40.

1 0 0
                                    

Het was een ietwat sombere dag, met een bewolkte lucht waar een waterig zonnetje maar net doorheen prikte. Léon liep door het steegje die hem bracht naar de locatie die bedoeld werd in de brief. Bijna bezwijkend onder een druk met een mengeling van zenuwen en spanning slenterde hij voort. Elke stap leek nu wel een overwinning voor hem, bijna het punt bereikend. Lé besefte dat hij nog nooit zo'n soort gevoel ervaren had.

Ik ben er bijna. Bijna...

Het was nagenoeg stil in het dorp, wat hem misschien nog wel meer angst aanjoeg. Maar hij liep door. Toen was hij er, en hij stond nu aan de buitenrand van het dorp aan Boulevard Gambretta.

Is het al tijd?

Hij pakte zijn mobiel. Die gaf 13:01 aan. Hij stopte hem weer in zijn broekzak.

'Goedendag kleinzoon.'

Léon keek rechts van hem waar de stem vandaan kwam. Er leunde een man tegen een dikke boom aan met de rug naar hem toe gekeerd. Hij was goed gekleed, met een sjaal om zijn nek en een witte vilten hoed met een zwarte band eromheen op zijn hoofd. Zijn schoenen waren zo te zien instappers. De man kwam van de boom af en draaide zich om.

'Ik heb lang naar dit moment uitgekeken.'

Als aan de grond genageld bleef Léon zwijgend staan. De man die naar hem toe kwam lopen stak zijn hand uit.

'Voorstellen lijkt me onnodig. Je hebt mijn uitnodiging ontvangen.'

'Martin... mijn opa,' kwam er voor het eerst uit Léons mond.

'Hier ben ik dan. Zullen we een eindje lopen? Je hebt vast veel vragen. Misschien kunnen we ook langs mijn huis als je wilt.'

'Goed, ja. We hebben inderdaad veel te bespreken.' Léon kwam langzaam uit zijn spanning. De goedgeklede man tegenover hem had iets charmants over zich waar vrouwen op middelbare leeftijd zelfs nog voor vielen. Voor zijn leeftijd zag zijn opa er erg goed uit: voor zover Lé kon ontdekken had hij nog geen rimpels en was zijn grijzende baardje verzorgd bijgehouden. Er ging een klein schokje door hem heen toen de krullenbol de neus en ogen van zijn moeder in hem herkende.

'Je hebt het ver geschopt, jongen. Ik volg je al een lange tijd. Diep vanbinnen schuilt er een enorme trots die alleen een familielid kan bezitten.'

'Hoelang volgt u me al?'

Martin glimlachte. 'Noem me maar gewoon "je" of Martin alsjeblieft. Ik ben misschien ouder, maar ik hoor respect voor jou te hebben en niet andersom. Ik volg je al een tijdje, trouwens. Niet vanaf het begin, maar wel vanaf het moment dat je bekendheid kreeg bij Paradisia.'

'Dat is al inderdaad een tijdje dan,' merkte Léon op. Ze liepen naast elkaar, en het viel hem op dat zijn opa eerst een luchtig gesprek probeerde te creëren. Alhoewel hij charismatisch overkwam voelde Lé zich altijd nog niet helemaal gerustgesteld.

'Je talent is veelomvattend. Je werken zijn erg in trek bij handelaren.'

'Daar ben ik me van bewust.'

'Die deal met de galerij van Luc zijn vriend was een slimme zet geweest.'

Léon dacht pijlsnel na voordat hij weer wat zei. 'Hoe weet je daarvan?'

Er viel een paar seconden stilte voordat het antwoord kwam. 'Ik heb veel vrienden. Zelf doe ik ook het een en ander in zaken, wat soms ook kunst betreft. Het is dan onontkoombaar dat jouw naam minstens één keer valt.'

'Dat stelt me gerust, dat betekend dat ik nog steeds op de goede weg ben.'

'Oh, dat ben je zeker,' beaamde Martin met opgetrokken wenkbrauwen en een vrolijke uitdrukking.

De StraatartiestOnde histórias criam vida. Descubra agora