De macht der gewoonte

By veelzeggend

5.9K 499 71

WATTY AWARD WINNER 2020: YOUNG ADULT Sigrid is een laatste schakel in een reeks familieleden die nogal twijfe... More

1
2
3
4
5
6
7
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24

8

171 19 0
By veelzeggend

FLAMINGO'S MET HOEDEN

'Ja!' roept Lola meteen uit. 'Ja! Dan kan ik eindelijk uittesten of ik misschien toch wel lesbisch kan zijn!'

De handen zijn nu overal. Ze grijpen me op plaatsen die mijn hart doen razen en ik kan slechts staren, zweten en staren. Kut Fivel. Trut. Kutwijf.

'Minstens tien seconden,' zegt ze dan, en ze lacht. 'Met tong.'

Mensen beginnen te joelen en te klappen. Ik zit daar slechts, op de grond, in de hoek, en vraag me af of het heel raar is als ik mezelf gewoon helemaal tegen de muur aan schuif om mezelf dan achter het gordijn te verstoppen.

'Nee,' zeg ik.

'Maar dat is het spel,' Fivel leunt met haar kin op haar hand. 'Je moet.'

'Misschien doe ik wel niet mee.'

'Iedereen die hier is doet mee.' Ze aait door Timo's haar. Haar blik is koud. 'Anders had je niet moeten komen.'

Ik haat haar.

Ik kijk naar Lola, die loom mee grijnst met Fivel. Ze is te dronken om nog normaal te doen. 'Wat maakt het uit?' zegt ze. 'Gewoon een klein kusje. Voor de wetenschap, Sigrid.'

'Ja, wat maakt het uit?' vraagt Fivel.

'Nou, ik ben niet- ik wil niet-' ik word een beetje rood, 'ik val niet op meisjes.'

'Dan maakt het toch niet uit?' vraagt Fivel koeltjes. 'Als je weet dat je niet op meisjes valt, dan hoef je toch niet bang te zijn voor een kus?'

Ik wil huilen. Ik vind het geen leuk feestje meer; écht niet meer. Ik voel me zoals in de snackbar. Ik wil Fivel nu echter niet alleen uitschelden, maar ook slaan.

Ik probeer bij Lola binnen te komen.

'Maar zou je dat ook tegen een jongen zeggen?'

Maar Lola's feministische trekjes verdwijnen zo gauw ze dronken wordt en ik heb opeens niks aan haar.

Fivel haalt haar schouders op. 'Als Timo nu zijn beste vriend zoent, dan denk ik daar niks over, nee.'

'Echt waar?'

Ze knikt. 'Ja, echt.'

'Hou nou op met janken, Sigrid.' Lola zucht. Ze kruipt naar me toe. 'Doe er niet zo moeilijk over. Ik krijg heus geen gevoelens voor je. Als je je beste vriendin nog niet gezoend hebt, ben je dan eigenlijk wel beste vriendinnen?'

'Ik wil je gewoon niet zoenen,' snauw ik.

Ik verwacht dat ze irrationeel beledigd zal zijn, maar ze grinnikt en legt haar armen op mijn schouders.

'Ben je bang dat ik een slechte kusser ben?'

Ik schudt haar armen weg en kruip achteruit. 'Ja.'

Lola's wenkbrauwen kruipen naar elkaar toe. Ze klakt met haar tong en kijkt naar Fivel opzij. 'Hoor je dat?'

Fivel grinnikt. 'Laat maar dan,' mompelt ze, 'als ze er zo moeilijk over gaat doen.'

Dan word ik boos. Niet maar zo boos; compleet witheet van woede, als in een vlaag die op mij werkt als een soort epipen. Het steekt in mijn spier, pompt me vol met een overweldigende dosis adrenaline die mijn hart aanzwengelt en mijn hoofd uit zet.

Ik schiet naar voren, pak Lola vast en druk mijn lippen op de hare.

Ze valt bijna om, grinnikt dan, maar Timo roept al.

'Tien seconden, zei ze, en met tong!'

Lola is degene die haar tong in mijn mond steekt. Het is vreselijk om haar te zoenen; alles in mij schreeuwt om me los te trekken, precies zoals alles in me schreeuwde toen al die handen op mijn lichaam lagen, toen Pieters hand op mijn achterwerk lag. Ik knijp mijn ogen dicht en leun steeds verder naar achteren als Lola zich dronken tegen me aan laat leunen, en ik weet dat onze kus er stuntelig en ongemakkelijk uit ziet, en ik weet dat er mensen lachen, en ik weet ook dat sommigen hun mobiel pakken en dat ik morgen geen enkel Snapchat verhaal van de mensen hier zal bekijken.

'Tien!' roept Timo dan.

Ik trek me los en veeg met mijn mouw langs mijn mond heen. Lola leunt bijna over me heen.

'Nou, ik denk niet dat ik verliefd op je ben,' zegt Lola dan. 'Maar ik ben ook niet lesbisch. Of bi. Maar je bent wel een goede kusser.'

Ik schop haar weg.

'Auw?'

Ik begin bijna te huilen. Ik weet ook wel dat ik alles erger maak als ik nu écht ga huilen, en daarom sta ik op, klop ik mijn kleding af en werp ik Fivel nog één kwade blik toe voor ik weg loop.

Ik loop naar huis. Het is een paar kilometer.

Ik krijg misschien wel twintig berichtjes binnen van Lola.

Waar zit je?

Waar ben jw hwen gevsaan?

Sirrid !!!!

Elk berichtje heeft meer typefouten dan de vorige en ik negeer ze allemaal. Ik huil wel, maar niet echt: de tranen stromen gewoon over mijn wangen heen en ik kan niet eens zeggen waarom. Ik loop over donkere straten, soms rijdt er een auto langs me heen, soms laat die auto een plas water omhoog spatten, soms raakt die plas mij en soms begin ik nog harder te huilen.

De voordeur is al dicht als ik thuis kom. Ik moet de achterdeur openen met de sleutel die onder de deurmat ligt.

Ik douche misschien wel drie keer achter elkaar. Telkens als ik de kraan uit doe, voel ik me weer vies en dan stap ik er weer onder.

Als ik in mijn bed lig, denk ik aan Fivels woorden.

Facebook.

Ik heb geen Facebook. Daarom maak ik er  één aan.

Mijn hart bonkt en mijn handen trillen als ik zijn naam in tik.

Henry Schipper.

Hij lijkt niet op mij, maar hij woont op twintig kilometer afstand.

'Zo, jij ziet er fris uit. Kater?'

Mijn moeder schuift me warme thee toe als ik die ochtend; nee - middag, aan de eettafel ga zitten.

'Ik heb helemaal niet gedronken gisteren.'

'Ja ja.' Ze knipoogt. 'Is niet erg hoor. Je bent bijna achttien. Ik heb zo ook mijn tijd gehad.'

Ik ontken het niet eens meer en klem mijn handen om de mok heen. Ik open mijn mobiel. 45 berichten van Lola.

'Was het wel leuk?'

'Ja,' zeg ik, terwijl ik Lola's berichten open. Het is allemaal onleesbaar na 12 uur 's avonds, maar om negen uur 's ochtends begint ze weer.

Sorry van gisteren.

Sorry dat ik me zo gedroeg.

Ik wilde echt niet zo doen.

Hallo??????

Fivel heeft geen woord gestuurd, maar dat is niet erg, want ik haat haar nu. Ik stuur Lola dat het oké is, want dat is het ook, al kan ik me nu al nauwelijks meer voorstellen dat haar tong gisteren in mijn mond zat.

Ik fiets die maandag naar school.

Fivel zegt niks tegen me. Ik ben boos op haar, en daarom loop ik na de economieles naar meneer Visser.

De rest heeft pauze. Fivel pakt haar tas heel langzaam in en wil bij de deur blijven drentelen, maar beseft zich dat ze niet kan doen alsof ze op mij wacht, want we haten elkaar. Ze verdwijnt met tegenzin en Vissers ogen volgen haar tot ze weg is. Dan ga ik op het tafeltje zitten voor zijn bureau.

'Heeft u kinderen?'

Hij deed wel alsof hij met zijn werk bezig was, maar ik heb al gezien dat hij me zag wachten tot Fivel zou vertrekken. Hij kijkt nonchalant naar me op.

Hij aarzelt. Dan schuift hij zijn hand van zijn bureau. Het is de hand met de trouwring.

Toch knikt hij. 'Ja. Ja, hoezo Sigrid?'

'Ziet u ze nog?'

Hij lacht om me. 'Elke dag.'

Ik lach niet mee. Ik ben stil en als ik dat blijf, kijkt hij langzaam weer naar me op. Zijn ogen glijden over mijn gezicht.

Hij klikt zijn pen dicht en zakt tegen zijn rugleuning aan.

'Wat wil je me zeggen?'

'Het is persoonlijk.'

Hij knikt. 'Ga je gang.' Hij glimlacht. 'Het is niet alleen mijn werk om je les te geven, weet je.'

'U zei vorige week dat u hier alleen werkt zodat u kunt horen hoe dom onze antwoorden zijn in de les.'

Hij lacht. 'Maar dat geldt niet voor jou.'

'Nee, oké.'

Hij is even stil. Zijn ogen glijden over me heen. Hij aarzelt, en dan wiegt hij zich met de punt van zijn schoen heen en weer in zijn stoel. 'Sigrid? Ga je me nog vertellen wat er aan de hand is?'

'Als u vader zou zijn van een kind dat u al heel lang niet gezien hebt, zou u haar dan weer willen zien?'

Hij fronst, en flapt er meteen uit: 'natuurlijk.' Dan kijkt hij naar me. 'Gaat dat over jou?'

'Ja, ik ben dat kind.'

'Nou,' hij lacht, 'als jij dat kind zou zijn, dan zeker. Een kind dat zo goed is in economie? Zeker dat ik die zou willen zien.'

'Maar serieus,' zeg ik dan.

Hij zucht zacht. 'Natuurlijk, Sigrid.' Zijn toon is warm. 'Ik denk dat je vader je heel graag zou willen zien.'

Ik kijk hem even aan, en hij lijkt eerlijk. Mijn stem wordt zachter. 'Maar wat als hij me niet wil zien?'

'Hé, natuurlijk wel.' Hij fronst en leunt naar voren. 'Sigrid - kom op zeg. Wie zou jou niet willen zien?'

Fivel.

Ik tik met mijn vinger tegen het tafeltje aan en aarzel nog steeds. Als hij me ziet aarzelen, drukt hij zijn pen tegen mijn knie aan en tikt hij me zachtjes.

'Kop op.' Hij lacht een beetje opgelaten. 'Ik ken je thuissituatie niet zo goed, maar ik denk dat je vooral je eigen grenzen moet aangeven. En kennen.'

'Wat bedoelt u?'

'Nou...' hij houdt zijn hoofd schuin. Zijn ogen glijden over mijn gezicht. 'Je lijkt me iemand die mensen heel makkelijk binnen laat. Je legt de drempel niet zo hoog. En sommige mensen- sommige mensen walsen gewoon over die drempel heen, en dan vallen ze met de deur naar binnen. En dan schrik jij zo erg dat je de deur niet dicht houdt en hem gewoon open laat.'

Beter gezegd: ik heb geen deur of drempel.

'En dan kan elke gek binnenwalsen die wil,' zegt hij. 'Maar als je de deur sluit, dan kunnen ze kloppen en roepen wat ze willen, maar ze komen tenminste niet meer binnen.'

'Wat betekent dat?'

Hij lacht. 'Het is wel duidelijk dat jij geen psychologie gaat studeren.' Maar dan vervaagt zijn lach. 'Wat ik wil zeggen, is dat je niet hoeft toe te laten dat er mensen bij je binnenwalsen. Soms mag je de deur sluiten. Je doet gewoon wat je wil doen en je doet niet wat je niet wil doen.'

Ik fiets met Lola mee naar huis.

'Het spijt me. Echt. Écht. Ik had ook veel te veel gedronken. En dan denk ik niet na.' Ze slingert, omdat ze steeds naar mij opzij blijft kijken. 'En ik wilde wel langskomen en niet appen, maar ik wist eigenlijk niet waar je woonde.'

Ik ben stil op de fiets.

'Het is niet erg.'

'Ik kan me niet eens meer herinneren wat ik allemaal gedaan heb. Alleen nog dat ik je gezoend heb omdat Fivel dat wilde. Dat was echt heel lullig. Sorry. Je wilde dat niet hè?'

'Lola, het is niet erg.'

'Maar je wilde het niet. Hoe kan ik mezelf een feminist noemen als ik net zo erg ben als een aanrander?'

'Lola.'

Ze slingert en valt bijna, maar blijft op twee banden fietsen. 'Sorry.'

Ze blijft even stil. Onze banden razen over de straten heen.

Ze draait haar hoofd naar mij toe.

'Maar zoende ik dan echt zo slecht?'

Ik geef haar geen antwoord omdat ik het niet goed weet, omdat ik niet snap waarom ik er zo'n probleem van heb gemaakt, omdat ik niet begrijp waarom ik er zo boos over ben. Het was niet erg; het was niet zoals die handen of zoals Pieters hand, maar de manier waarop was wat het erg maakte, en ik denk zelfs dat ik het misschien helemaal niet erg had gevonden als Fivels ogen niet op ons gericht hadden gestaan.

In het weekend belt ze me opeens.

'What the fuck?' Het is al elf uur 's avonds en ik was aan het proberen om in slaap te vallen. 'Fivel?'

'Mag ik bij jou slapen?'

Ik heb mijn ogen nog dicht en frons.

'Hoezo?'

'Gewoon.'

Ze klinkt normaal.

'Nee.'

'Oké.'

Dan hangt ze op. Haar 'oké' is wel boos.

Hij heet Henry Schipper en zijn hobby is vissen. Hij vist alleen niet veel, of vangt niet veel, want de laatste foto waar hij een vis in omhoog houdt, komt uit 2015 en dat is ook zijn laatste post. Voor hetzelfde geld, is hij allang dood, maar het kan me niet schelen.

Die ochtend, heb ik twee berichten: van Fivel en Henry Schipper.

Ik weet niet welk bericht mijn hart harder doet bonken, maar ik open eerst die van Fivel, want die lijkt meteen al minder eng.

Kan ik je bellen?

Ze heeft het bericht een minuut voordat ze me belde gestuurd. Ik negeer het. Dan klik op het bericht van Henry Schipper.

Ik heb maar een paar zinnen hoeven te gebruiken, en hij stuurt ook maar een paar zinnen terug.

Zijn adres.

Mijn moeder weet dat ik in contact wil komen met mijn vader, maar ik vertel niet dat ik al met hem in contact gekomen ben, want het lijkt iets dat zo tussen mijn leven doorsijpelt. In films is het iets groots, iets levensveranderend, maar nu is het zakelijk: ik vraag of hij me wil zien en hij wil "me best" zien.

Kom maar langs als je es zin heb.

Het is alsof we een jaartje van elkaar verwijderd zijn geweest, en niet mijn hele leven lang. Mijn vermoedens beginnen harder te krabben; ik ben nooit zo belangrijk voor hem geweest als hij voor mij, hij heeft tien kinderen zoals ik en ik heb maar één vader zoals hem.

Maar ik denk aan meneer Visser.

Ik moet mijn deurtje gewoon dicht doen.

Ik moet hem laten aankloppen, maar mijn deurtje dicht houden.

Ik vertel één persoon dat ik er heen ga. Ik zeg tegen Lola dat ik niet mee kan fietsen na school, omdat ik bijles heb van meneer Visser, maar eigenlijk vertel ik hem gewoon wat ik wil gaan doen en hij moedigt me aan om het te doen. Als hij zegt dat hij je wil zien, dan kan je altijd een kans wagen, maar je moet niet teleurgesteld zijn als het niet is wat je verwacht.

En als het fout gaat, zegt hij dan, dan kan je het er met mij over hebben.

Nu heb ik het telefoonnummer van meneer Visser.

En zijn adres.

Je bent altijd welkom om een kopje thee te drinken hoor.

Ik denk niet dat ik het nodig heb, maar ik bedank hem, en die middag, stap ik het bungalowpark in waar ik zo vaak gezocht heb naar een man die op mij lijkt.

Maar de man op de foto's zou ik nog niet herkennen al stond hij tegenover mij op straat.

Ik herken het buurtje. Ik heb er als kind vaak rondgelopen, zelfs een tijdje gewoond. Er wonen oude mensen die altijd op vakantie zijn, er wonen mensen die aan het verbouwen zijn of om een andere reden tijdelijk niet in hun eigen woning kunnen, en er wonen mensen zoals mijn vader.

Die mensen doen de hele dag niks.

Ze zitten in plastic stoelen.

Ze drinken bier.

En ze roken.

In zijn voortuin staan plastic flamingos. Hij heeft er twee: één draagt een sombrero, de ander een bolhoed en een snor. Er groeit groene alg op de wanden van de bungalow. Er liggen blikjes bier in de struiken.

Ik klop.

Ik hoor gestommel.

De man die mijn vader is, opent de deur.

Ook in het echt lijkt hij niet op mij, en ik besef me dat ik mijn Facebook pagina geen profielfoto heb gezet, en dat hij geen enkel idee heeft hoe zijn dochter er uit ziet, en dus geen enkel idee heeft wie ik ben.

'Wat?'

'Ik ben Sigrid.'

Hij blijft even stil. Hij is lang en mager, en draagt een oud hemd waar vlekken in zitten. Onder zijn hemd drukt een bierbuik. Er zit al grijs in zijn ongeschoren baard.

'O,' zegt hij zacht. 'Sigrid.'

'Ja.'

'O,' zegt hij weer, en dan herhaalt hij mijn naam weer, en dan knik ik slechts.

'Kom binnen.'

Het is niet groot binnen - nee, het is niet eens klein; het is minuscuul. Er staat een bed. Er is geen keuken, geen huiskamer; slechts een bed en een doos van een televisie die nu knippert terwijl er achter de sneeuw voetbal speelt. Hij zet me op het bed neer en vraagt wat ik wil drinken, maar frisdrank heeft hij niet.

Thee ook niet.

Geen melk.

Geen schoon water.

Dus dan drukt hij een blikje bier in mijn hand en opent hij er zelf ook één. Hij sleept een plastic stoel van buiten naar binnen, zet die voor me neer en gaat er in zitten.

'Ha, die Sigrid,' zegt hij dan, alsof hij me kent. Zijn ogen glijden over me heen. Hij lijkt vrolijk, maar het is duidelijk dat hij niet weet wat hij met me moet, met dit kind op zijn bed, in haar jasje van de H&M, haar rokje, haar schoentjes, haar gekamde haar en het bierblikje in haar hand. Hij neemt een slok, en zegt het dan weer: 'die Sigrid.'

Ik weet ook niet wat ik moet zeggen. Het is als op bezoek gaan bij een wildvreemde, en ik besef me dat dat is wat ik aan het doen ben. En dat ik geen idee heb of deze man me zo meteen gaat wurgen en dumpen in een meer.

'Je kijkt op je ma,' zegt hij dan, en hij lacht, wijst naar mijn haar, 'lijkt echt op je ma.'

Ik glimlach. 'Ja.'

Ik peuter aan het bierblikje. Hij wrijft met zijn handen over zijn broek. Ik zie dat zijn vingers geel zijn van de nicotine.

'Wat eh- wat doe je nou dan?'

Ik kijk op. 'Hm?'

'School. Werk. Ze zeggen dat je wel wat in je mars hebt. Berty en Tom. Zeiden ze altijd over je.'

'Ja, ik zit nog op school. VWO.'

Hij knikt, maar blijft onrustig en grijnst, ook al is er niks grappig. Dan knikt hij weer. 'Dacht niet dat ik zo'n slim kind zou krijgen hoor. Heb je vast van je ma, maar die was ook nooit zo bijster pienter.'

'Nee,' zeg ik zacht, omdat jij een baby in haar plantte toen ze 17 was en haar toen achter liet.

'Maar eh-' hij peutert in zijn oor, 'zolang je maar niet zo dom bent als wij toen. Je ma was even oud als jij toen ze je kreeg. Niet zo dom zijn, hoor. Altijd inpakken die handel!'

Hij lacht en ik probeer mee te lachen, maar eigenlijk wil ik huilen.

Hij neemt een slok en verbrijzelt het blikje. Zijn voeten zijn bloot. 'Heb je eigenlijk al een vriendje?'

Ik schudt mijn hoofd.

'Goed zo.' Hij lacht weer. Zijn tanden zijn geel. Hij mist er ook één. 'Ook niet aan beginnen, hoor!'

Als ik weer buiten sta, ben ik helemaal leeg. Ik laat geen traan. Ik stap op mijn fiets, ik zwaai hem uit en als ik de straat op rijd, besef ik me één ding.

Ik heb geen vader; ik heb een man die mijn vader is.

Dan begin ik wel te huilen.

En ik weet niet of ik expres op een donderdag ben gegaan, maar ik neem niet de afslag terug naar mijn huis óf naar het huis van meneer Visser.

Even later sta ik niet meer tussen flamingos met hoeden, maar tussen de automatische grasmaaiers en dure auto's.

Huilend.

In de regen.

Ik ben helemaal doorweekt als ze de deur open doet.

Ze ziet me huilen, maar haar blik verandert niet, en juist daarom sta ik voor haar deur en die van niemand anders.

'Ik heb mijn vader opgezocht,' zeg ik - nee; piep ik.

'O.'

Het is het enige wat ze zegt. Haar blik verandert niet eens, haar houding ook niet. Ze zegt het gewoon, heel zachtjes, loopt dan naar me toe, in haar sokken, in de regen, slaat haar armen om me heen en trekt me tegen zich aan.

Continue Reading

You'll Also Like

61.3K 578 10
"Yasmine! wat ben je allemaal aan het doen!" Tot mijn verbazing is mijn moeder bezorgd. Nou.. ze klinkt bezorgd. ze is nooit bezorgd. Mijn moeder haa...
2.2K 17 32
dit verhaal gaat over een 14 jarig meisje alana ze is een nederlands meisje opgegroeid in amerika haar ouders hebben een eigen bedrijf waar alana als...
23.7K 2.2K 28
Experiment F III: Tegengif. In deel drie van Experiment F is het de kinderen eindelijk gelukt Professor Trans en zijn volgeling Doctor Zarbeck, achte...
83.7K 438 66
In dit verhaal ontmoeten Pablo Gavi en Isabella elkaar, ze wisten totaal niet van elkaar wie ze waren en maakten bij beide geen goeie indruk maar kan...