6.

1 0 0
                                    

Léon was op donderdag altijd om twaalf uur uit school. Net als de dagen daarvoor was ook deze ochtend niet bijster interessant verlopen. Hij liep weer via de zelfde route als altijd terug naar huis, maar hij merkte dat hij zich toch een beetje opgetogen voelde. Straks ziet hij Xavier weer. Waar zal hij hem nu heen brengen?

Om net iets over enen verscheen hij. Lé zag Xavier moeiteloos zijn oude Peugeot parkeren en stapte er vervolgens gedecideerd uit. Lé liep al naar beneden, met enkel een portemonnee, sleutels en zijn telefoon op zak.

'Hey!' begroette Léon hem. Xavier keek verrast op, hij was al halverwege het trappenhuis.

'Je zag me zeker al aankomen,' lachte hij Lé toe. 'Hoi man, alles goed?'

'Zeker. Met jou?'

'Z'n gangetje.'

'Kan enthousiaster moet ik zeggen,' zei Léon voorzichtig.

'Ja klopt. Zware week achter de rug gehad. Veel klusjes. Ik zal je er niet mee lastig vallen.'

'Goed... maar zeg eens: waar wilde je me naartoe brengen?'

Er verscheen weer een glimlach op het gezicht van Xavier. Hij keek Lé aan met een veelzeggende blik. 'Denk je echt dat ik dat nu al ga verraden? Dat zou niet leuk zijn. Laat je nou verrassen, maat. En ga genieten. Het leven heeft zoveel te bieden.'

Léon grinnikte. 'Je begint op mijn moeder te lijken joh.'

'Dat is nou ook weer niet te hopen,' reageerde Xavier met een sarcastische ondertoon.

Ze waren alweer een tijdje onderweg, en het voelde weer als vanouds voor Lé. De sfeer was ontspannen. Xavier reed gemakkelijk tussen de auto's door en stuurde moeiteloos de richting uit waar hij heen wilde. Nog steeds bewonderde Léon het gemak waarmee hij reed; hij was immers nog maar achttien en het was alsof Xavier hier al jaren ervaring mee had.

Na een tijdje parkeerde Xavier eindelijk de auto. De muffe lucht waaraan Léon al gewend was geraakt maakte daarvoor weer plaats voor de normale Parijse buitenlucht toen hij uitstapte. En dat werkte toch wat fijner voor je longen, was Lé van mening.

'Kom,' wenkte Xavier. Léon liep achter hem aan. Al snel had hij door waar hij zich bevond. Ze liepen door Rue Durantin en sloegen vrij snel al linksaf, de Rue Lepic in. Dit waren de onmiskenbare straten van Montmartre; een gedeelte van Parijs wat zich in het noorden bevindt in het 18e arrondissement waar Léon al veel over gelezen heeft. Het staat bekend om de heuvel waar de basiliek van Sacré Coeur op staat, het pleintje Place du Tertre waar vele kunstenaars hun geld verdienen aan de toeristen en natuurlijk de veelbesproken Moulin Rouge.

'Je herkent het hè?' vroeg Xavier onnodig toen hij zag hoe Léon vermakelijk om zich heen keek.

'Ja, natuurlijk! Dit arrondissement is misschien wel de meest besproken en bekendste van heel Parijs. Ik ken het omdat ik er weleens over gelezen heb, want hier kwamen vroeger vele kunstenaars.'

'Ohja? Noem er eens een paar,' vroeg Xavier die interesse toonde.

'Neem bijvoorbeeld Henri Matisse, Picasso of Vincent van Gogh, persoonlijk mijn favoriet. Hij heeft hier enkele schilderijen vervaardigd, en ik meende te lezen dat Picasso hier zelfs gewoond heeft.'

'Dat is uiterst interessant.'

'Wow, wacht eens!'

Plots stond Léon doodstil. Ze liepen bijna voorbij Moulin de la Galette, een molen die nu openbaar is voor toeristen en zich aan de Rue Lepic bevond.

'Verrekt. Het is niet waar. Dat deze nog bestaat.'

'Wat is er?' Xavier keek Lé enigszins vreemd aan.

De StraatartiestOnde histórias criam vida. Descubra agora