||55.2|| Celia's Geheim

803 78 80
                                    

De afdaling duurde langer dan Elys had verwacht. De dunne, stenen treden volgden elkaar op en er leek geen einde aan te komen — Elys was simpelweg de tel kwijtgeraakt. De vochtige en muffe lucht onder de grond hing als een zware wolk om haar heen en drukte op haar borstkas. Het was doodstil — afgezien van wat vallende waterdruppels en het geluid van hun doffe voetstappen op de stenen treden. Elys liep achter Ash en hield hem scherp in de gaten. Zijn tuniek hing losser om zijn schouders omdat hij was afgevallen en zijn ademhaling was zwaar, maar koppig als hij was hield hij vol dat het wel ging.

Elys beet op haar lip en vocht tegen de tranen die achter haar ogen prikten. Ze kon zich geen wereld voorstellen zonder Ash. Althans, geen wereld waarin zij wilde leven. Het zou een wereld zijn waarin de kleuren waren vervaagd tot grijstonen en de zonnestralen geen warme kussen op haar huid zouden achterlaten. Het zou leeg zijn, alsof haar zintuigen minder zouden registreren en ze simpelweg minder zou leven.

De hele weg had ze haar hand langs de rotsen laten glijden waar de trap en tunnel uit waren gehakt. Haar vingers gleden over de glooiingen van de muur en het voelde koel en vochtig aan op haar huid. Hoe verder ze afdaalden, hoe vaker het ruwe steen onderbroken werd door pikzwarte gladde stukken steen. Elke keer als ze per ongeluk aanraakte, schoot er een tinteling door haar heen, alsof de magie van het kirsídian zich in haar botten nestelden. Het blauwgroene licht van de vreemde, lichtgevende planten die in groepjes in de tunnel groeiden, werd weerkaatst door het kirsídian, waardoor de oude, magische steensoort sterren leek te bevatten.

Uiteindelijk stopten de haast onuitputtelijke stroom aan traptreden en betraden Ash en Elys een plateau dat enkele meters verder stopte en uitmondde in een diep ravijn.

Dit was de grot waar Celia het over had gehad.

De ruimte was enorm en het plateau was de enige, kleine plek waar Elys en Ash konden staan. Elys zag over tunnels en gaten verschijnen en verdwijnen in het kirsídian en ze vroeg zich af hoe groot deze grot wel niet was. Die gedachte werd onmiddellijk gevolgd door nog een vraag: hoe zouden ze een draak vinden in deze immense ruimte — waarvan ze de helft nog geeneens konden zien — terwijl zij en Ash niet verder konden lopen? Nergens was een trap of brug te zien die hen verder de grot in kon leiden. Ze konden geen kant op.

Met ingehouden adem bewonderde Elys het intens zwarte kirsídian dat de hele grot vormde. Het was alsof ze in de nachthemel stond, omgeven door honderden, duizenden sterren die haar toelachten. Het plafond — dat hoog boven hun hoofden hing — was bezaaid met de vreemde lichtgevende plant die Elys eerder ook had gezien en de grot baadde in een spookachtig blauw schijnsel. Op de grond, voor haar, lag een inktzwarte scherm kirsídian. Nieuwsgierig pakte ze het op en vol bewondering liet ze haar ogen over het wonderlijke materiaal glijden.

Ash kreunde en met een diepe zucht liet hij zich op de grond zakken. Hij had zijn gezicht afgewend naar de grond en ademde zwaar.

''Wat is er?'' vroeg Elys verschrikt terwijl ze bij hem neerknielde en een arm onder zijn schouders doorsloeg om hem te helpen om op te staan. Ash duwde haar arm echter zachtjes weg.

''De trap. Ik ben gewoon uitgeput,'' mompelde hij terwijl zijn ogen met wallen die van haar vonden.

Haar ogen vernauwden. Zweetdruppeltjes parelden over zijn voorhoofd en waar zijn huid eerder grauw was geweest, had Ash nu rode wangen.

''Je hebt koorts,'' fluisterde Elys terwijl ze haar hand op zijn voorhoofd legde. Ze probeerde te verbergen hoeveel ze schrok van de hitte die van hem afkwam en door haar huid brandde.

Ze beet op haar lip en probeerde te bedenken wat te doen. Ash' koorts was vast het gevolg van zijn vloek en niets zou het verhelpen, maar misschien kon ze wel iets doen om het te verlichten. Ze haalde diep adem en probeerde het water in de omgeving te voelen, maar ze werd opgeschrikt door een vreemde tinteling die door haar lichaam schoot. Het was ijskoud en al haar spieren spanden zich aan. Langzaam stond ze op en draaide zich om naar het ravijn dat aan het einde van het plateau wachtte. Warmte prikte achter haar rug en ze wist dat het Ash moet zijn die ook op had weten te staan.

The Frostfire PrinceWhere stories live. Discover now