De macht der gewoonte

By veelzeggend

5.9K 499 71

WATTY AWARD WINNER 2020: YOUNG ADULT Sigrid is een laatste schakel in een reeks familieleden die nogal twijfe... More

1
2
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24

3

295 27 14
By veelzeggend

Een vreemde man in de trein heeft mij ooit een verhaal proberen te vertellen over een astronaut. Aan het eind van zijn zinnen zei hij steeds 'uiteindelijk, ook dat' en als hij dat dan zei, spuugde hij er een beetje bij. Ik ben er nooit achter gekomen was er nou uiteindelijk ook wás, maar ik denk dat ik de samenhang van zijn verhaal onderhand begrijp.

Een piepje; er was een astronaut die last had van een piepje. Hij werkte acht uur per dag in dezelfde cabine en daar klonk constant een piepje dat niet uitgezet kon worden. Het piepje kwam helemaal nergens vandaan en gaf ook niets aan; het was niets meer dan een storing ergens in de duizenden draden die door elkaar heen liepen. Daar werd hij dus, zoals in de woorden van de man beschreven, godverdomd niet-goed van. Meneer, kan u niet-goed beschrijven? Wat bedoelt u met niet-goed? En de rest is geschiedenis. Aan dat piepje - daar was niets aan te doen. Hoe niet-goed meneer de astronaut ook van het piepje werd, het was daar en het zou blijven bestaan en hij moest er vrede mee leren sluiten voor de vier maanden die toen nog moesten verstrijken.

De man vertelde mij dus, na wat stotteren en 'uiteindelijk ook dat's, dat meneer de astronaut het piepje moest leren accepteren, waarderen, en meneer boekte weliswaar vooruitgang. Ja, dat piepje; dat was voor hem nu een soort muziekje geworden. Het kalmeerde hem en zonder dat piepje, voelde hij zich soms zelfs onrustig. Hij had slechts één keer in de cabine met het piepje geslapen, daarna niet meer, gewoon om zichzelf te kalmeren, daarna nooit meer, gewoon om in slaap te komen, daarna écht echt nooit meer, maar hij kon dus toch echt beter slapen met dat piepje. Zijn Alexa had wel wat piepjes in zijn slaapkamer kunnen regelen, maar die piepjes waren niet hetzelfde als het piepje.

Ik denk dat we in ons leven allemaal wel eens met piepjes te maken hebben gehad. Misschien in andere vormen, maar het idee blijft hetzelfde; het ene moment drijft het piepje ons tot het punt van tranen en het volgende moment kunnen we niet meer slapen zonder het piepje.

Mijn piepje is school.

Haar naam is Lola en ze noemt zichzelf een rasfeminist. Lola roept vaak dingen door de klas, scheert haar benen en oksels nooit en heeft zelf drie tattoo's op haar armen en benen geprikt. Lola doet niet aan vrienden, zegt ze, alleen aan zielsverwanten.

En ze is er zeker van dat ik een zielsverwant ben.

Ik ontmoet haar in de eerste week al, als ik naast haar word gezet aan een tafeltje in het kunstlokaal. Er zitten drie andere mensen bij ons aan de tafel: Olivier, die openlijk en veel vertelt over alle hetero jongens die hij heeft gezoend dit jaar, Floor, een meisje met een grote mond en brillenglazen die haar ogen enorm maken en Guido, die in een rolstoel zit en alleen bij kunst zit omdat hij een extra vak moest kiezen en als kunstproject kinderkleurplaten inkleurt. Lola ratelt aan één stuk door over hoe de babyboomers de huidige maatschappij hebben verwoest en op het laatst, als de bel gaat, draait ze zich naar mij en zegt ze: 'Wauw, het is echt leuk om met jou te praten! Heb je zo ook Frans? Zullen we dan naast elkaar gaan zitten?'

Het is makkelijk om vrienden te zijn met Lola. Lola praat, ik knik, schud mijn hoofd of zeg helemaal niks, en ik denk ook wel dat Lola alleen vrienden - of zielsverwanten - met me wil zijn omdat ik niet zo heel veel zeg en zij wel, maar ik vind het een goede balans. Ik heb geen meningen over babyboomers, ik scheer mijn oksels wel, ik hoef geen priktattoos en ik ben ook niet per se tegen mensen die zich willen voortplanten, maar Lola wel en dat maakt ons tot een goede combinatie; verschil moet er zijn, zoals ze zelf heeft gezegd.

Mijn leven gaat zijn gangetje. Lola komt nooit bij mij thuis en ik kom nooit bij Lola thuis; ik zou niet weten of ze broers, zussen of ouders heeft en het kan me ook niet schelen. We zijn bij elkaar als we op school zijn en verder bestaat de buitenwereld niet. Het duurt Lola een week om mijn telefoonnummer te bemachtigen en me in datzelfde gesprek mee te lokken buiten de deuren van de school.

Het grootste nadeel aan een klein dorp, is dat er een handjevol aan plaatsen is waar je heen kan, en dat bij dat handjevol aan plaatsen de vervallen snackbar hoort waar ik nooit ben terug gekeerd - zelfs niet om er patat te halen.

Lola stelt voor om er heen te gaan.

'Ja, gewoon na school. Kom op, Sigrid, ik heb zin in vet.'

Ik aarzel. 'Nee.'

Ze zucht. 'Maar we hebben nog nooit na school afgesproken. Ik vraag Floor en Guido en Olivier ook.'

'Dat is het niet,' mompel ik. 'Ik wil ergens anders heen.'

We lopen door de hallen van de school. Om ons heen rennen twaalfjarigen die hun roosters niet begrijpen. Ze kakelen luid door elkaar heen.

Ze zucht. 'Jullie stadse mensen ook altijd.' Ze rolt met haar ogen. 'Nooit is iets goed genoeg.'

'Gewoon niet- niet daar,' zeg ik. 'Er zijn toch wel andere café's?'

'Hm.' Ze denkt even na. 'Jawel. Oké.'

Het café heet de Gans en in de Gans zit helemaal niemand, behalve de eigenaar die te vroeg te dronken lijkt om deze zaak te runnen. De ruimte is slecht verlicht, het stinkt er vaag naar bier en kots en op het kleine doosje van een televisie, staat een sportzender op waar niemand naar kijkt.

'Mag dat wel?' vraag ik, als Lola een sigaret opsteekt.

'Ja, doet iedereen,' zegt ze.

'Iedereen die longziektes wil,' zegt Guido.

Olivier en Guido zijn er ook. Olivier zit naast mij en blijft patatjes van mijn bord plukken die ik toch niet op ga eten.

We kijken naar Lola, die zojuist nog heeft geklaagd over de Co2 uitstoot die koeien veroorzaken en nu wolken aan rook de hemel in blaast.

'Je komt wel hè?' zegt ze dan tegen mij.

'Naar?'

Ze zucht. 'Lees je berichten.'

'Ik heb mijn mobiel niet steeds open staan.'

'Zou je wel moeten doen.'

'Oké,' ik haal mijn schouders op, 'waar moet ik naar komen?'

'Ik geef een feestje!' zegt ze dan, verontwaardigd dat ik mijn mobiel er niet bij pak om haar berichten te lezen, alsof dat niet sneller gaat dan dat ze me het zou vertellen.

'O,' mompel ik.

'Je komt wel hè?'

Sinds het verlies van mijn baan in de snackbar, heb ik helemaal niks te doen naast school, maar ik vraag het toch. 'Wanneer?'

'Dit weekend.'

'O.' Ik haal mijn schouders op en zie het al voor me: ik, die in een dronken bui slechte beslissingen maak bij mensen die ik niet ken en thuis terug kom zoals ik terug kwam na mijn laatste keer in de snackbar. 'Ja, misschien.'

'Kom op.' Ze zucht. 'Sigrid, alsjeblieft.'

Ik glimlach flauw en aarzel.

'Fivel komt ook,' zegt ze dan.

Fivel Jansen zit in mijn economieklas en in mijn aardrijkskundeklas. Ik weet niet of ze me telkens niet herkent of dat het haar gezicht is, maar ook toen ik haar op school aantrof, was het alsof we elkaar nooit ontmoet hadden en dat bleef zo.

Ik peuter aan een frietje. 'Hoezo zou mij dat schelen?'

'Jullie kennen elkaar, toch?'

Ik kijk nu naar Lola op. Fivel, die weet dat ik besta...?

'Nee?'

'O.' Lola kijkt verbaasd. Olivier ook. Ze wisselen een blik.

'Hoezo?'

Lola haalt haar schouders op. 'Dat zei ze tegen mij. Jullie hadden al eens ontmoet - vlak nadat je hier was komen wonen.'

Dus ze herkende me wél.

Ik denk terug aan Berty. Ik probeer Lola's blik te pijlen, maar het lijkt er niet op dat ze iets weet over de gekke vrouw die in mijn huis leeft.

'Wat zei ze nog meer?'

'Niks.' Ze neemt een trek van haar sigaret. 'Dat je wel oké leek.'

'Wel oké?'

Ze haalt haar schouders weer op. 'Voor Fivels doen, is dat een goed ding.'

Meneer Visser geeft economie. Hij schuift alle boeken de eerste les al van zijn bureau en vertelt ons allemaal dat we geen boeken nodig hebben, dat zijn vak het idee van een boek te boven gaat, dat we zullen leren doormiddel van zijn woorden. Dan begint hij te vertellen over het instorten van de aandelenkoersen in 1929 op Wallstreet en alle gevolgen van dien.

Ik schrijf zijn relaas met zere handen mee als hij plotseling stopt en naar me opkijkt.

Hij wijst naar mij, knipt met zijn vingers.

Ik schrik.

'Wie ben jij en wat ben je aan het doen?'

Ik zit daar even, in mijn krakende, wankele stoeltje, met mijn pen in mijn hand.

'Sigrid,' mompel ik.

'Ben je Sigrid of doe je Sigrid?'

Een paar mensen lachen om hem. Iemand roept: 'ik zou Sigrid doen!' maar als ik omkijk, heeft diegene zijn mond al dicht gedaan en kan ik de afkomst van de stem niet vinden.

Mijn wangen worden een beetje rood. 'Het eerste.'

'Oké; en wat ben je aan het doen?'

Ik aarzel, krimp ineen, wenk naar mijn schrift. 'Mee schrijven.'

'Aha!' roept hij uit, waarna hij een rondje draait en zijn stift in de lucht houdt. 'Meeschrijven, inderdaad jongens. Het is duidelijk dat Sigrid nieuw is, want ze is de enige die meeschrijft, is het niet? Ja, Tim - daar kan je wat van leren, hè? Wat een grappige naam trouwens,' hij draait zijn hoofd naar me toe, 'Sigrid. Oer-Hollands.'

Ik glimlach en sla mijn ogen weer naar mijn schrift.

Lola heeft geen economie, maar dat maakt me niet uit, want met Lola heb ik nauwelijks tijd om te schrijven, omdat ze blijft praten en praten. Nooit heb ik interesse gehad in economie, maar door de vreemde, enthousiaste meneer Visser, die mij er blijft uitpikken omdat ik volgens hem "zoveel weet", bloeit mijn interesse opeens op. Ik gedraag me als lievelingetje van de leraar, maar alleen omdat ik het lievelingetje ben.

Ook in Engels ben ik goed. Mevrouw Ida - die we alleen bij haar voornaam mogen noemen en niet haar achternaam - is klein, mager en heeft blond, droog en pluizig haar dat in een korte bob om haar hoofd hangt. Onze eerste opdracht is een schrijftekst. Als ze de mijne terug geeft, staat er een negen op het blad, en als ik naar haar opkijk, glimlacht ze en zegt ze: 'you could- you should become a writer.'

Thuis bestaat mijn leven op school niet. Thuis verhuizen we nog steeds, thuis loopt Berty rond, thuis zweeft Het Schepsel in mijn moeder rond en thuis ben ik even dom als Berty en mijn moeder, afwezig, chagrijnig en kortaf. Het is op die maandag, na de eerste week, na de negen voor Engels, dat ik mijn moeder huilend aan de nieuwe - door mij opgezette - Ikeatafel aantref.

Ze kent mijn rooster niet, en dat is te merken, want het lijkt er op dat ze haar tranen heel snel en heel geschrokken weg heeft geveegd toen ze de deur hoorde openen, maar ik zie haar rode ogen al.

Ik haat het als ze rode ogen heeft.

Het huis ruikt nog steeds naar verf. We hebben alle ramen al steeds open staan en mama heeft geurkaarsen gekocht om de geur mee te doen onderdrukken, maar het helpt niet: het huis ruikt naar lavendel én verf.

Ze kijkt mij aan als ik binnenstap en ik kijk haar aan, maar ik weet niet of ik iets moet zeggen. Ik loop naar de koelkast.

Even later, ga ik voor de tafel staan en schuif ik haar een glas Dubbelfris toe.

Ze kijkt naar me op.

En dan begint ze te huilen.

'Wat is er?' vraag ik zacht.

Ze klemt haar handen om het glas heen en schudt haar hoofd. Er loopt snot uit haar neus, wat ze vlug afveegt met haar shirt, waar nog steeds babyblauwe verf op zit.

'Gewoon,' piept ze dan. Ze lacht door haar tranen heen en haalt haar schouders op. 'Die baby. Je weet wel.'

'O.'

Ze blijft naar het glas in haar handen staren en ik wacht.

En inderdaad, komt er meer; ze begint weer te huilen.

'En?' zucht ik.

'Richard.' Haar schouders schokken. 'Hij wil me terug. Hij is net langs geweest.'

'Nee,' zegt Berty dan, die de keuken in schuifelt, 'dat was Richard niet. Dat was Tom.'

'Nee, ma,' huilt mijn moeder. Ze kijkt naar Berty op. 'Tom is dood.'

Berty negeert mijn moeders opmerking koppig, schuifelt naar het aanrecht en zet de waterkoker aan.

Mijn moeder begint nog harder te huilen.

Als ik naar mijn kamer loop, zie ik op mijn mobiel dat Lola mijn instagram heeft gevonden: lolapalola volgt je nu.

Ze heeft me een paar berichten gestuurd en het lijkt er op dat meer mensen van school me zijn gaan volgen door haar. Ik glimlach, loop met mijn mobiel in mijn hand de trap op en glip mijn kamer in.

Mijn vissen zwemmen nog steeds verticaal in het water en bijna alle dozen staan er nog. Mijn luchtbed is in een bed veranderd, er staat een oud bureau van mijn moeder en er liggen al wat kleren in de kast. Ik ga op de draaistoel zitten voor mijn bureau en scrol door de nieuwe volgers.

FivelJansen volgt je nu.

Als ik op haar profiel klik, zie ik dat haar account privé is, maar dat ze een indrukwekkend aantal volgers heeft. Ik blijf even besluiteloos naar het icoontje staren waar haar lachende gezicht op te zien is.

Ik denk aan haar hondje, aan Berty, aan de snackbar, aan haar woorden, haar gezicht en haar houding en haar vriendje van wie ik niet zeker ben dat het haar vriendje is en aan Pieter.

Ik klik op "volgen".

Het duurt drie dagen voor ze mijn verzoek accepteert.

Niemand heef gemerkt dat ik nooit meer terug ben gekeerd naar de snackbar. Ik neem Berty niets kwalijk, aangezien Berty de naam van haar eigen dochter soms niet meer kent, maar zelfs mijn moeder heeft me nooit gevraagd of en waarom ik niet meer werk. Ik weet niet eens of ze het gemerkt heeft. Het kan me niet zoveel schelen, ik ga het haar ook niet vertellen, maar soms - als ik frituurlucht ruik of patat zie - voel ik Pieters hand nog steeds op mijn achterwerk en om die precieze reden eet ik geen patat meer en heb ik een vreemde afkeer gekregen voor Fivel en haar vrienden.

Lola is ook vrienden met Fivel, maar niet echt, zegt ze. Vroeger, op de kleuterschool, waren ze zo close met elkaar dat ze wel eens grapten dat ze later zouden trouwen, maar na de middelbare zijn ze uit elkaar gegroeid. Ze spraken geregeld, maar afspreken deden ze niet meer. Fivel kwam op Lola's feestjes en Lola kwam op Fivels feestjes, maar hun vriendengroepen verschilden en hun smaak in jongens ook. Lola houdt niet van sulletjes met piercings; zij moet de raarste zijn, zegt ze dan, waarna ze zich naar Olivier draait en zegt dat ze sowieso iets met hem zou willen als hij hetero zou zijn geweest.

'En jij, Sigrid? Op wat voor types val jij?'

Ze vraagt het me als we - of eigenlijk: zij besloten heeft om te gaan roken op het viaduct dat twee dorpsdelen verbindt: die van de heide en de bungalowparken en de school, en die van de kleine rijtjeshuizen waar ik in leef en de snackbar. Onder ons raast de snelweg. Even stoppen hoor, had ze gezegd, waarna ze van haar fiets gesprongen was, moet even roken.

Lola en ik fietsen vaak "samen naar huis". Voordat we onze huizen bereikt hebben, slaan we allebei een andere kant af bij een splitsing en zo zien we elkaars huizen nooit. Ik weet niet of dat Lola's intentie is, omdat ik dit weekend bij haar huis uitgenodigd ben voor haar feestje, maar het is mijn intentie wel.

'Hm.' Ik kijk over de snelweg heen. 'Weet ik niet.'

'Kom op,' ze schopt wat steentjes van het viaduct en houdt haar sigaret voor me op, die ik zoals altijd afsla, 'je weet toch wel wat je aantrekkelijk vindt?'

'Jawel, maar het is niet echt-' ik draai mijn hoofd naar haar toe, 'het is willekeurig. Heb geen type of zo.'

'Echt wel,' zegt ze. 'Iedereen heeft het en mensen die zeggen van niet, hebben het gewoon niet door. Noem eens een paar acteurs die je knap vindt. Ik weet zeker dat ik er uit kan halen wat jouw type is. Misschien kan ik dan een leuke jongen voor je uitzoeken!'

Ik lach. 'Ik hoef geen leuke jongen dit jaar.'

'Waarom niet?'

Ik zie het al voor me: ik, die een jongen mee naar huis neem, mijn moeder die gaat huilen door de baby en Berty die boos op hem wordt of hem Tom blijft noemen. En als ik hem dan opsluit in mijn slaapkamer, komt Berty om de haverklap binnen om te checken of mijn laptop haar afluistert.

'Ik wacht wel tot ik op kamers ben.'

'Oké, oké - voel ik een beetje bindingsangst?' Ze draait zich naar mij toe.

'Ja,' zeg ik dan. 'En ik geloof ook niet dat er zulke leuke jongens in dit dorp zijn.'

'O!' Lola schiet haar peuk weg. 'Moet jij eens opletten. Ik ga ze allemaal aan je voorstellen hoor, op mijn feestje.'

Ik lach. 'Oké.'

Als ik thuis kom, heeft mijn moeder bovenmenselijk geurvermogen ontwikkeld door de baby, want ze zegt dat ze het statische van de televisie kan ruiken en draait zich dan naar mij.

'Je ruikt naar rook.'

'O,' zeg ik, waarna ik mijn tas in de hal zet, 'kan.'

'Je rookt toch niet?' zegt ze dan. 'Dat kost klauwen met geld, Sigrid. Raak er nou niet aan-'

'Nee, Lola rookt.'

Ik hoop dat ze vraagt wie Lola is, maar ze vergeet het.

'Het is je geraden hoor,' zegt ze. 'Als je gaat roken, dan mag je het aan de andere kant van de straat doen.'

'Ik rook niet.'

'Goed.'

Op de avond van het feest, word ik overvallen door een gevoel dat ik al een tijdje niet gehad heb: ik sta voor mijn kledingkast...

En ik weet niet wat ik aan moet doen.

Een feestje... het woord zweeft als een vreemd concept in mijn hoofd. De langste periode dat ik op één middelbare school heb gezeten, is twee jaar geweest, en ik spreek de mensen die ik daar heb ontmoet nog geregeld via mijn telefoon, maar ik zie ze niet tenzij ze een feestje geven en mij er voor uitnodigen - iets dat ook niet meer gebeurt sinds ik vanuit Noord-Holland heel langzaam naar de eenzame Veluwe ben getrokken, springend van stiefvader naar stiefvader en uiteindelijk Berty. Het laatste jaar met Richard, op een middelbare in Almere, heb ik weinig vrienden gemaakt, en ik besef me dat het al sinds nieuwjaar moet zijn geweest dat ik op een feestje ben uitgenodigd.

Lola is ook gewoon een typische B in het alfabet: te zelfstandig en vreemd om een A te zijn, maar juist door haar zelfstandigheid zo hoog in rang dat mensen haar volgen. Lola moet niets hebben van C's, van aapjes die haar volgen om er bij te horen, en daarom plukt ze willekeurige letters uit het alfabet om om haar heen te hebben - zoals ik - en onbewust, vraag ik me af wat Fivel dan voor letter zou moeten zijn om met Lola om te gaan.

Ze lijkt me een A.

Maar ik weet het niet echt.

Misschien te brutaal om een A te zijn, maar ze is ook geen B, want B's gaan niet samen met elkaar.

Misschien zijn ze daarom uit elkaar gegroeid.

Ik zucht, kijk in de spiegel en besef me opeens dat het bestaan van make-up er is.

Mijn ogen glijden over het vijftal aan dozen heen dat door mijn kamer verspreid staat. Mijn vissen lijken me uit te lachen, met hun verticale lijfjes, happend met hun bekjes: HA HA HA.

Zeg dat wel.

De zon is al bezig met onder gaan als ik de laatste trede van de trap af stap. Gouden bakens zonlicht werpen zich door de ramen van de huiskamer heen en zetten de bank in een vlammend licht. Ik raap mijn jas van de grond.

Berty komt de badkamer uit.

Berty weet nooit wat er aan de hand is, tenzij je wíl dat ze niet weet wat er aan de hand is, want dan merkt ze opeens alles op, blijft ze staan waar ze staat en kijkt ze je aan met lichtelijk samengeknepen ogen, alsof ze je angst kan ruiken.

'Lippenstift,' zegt ze.

'Ja,' mompel ik.

'Je lijkt op een hoer.'

Ik blijf staan als ze zich langs me heen duwt en wacht tot mijn frustratie in me weg zakt. Ik kan niet boos zijn op Berty - dat weet ik wel - maar ik ben wel boos op Berty.

'Wie lijkt er op een hoer?' vraagt mijn moeder dan, die haar stem een beetje streng verheft, omdat ze heel goed weet tegen wie Berty het zojuist heeft gehad.

Berty negeert haar.

'Ma,' zegt mama dan, 'dat kan je niet zeggen hoor.'

'Nou, ik zeg wat ik wil,' snauwt Berty.

'Ma.'

'Renate.'

'Dat soort woorden wil ik in dit huis echt niet horen.'

'Dit is mijn huis.'

'Nee.'

'Jawel. Van mij en Tom.'

Soms denk ik dat Berty expres doet alsof ze dingen vergeet - gewoon om een ruzie te winnen, die mijn moeder opgeeft zo gauw ze over opa begint. Ik sta nog steeds in de hal en zie mijn moeder zuchten, die een blik naar mij werpt en Berty laat gaan.

'Waar ga je heen?' vraagt ze dan - lief.

'O, eh-' ik glimlach, 'naar Lola. Ze geeft een feestje.'

'O, leuk!' Ze lijkt verbaasd, maar ook blij; blij voor me. Haar ogen glijden over me heen. 'Ik zei toch al wel dat dit dorp best oké is.'

Ik lach een beetje onzeker en denk terug aan Pieter. 'Soms.'

'En je ziet er leuk uit.' Ze glimlacht en trekt mijn shirt recht, klopt er wat haar af. Knipoogt. 'Niks van Berty aantrekken hoor.'

Ik glimlach.

'Nee.'

Maar als ik buiten ben, veeg ik mijn lippenstift van mijn gezicht.

Continue Reading

You'll Also Like

157K 2.7K 35
Nina haar hart wordt gebroken nadat haar vriendje het met haar uitmaakt. Ze sluit zich af van de wereld en wil alleen gelaten worden met haar verdrie...
83.7K 438 66
In dit verhaal ontmoeten Pablo Gavi en Isabella elkaar, ze wisten totaal niet van elkaar wie ze waren en maakten bij beide geen goeie indruk maar kan...
119K 1.2K 32
4 vriendinnen gaan op vakantie naar Ibiza en komen daar een hele leuke groep jongens tegen ( de bankzitters ) Ze horen dat ze in de zelfde villa zitt...