht dat door de hoge halfronde ramen viel en een glimlach was zichtbaar op zijn gezicht. Gódir Murator grijnsde breed en een zweem van trots was te zien in zijn ogen die verstopt zaten onder zijn borstelige witte wenkbrauwen. Hij leek de half open monden van de rest niet te zien—of hij deed alsof, natuurlijk.

''Maar, gódir, hoe...?'' hakkelde Ravael terwijl zijn donkerblauwe ogen van de gódir naar de kroonprins schoten.

Zurin Opalín was naast de gódir van Elodir gaan staan en had zijn armen demonstratief over elkaar heen geslagen. Zijn blik stond steenhard en zijn ogen waren tot spleetjes samengeknepen, maar toch kon de rechterhand van Ravael Kenswin zijn ongeloof en wantrouwen niet verbergen. Het was te lezen in zijn rimpels, zijn ijskoude blauwe ogen, zijn gefronste wenkbrauwen en zijn schouders die te gespannen omhoog waren getrokken.

Gódir Murator draaide zich naar hen toe en kreeg het voor elkaar om te blijven lachen. Zijn grijze ogen verraadden echter ongenoegen.

''Wat is er?'' vroeg hij. ''Jullie kijken alsof ik slecht nieuws heb gebracht.''

Zurin en Ravael sloten beiden hun monden en bleven stil. ''Natuurlijk niet, gódir,'' bracht Ravael stotterend uit. ''Het is alleen...'' Hij leek even te twijfelen over zijn woordkeuze. ''...onverwacht nieuws.''

Zurin had zijn armen nog steeds als een klein ontevreden kind over elkaar heen geslagen en wierp giftige blikken naar gódir Murator en Ash. ''Waarom heeft u nooit eerder verteld over uw nauwe banden met het koninklijk huis van Ignuron?'' siste hij. ''Wie weet had dat ons kunnen helpen.''

Door die woorden verdween de glimlach van gódir Murator en Ash perste zijn lippen samen in een smalle streep. Ze leken beiden—hoewel de een jong en de ander oud—opvallend angstaanjagend. Ze hadden dezelfde vastberaden blik in hun ogen, dezelfde vlammen die knisperden van moed en koppigheid. Ze zagen eruit alsof je geen ruzie met hen wilde—iets waar Zurin juist op uit leek te zijn.

''Wie weet moet u leren wanneer u moet zwijgen, heer Opalín,'' bromde gódir Murator kalm, maar Elys voelde de venijnigheid die door zijn woorden sijpelden.

Rhys' wenkbrauwen schoten verrast omhoog en een kleine glimlach werd zichtbaar. Hij trok echter razendsnel een neutraal gezicht toen zijn vader hem een woedende blik toewierp. Elys kon het echter niet helpen en moest daardoor juist meer glimlachen. Ze begon gódir Murator—Ash' grootvader—steeds meer te mogen. De tekening van Ash' moeder zweefde voor haar ogen. Ze zag het ravenzwarte haar, de lichte ijsogen en de pretlichtjes die erin doorschenen. Elys kon de gelijkenis tussen Nuria en gódir Murator zien en daarmee ook de gelijkende trekken tussen Ash en zijn opa. Ze nam in ieder geval aan dat Nuria zijn dochter was. Een andere verklaring leek haar niet logisch.

''Is er wat, gódir Ravael?'' vroeg Ash' grootvader met zijn warme stem. Zijn woede leek alleen te gelden voor Zurin, iets wat Elys niet verbaasde.

The Frostfire PrinceWhere stories live. Discover now