16.

1 0 0
                                    

Niet veel verderop ging de kabouter zijn appartementencomplex binnen. Léon volgde zwijgend. Hij wist niet wat hij moest verwachten, want de gastvrijheid van de man kwam zo plotseling dat Lé nog moest verwerken wat er net gebeurt is.

'Het is niet groot, maar het is genoeg voor mij,' verklaarde de kabouter toen hij de deur van zijn appartement opende. Léon stapte naar binnen. Hij werd verrast. De woonkamer waar hij bijna gelijk in kon kijken was knus en gezellig ingericht, het had een warme uitstraling. Er was een klein kacheltje, de stoelen waren donker van kleur, de tafel en de kasten waren van hout en de lampen waren precies zo neergezet dat overal net evenveel licht kwam. Bij de twee ramen die uitkeken op de straat waren gordijnen van donkerrode stof geplaatst. Het vloerkleed was zacht. Er liep een poes rond, ontdekte Lé. Ze was volmaakt zwart en had heldere ogen die hem vragend aankeken toen ze hem ontdekte.

'Dat is Manon,' zei de kabouter. 'Oh... en ik besef net dat ik me ook nog niet eens heb voorgesteld! Jeetje, wat erg. Soms kan ik zo impulsief zijn dat ik de belangrijkste dingen vergeet, ha! Ik ben Mathieu. Aangenaam kennis te maken... met?'

Terwijl Mathieu de hand schudde van zijn bezoeker, zei Léon zijn naam. Heel even zag hij iets in de ogen van de man. Ongeloof, of verbazing? Terwijl Mathieu zijn hand terugtrok vroeg hij met een fronsende wenkbrauw: 'En je achternaam?'

'Luzac. Léon Luzac,' herhaalde de krullenbol voor de zekerheid. Nu fronste Mathieu zijn beide wenkbrauwen.

'Aha. Nee laat maar. Ik dacht dat ik iemand met dezelfde naam als jij kon, maar dat is niet zo. Goed, je wilt zeker de rest van mijn woning zien?'

Lé knikte enkel. De reactie van de kabouter vond hij uiterst opmerkelijk. Waarom leek het alsof hij zijn achternaam wel kon? Waarom zou hij ontkennen dat hij dat niet kent? De situatie werd ineens met de minuut bizarder.

Terwijl Léon zwijgzaam achter Mathieu aan bleef lopen, liet de laatste de rest van zijn appartement zien. De keuken en de slaapkamers zagen er net zo verzorgd uit als de woonkamer, in ongeveer dezelfde stijl. Het was duidelijk dat Mathieu van warmte hield, daar mocht geen verwarring over bestaan. De indeling van het complex vond Léon wel een beetje apart. Je kwam bijna gelijk binnen in de woonkamer, de keuken was apart en je moest door een kleine gang om bij de slaapkamers, de badkamer en opbergruimtes te komen. Het ene uiteinde van de kleine gang kwam uit bij de woonkamer, de andere in een andere ruimte die verdeeld was in twee kamers. Mathieu wendde zich tot Léon.

'Deze kamers zijn ook om te slapen. De ene is voor logés, de ander is voor mijn dochter Alette.'

'Dus u heeft een dochter?' vroeg Léon automatisch.

'Jazeker. Ze is negentien en komt om de twee weken hiernaartoe. Ik en haar moeder zijn al een tijdje geleden gescheiden. Haar moeder woont buiten Parijs, vandaar dat ze hier om de twee weken blijft. Elke keer komt ze weer met het openbaar vervoer. Binnenkort haalt ze misschien haar rijbewijs.'

Léon bewonderde de trots waarmee Mathieu over zijn dochter sprak. En niet alleen dat was bewonderingswaardig. Deze man was net een open boek; hij sprak al voluit dingen uit die niet iedereen gelijk zou vertellen tegen iemand die je net pas van straat heb geplukt.

Mathieu liet de logeerkamer zien. Het was simpel ingericht, maar gek genoeg deed Léon deze kamer hem ook een beetje denken aan die van zijn eigen. Er was een klein raampje met aan weerszijde weer donkerrode gordijnen. Er was een middelgrote eikenhouten linnenkast, een paar plankjes waar wat boeken op lagen gestapeld en het bed was eenvoudig maar goed genoeg.

'Stal je spullen maar uit. Kom wat bij. Ik merk dat je wat overdonderd bent. Dat is niet zo gek. Ik praat straks wel met je verder.' Na deze woorden verliet Mathieu de kamer. Léon keek nog een paar seconde naar de deur, waar in het midden een haakje bevestigd was. Wow. Wat is er nou zonet gebeurt? Hij keek naar zijn spullen. De versleten koffer, de tas met nog van alles erin, de twee schilderijen waarmee hij sleurde. Het leek hem misschien verstandig om eerst zijn spullen een beetje te ordenen en daarna zichzelf op te frissen. Dat laatste was wel hard nodig.

De StraatartiestWhere stories live. Discover now