||49.1|| De Poort van Iralin

Beginne am Anfang
                                    

Ash fronste even. Hij leek met zijn gedachten ver weg en dat maakte dat Elys' nieuwsgierigheid oplaaide.

''Wat is er?'' zei ze zachtjes.

Ash blik gleed naar haar en naar gódir Murator.

''Vinden jullie het niet vreemd dat zijn leger zo klein is?'' vroeg Ash met een donkere ondertoon in zijn stem. ''Ik ken het leger van Ignuron, van Wesfiret, en dat leger is veel groter dan de verkenners hebben doorgegeven. En waar is Celia? De verkenners hebben niets over haar gerapporteerd. Waar is zij met haar soldaten?''

Gódir Murator bleef stil en zijn glimlach was pijnlijk afwezig. Zijn rimpels leken dieper en zijn borstelige wenkbrauwen vormden een frons.

''Daar begon Afgevaardigde Canrun inderdaad ook al over,'' zei gódir Murator. ''Maar geen van de leiders weet waar koningin Celia is. We vermoeden dat ze zich nog in Ignuron, in Celan, bevindt met haar soldaten, maar waarom weten we niet.''

''Het klopt gewoon niet,'' zei Ash vastberaden en de gódir zuchtte.

''Dat weet ik, Aedan,'' zei hij, ''maar op dit moment kunnen we er niet achterkomen wat er aan de hand is. We hebben geduld nodig. De oorlog begint net en elke overwinning brengt ons dichter bij het verslaan van prins Eroh en koningin Celia. We moeten eerst deze aanval op Iralin afslaan en dan kunnen we weer nieuwe plannen maken.'

De gódir wierp Elys en Ash en bemoedigende glimlach toe, maar zijn blik veranderde toen zijn blik op Ash bleef hangen. Een waarschuwende glinstering schoot door het kalme blauwgrijs van de ogen van de oude man.

''Aedan,'' begon hij, ''onthou dat je moet proberen uit het gevecht te blijven.''

Vuur knisperde in Ash' ogen en zijn blik was onlosmakelijk verbonden met die van gódir Murator.

''Ik weet dat je dat niet wil, maar jouw leven is op dit moment van groot belang. Als je doodgaat is prins Eroh de enige erfgenaam van Ignuron en dan hebben we verloren. Je belangrijkste taak is om in leven te blijven. Niet alleen voor jezelf, voor mij of Elys, maar voor heel Esmaron, begrijp je dat?''

Met tegenzin knikte Ash.

''En u, vrouwe Elys,'' zei de gódir terwijl hij zich naar haar draaide, ''moet me beloven dat u aan zijn zijde blijft en alles zal doen om hem te beschermen.''

''Dat kunt u niet vragen van haar,'' bracht Ash tegen hem in. ''Ik wil niet dat Elys haar leven op het spel zet voor mij. ''

Hij klemde zijn kaken gespannen op elkaar en zijn bezorgde ogen gleden naar Elys. Ze sloeg haar armen over elkaar.

''Dat is dan jammer voor jou, want het is mijn leven en dus mijn keuze,'' zei ze en ze liet haar armen zakken. ''Je zou hetzelfde voor mij doen.''

Ash zweeg en gódir Murator glimlachte. ''Dat is dan -''

Een luide, diepe toon van een hoorn overstemde gódir Murator en alle drie draaiden ze hun hoofden om naar het geluid. Het was en onmiskenbare geluid van een aankomend gevecht, van oorlog.

Met een bonkend hart dat in haar keel zat, keek Elys met ingehouden adem toe hoe een leger in de verte verrees. De wind bracht haar het geluid van marcherende soldaten en genadeloze strijdkreten en zenuwen schoten door haar buik. Het zou echt gaan beginnen, dacht ze terwijl het beeld van een dode Ash in rode sneeuw op haar netvlies stond gebrand.

Sterke vingers verstrengelden zich met die van haar en de warmte van Ash' hand om de hare stelde haar iets meer gerust. Ze zouden samen vechten - hoewel ze als het aan gódir Murator en de andere leiders lag alleen maar hoefden toe te kijken hoe soldaten hun levens opgaven voor hen.

The Frostfire PrinceWo Geschichten leben. Entdecke jetzt