||16|| De Lelie Tempel

Start from the beginning
                                    

Istar staarde Sage vastberaden aan, iets wat de groenogige luchtstuurder niet echt leek te waarderen. Zijn lichaam was ineengekrompen, zijn schouders samengetrokken en zijn ogen keken de kapitein wijd opengesperd aan.

''I-ik eh...'' Hij wierp een hulpeloze blik naar Ash, maar die haalde zijn schouders op. ''Ik help ze met de wacht houden.''

Istar gromde even en zei toen: ''Goed dan. Maar ik wil je nergens anders zien, begrepen?''

Sage slikte en begon heftig te knikken. Istar gaf een knikje terug en maakte toen rechtsomkeert. Sage zuchtte opgelucht en zijn schouders ontspanden. Ash daarentegen leek niet blij. Met zijn armen over elkaar heen geslagen en een diepe frons keek hij naar zijn beste vriend.

''Je moet je niet zo op de kop laten zitten.''

''Makkelijk gezegd. Hij is tien keer groter en breder dan ik. Ik bedoel maar...heb je die schouders gezien?''

''Ja,'' antwoordde Ash, ''maar jij bent sneller en leniger dan hij. In een duel zou je zeker van hem winnen."

Sage schudde ongelovig zijn hoofd en ging op het stenen raamkozijn zitten, zijn benen bungelend over de rand. Ash plofte neer aan Sage's rechterzijde en speurde fronsend het dal af dat zich voor hen ontvouwde. Elys wierp met tegenzin een blik over de rand, huiverde en deed angstig een stapje terug. Ze was haar bijna val over de reling van het luchtschip niet vergeten en een rilling kroop over haar rug toen de herinnering van het grote onstuimige luchtruim voorbij flitste.

Ash trok verrast zijn wenkbrauwen op toen hij haar zag twijfelen en een plagende grijns verscheen op zijn gezicht.

"Bang?" vroeg hij, zijn spottende toon duidelijk hoorbaar.

Elys voelde haar bloed naar haar wangen stijgen en beet op haar lip. Ze was nooit bang geweest voor hoogtes, maar de aanblik van een diepe leegte deed haar nu eerder huiveren dan dromen.

"Ik―"

"Laat haar, Ash. Bang zijn en dat erkennen is moediger dan het ontkennen van angst," onderbrak Sage haar sussend.

Ash rolde zijn ogen en richtte zich weer op het dal voor hen.

Een tijd lang zwerfden hun ogen over het vredige uitzicht, op zoek naar een teken van vuurtroepen. Elys kon haar aandacht er echter niet goed bijhouden en haar ogen dwaalden af naar de majestueuze ruïne die ooit de Lelie Tempel was geweest. Desondanks de jarenlange leegstand, waren de restanten van de tempel mooier en volmaakter dan alle andere tempels die ze in haar korte leven had mogen aanschouwen. De vloer van wit marmer was dooraderd met roze en duizenden tegeltjes en mozaïeken beeldden verloren legendes en vergeten helden uit. Vanuit de vloer ontsprongen metershoge volmaakt ronde zuilen, versierd met bloemmotieven, die het grote gewelf droegen. Elke stap, elk zuchtje wind, zorgde voor een aangename zachte echo en de glas-in-lood ramen en rozetten waren schilderijen van roze, blauw en groen. Maar al die schoonheid werd aangetast door de gevallen muren, de gebroken tegels en het onkruid dat zich een weg naar binnen had gevreten. Het waren allemaal scheuren in een masker dat lang geleden zijn glans had verloren. Maar onder alle onvolmaaktheden was nog steeds de ongekende perfectie te zien en Elys kon alleen maar dromen over hoe de Lelie Tempel eruit had gezien toen zijn gangen nog gevuld waren geweest en de lucht had gebruist met leven.

"Kunnen we niet gewoon gaan? Er is helemaal niemand daar beneden en ik heb honger," zuchtte Sage dramatisch terwijl hij zich uitrekte. "Dit is zó saai."

Ash fronste. "Wat heb je dan liever? Dat we zonder waarschuwing worden aangevallen door de vuurtroepen en dat prins Eroh bliksemschichten op je afstuurt?"

Sage's ogen werden groot en hij wreef over zijn rechterarm. Een schok van herkenning ging door Elys' lichaam heen toen ze realiseerde wat er op zijn arm stond. Bij het zien van de witte littekens van de ximeru die over zijn bovenarm en nek kronkelde, hapte ze naar adem. Herinneringen schreeuwden om aandacht, eisten in haar hoofd om gezien te worden, maar ze wilde niet herinnerd worden aan die verschrikkelijke nacht dat ze haar moeder verloor. Het was lang geleden, maar de leegte bleef. Tijd heelde misschien, maar het deed haar niet vergeten. Ze haalde diep adem en met moeite dwong de afgrijselijke beelden te verdwijnen in de donkerste diepten van haar hersenen.

The Frostfire PrinceWhere stories live. Discover now