||30|| De Godenstad

Start bij het begin
                                    

Afgezien van Elys en Ash en nog een handvol andere mensen was het balkon leeg. Elys liet een opgeluchte zucht ontsnappen. Zo had ze tenminste goed uitzicht over het Parlement. Ze hadden besloten dat zij en Ash op het balkon moesten gaan zitten, omdat één: Mae maar drie adviseurs mee kon nemen en niet vijf (want Sage, Lila en heer Boirin waren ook mee), en twee: Ash en Elys hun gezichten maar beter niet konden laten zien. De kans dat één van hen herkend zou worden was aanwezig en dat wilden ze koste wat het kost voorkomen.

Elys liet haar blik over de afgevaardigden glijden. Ze herkende er één van Uslan. Het was heer Dawhold: de relatief jonge maar sterke stuurder die de leiding had over de krijgers in Elodir. Heer Nagaz had jarenlang de functie van afgevaardigde van Elodir vervuld voor het Rijk Uslan, maar zijn leeftijd liet hem niet meer toe om zo vaak grote reizen te maken, iets wat Elys jammer vond. Ze miste haar oude leraar.

Heer Dawhold zat kaarsrecht, zijn brede schouders gehuld in een strak zittende blauwe tuniek, terwijl hij vanonder zijn borstelige wenkbrauwen de menigte bekeek. Zijn asblonde haar en baardje zaten enigszins verward en vielen in het niet bij zijn heldere blauwe ogen. Hij was precies zoals Elys hem herinnerde en ergens deed dat haar goed, want het betekende misschien dat alle anderen in Elodir ook geen haar waren veranderd sinds haar vlucht. Selin was nog steeds ongelofelijk lief, speels en verlegen, Rhys was nog even trouw, volhardend en sterk en haar vader was nog te goed bevriend met Heer Zurin Opalín. Ze zuchtte. Misschien was het beter als dingen wel veranderd zouden zijn. Ze schudde haar gedachten van zich af en inspecteerde de rest van de afgevaardigden. Aan één kant van de tafel gaapte een grote leegte doordat zes stoelen onbezet waren. Elys fronste.

''Waarom heeft Ignuron geen afgevaardigden gestuurd?'' vroeg ze aan Ash die met argusogen naar de lege plekken keek.

''Omdat Eroh het Parlement niet erkend,'' antwoordde hij. ''Hij heeft het idee van zo'n gezamenlijk bestuur altijd gehaat. Als het aan hem lag bestond er geen Esmaron, maar gewoon vier onafhankelijk Rijken die geen bemoeienis hoefden te accepteren van een gezamenlijk Parlement, afspraken, handelsverdragen en wetten.''

Hij zuchtte diep. ''Dit is een slecht teken. Eroh zorgt ervoor dat Ignuron zich terugtrekt.''

''En dat betekent...?'' fluisterde Elys nu, omdat de vergadering van het Parlement op het punt stond om te beginnen.

''Het betekent dat hij zichzelf en Ignuron superieur vindt, dat hij het Parlement van Esmaron niet erkend en dat hij zijn eigen plan trekt. Ik denk bovendien dat hij te druk is met het voorbereiden van een aanval om hier te komen.''

De voorzitter van het Parlement nam de onderwerpen van de vergadering door en gaf een afgevaardigde van Theron als eerste het woord. De oudere vrouw, die gekleed ging in saffraangele en oranje doeken, stond op om het woord te nemen, maar Mae schoot razendsnel overeind en nam het woord, wat een verbaasd en afkeurend gemompel veroorzaakte.

''Koningin Maeve van Lyun, wilt u alstublieft weer plaatsnemen?'' vroeg de stem van de voorzitter met een zucht. ''Het woord is aan mevrouw Tarín. Het is van groot belang dat we de verkiezingen in Theron komend jaar gaan bespreken.''

Mae negeerde de voorzitter en bleef recht overeind staan terwijl ze de geïrriteerde blikken van de afgevaardigden vurig beantwoordde.

''Het is een schande dat we zoiets bespreken terwijl Esmaron aan de rand van de afgrond staat. De onrust die veroorzaakt wordt door de vuursoldaten van prins Eroh en koningin Celia heeft de hoogste prioriteit naar mijn inzien.''

De voorzitter stond protesterend op. Zijn hoofd was rood aangelopen en zijn smalle bruine ogen waren gefixeerd op de koningin van Lyun. Mae schonk hem echter geen aandacht en vervolgde haar verhaal.

The Frostfire PrinceWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu