Hoofdstuk 24.

451 30 2
                                    

Joy

'1,2,3.' Haar kleine handjes klappen op de mijne op de maat. Ik probeer me bij te houden, maar ze gaat te snel. Ik hoor haar giechelen als ze merkt dat ik het moeilijk heb. Ik trek mijn handen terug en begin d'r te kietelen. Ze begint hard te lachen en beweegt hevig. 'Laten we gaan wassen.' Ik til haar op en bots bijna tegen Katherine aan. 'Oh, sorry.' Ze klonk gestrest, dat was duidelijk te zien aan haar gezicht. 'Ik wil haar ook wel meenemen.' Ze legt haar hoofd scheef en glimlacht. Twijfelend kijk ik naar Nikita, die zat te friemelen aan haar haar. 'Kom maar.' Katherine neemt haar van me over en huppelt weg.

Daar stond ik dan, alleen. Geen idee waar Samuel en Matthew zijn. Er ging een steek door mijn hoofd als ik weer aan Jonathan dacht. Zijn glimlach, zijn aanwezigheid.. Zuchtend ga ik tegen een boom zitten. Ik bibber van moeheid.

Mijn oogleden zakken langzaam omlaag, maar schieten omhoog als ik gelach hoor. Mijn mondhoeken trekken op als ik Samuel en Matthew samen zie lopen. Ik ben blij dat hun goede vrienden zijn. Stel dat ze elkaar niet moesten. Dat had lekker geweest.. 'Hé, zussie.' Samuel ploft naast me neer en legt een arm om me heen. 'Waar zijn jullie allemaal geweest?' Matthew haal zijn schouders op. 'Overal en nergens.' Ik hoor Samuel grinniken. Vragend kijk ik hem aan. 'Is er iets grappig?' Vraag ik lachend. Hij steekt zijn handen in de lucht en schud zijn hoofd. 'Ik hoop het voor je.' Ik steek mijn tong naar hem uit, die hij terug steekt.

Nikita

'Zo.' Katherine zet me neer in een stromend riviertje. 'Waarom ben je toch weggegaan bij je ouders?' Ik haal mijn schouders op en kijk jaar de steentjes in het water. Ik heb totaal geen zin om hierover te praten. Ik mis papa en mama wel, maar ik vind het leuker bij Matthew en Samuel en Joy. Zij zijn nu mijn familie. 'Je zal ze heus wel missen, je ouders.' Ze zucht diep. 'Ik wil je even iets vertellen, Nikita..' Ik kijk Katherine aan. Haar hand laat water over mijn blote rug glijden. Ik ril van het koude water. 'Je moet hun niet vertrouwen. Het is niet slim dat je hier bent gekomen.' Haar gezicht gaat boos staan. 'Dom zelfs. Welk kind gaat er nou mee met vreemden? Heb je wel naar je ouders geluisterd? Je bent echt een dom, stom kind, weet je dat?' Tranen staan in mijn ogen van angst. Was het echt zó dom dat ik mee ben gegaan? 'Ze hebben vreselijke dingen gedaan, Nikita. Zelfs ik zou wensen dat ik het niet wist.' Tranen glijden over mijn wangen. 'J-je maakt me bang.' Mijn stem stottert van de tranen. Haar gezicht komt dichter bij de mijne. Ze ziet er eng uit. 'Dat moet je ook zijn.' Ze schiet in de lach, een kwaadaardige lach. 'Stop!' Roep ik.

'Gaat alles wel goed?' Samuel komt aanlopen en kijkt ons vragend aan. Katherine haalt haar nagels van m'n arm en klopt haar shirt af. Ze staat op en loopt charmant naar hem toe. 'Het gaat prima hoor.' Haar handen gaan naar Samuel zijn borst, maar hij slaat ze weg. 'Ik neem het wel over.' Hij wijst mijn richting op en loopt glimlachend langs Katherine. Ze stampt boos weg. 'Hé.' Samuel komt met gespreide armen op me af en tilt me uit het water. 'Je bent nog net niet blauw! We gaan je opwarmen.'

Zijn lichaamswarmte gloeit tegen me aan. 'S-Samuel?' Angstig kijk ik hem aan. Straks had Katherine gelijk? Straks gaan ze iets slechts met mij doen? Wat als ik thuis had moeten blijven, bij mama? 'Wat is er, lieverd?' Ik schud mijn hoofd. 'Laat maar.'

We komen aan bij de groep. Joy en Matthew zijn druk aan het praten. Katherine kijkt me triomfantelijk aan. Ze knipoogt, ik word rood van angst.

Ik wil naar huis..

Sorry voor t wat kortere hoofdstuk ;$
Ik kon niet echt iets goeds erbij verzinnen.. Volgende zal gewoon normaal zijn hoor! :p

Xx

SurvivorsWhere stories live. Discover now