8.

1 0 0
                                    

Xavier reed zijn auto een stukje verder en parkeerde voor een klein parkje. De twee stapten uit en zochten een rustig bankje op. Afgezien van een paar spelende kinderen met toeziende ouders was er verder niemand, dus dit was de perfecte plek om bij te praten.

Xavier wilde eerst weten wat Léon allemaal gezien en gehoord heeft, dus legde Lé dat allemaal haarfijn uit. Ook vertelde hij wat hij had gelezen in de krant en hoe hij daarna de link legde in het appartement. Xavier luisterde zwijgend, en toen zijn vriend klaar was werd het zijn beurt om alles op te klaren.

'Je hebt inderdaad teveel gezien. Ik moet je vertellen waarin ik beland ben. Ik wilde het je eigenlijk liever niet vertellen, maar het is nu eenmaal niet anders. Dat krantenartikel wat je gelezen hebt had gelijk: er zit een goed georganiseerde bende achter de moorden in Parijs. In dat krantenbericht werden er maar twee vermeld die aan deze organisatie werd gelinkt, maar het zijn er een paar meer. Dat heeft te maken met de klanten. Wij zijn namelijk een groep die opdrachten uitvoert van onze baas. De baas zelf zien we haast nooit, want de boodschappen worden doorgegeven met een anoniem nummer. Elke dag hebben we wel meerdere opdrachten. Wij zijn als groep verantwoordelijk voor de transport voor onze goederen naar onze klanten. Je kunt het ook zo zeggen: wij zijn de drugskoeriers, en we worden door onze baas gefinancierd. De drugs, van alles wat, wordt per doos geleverd door een tussenpersoon in een grote sporttas. De tussenpersoon komt twee keer per week langs om de goederen bij ons te leveren, wij verkopen het daarna weer aan onze klanten. Vanwege de veiligheid mag de tussenpersoon de drugs niet aan onze klanten verkopen, alleen aan ons leveren.'

'Dit is heftiger dan ik verwacht had,' zei Léon verbaasd.

'Maar dit was nog niet alles!' ging Xavier door. 'We zitten met de politie die ons natuurlijk op de hielen zit en meerdere keren bijna ontdekt heeft. Ik zei je al eens dat het aan de baas ligt waar wij wonen. Een periode hier, een periode daar. Dat komt door de autoriteiten die ons achterna zitten. Om dit werk te blijven doen moeten we onherkenbaar blijven en zorgen dat niemand ons te pakken krijgt. Vandaar dat we soms weleens verhuizen. Maar een bijkomend voordeel is dat de baas alles betaald. De huur van het huis, de scooters, de auto. Wij hoeven alleen maar onze taak uit te voeren.'

'Maar dan moet je ook alles delen?' vroeg Léon zich hardop af.

'Klopt. Als iemand bijvoorbeeld de auto wilt, moet ik hem even afstaan. Maar alleen ik en Samuel hebben een rijbewijs, dus meestal rij ik in de Peugeot.'

'Maar hoe zit het dan met de moorden?' Léon hoorde een zucht na zijn gestelde vraag.

'Dat zijn klanten die tegen ons keren. Als ze ons dreigen te verraden omdat ze ontevreden of agressief worden, zijn we genoodzaakt op een brute manier hun het zwijgen op te leggen. Dat is tot nu toe dus al meer dan vijf keer gebeurt, waarvan ik er een heb meegemaakt. Adrió wurgde de klant na een onontkoombare dreiging.'

'Maar zelf heb je je handen daar nog niet aan vuil gemaakt?'

'Ha! Ik heb al genoeg vuil aan mijn handen, beste vriend. Ik ben misschien niet iemand die snel moord, maar ik verkoop wel illegale producten en ik heb heus wel te maken met geweld. Trouwens, ik breek ook vaak in. Dat werd ook in de krant vermeld wat je hebt gelezen. Ik ben de enigste van de groep die inbreekt en mensen overvalt.'

'Ben jij dat werkelijk?' vroeg Lé met open mond.

'Helaas wel. Natuurlijk ben ik niet de enigste jongen die overvallen pleegt en inbreekt in Parijs, er zijn talloze anderen die dat doen. Maar binnen mijn groep ben ik degene die zich daar wel schuldig aan maakt. Daar is het eigenlijk ook een beetje mee begonnen.'

Léon hoorde dit allemaal vol afschuw aan en durfde bijna niet meer door te vragen. Toch deed hij het. Hij was er te nieuwsgierig voor. 'Waar is het fout gegaan?'

De StraatartiestWhere stories live. Discover now