Hoofdstuk 2.

1.2K 69 6
                                    

De schim is minstens 5 meter van ons vandaan. Ik zit zowat ín Jonathan. Kreunend word hij wakker en zijn ochtend stem zegt: 'Joy, is er iets?' Ik kon niks uitbrengen en wees richting de schim, wat eerder op een mens leek dan op een dier. 'Wie is daar!' Je hoorde geen paniek in zijn stem, eerder boosheid. Hij leek totaal niet bang, terwijl ik stevig tegen hem aanzit. De schim komt steeds dichterbij, totdat hij bij het vuur staat. Het was een vrouw, ik denk rond de leeftijd van Jonathan. Haar kaak was opgezwollen en ze had haar arm stevig vast. Ik sta snel op en loop naar de vrouw toe. 'Alles oke?' Ze kijkt me zielig aan. 'Haar kaak, misschien kan ze daardoor niet praten?' Zegt Jonathan. Hij komt met een gebogen rug naast me staan en trekt de vrouw mee richting de EHBO doos die we hadden bewaard. 'Joy, zou jij water voor me kunnen halen?' Ik knik en been snel richting de vijver waar ik eerder was geweest. Ik vulde een flesje met water en loop snel terug.
Ik geef het flesje aan hem, maar weet niet wat hij er mee gaat doen. Hij stopt het water op een papiertje en drukt het zacht op haar kaak. Ze gaf een zacht gilletje. 'Doe je mond eens open.' Jonathan kijkt haar ernstig aan. Als de vrouw doet wat hij zegt, loopt er druppels bloed uit haar mond. Ze veegt het snel af aan haar mouw.
Jonathan bekijkt het goed, en pakt wat spullen. 'Ze heeft wat tanden verloren.' Geschrokken kijkt ze hem aan en tranen rollen over haar wangen. Zijn haar tanden zo speciaal, of zou het van de pijn zijn?  Ik had natuurlijk wel medelijden met haar.

Nadat Jonathan haar had verzorgd, ligt ze vredig te slapen. Het is onderhand pikdonker. Alles wat te ver van het vuur staat, zie je niet.
Ik dacht aan mijn moeder en m'n broertje, maar probeerde er niet aan te denken om tranen te voorkomen. Ik haat het zo als mensen vragen wat er is of me willen troosten. Dan lijk ik zwak en van praten denk je er steeds meer aan. Mijn wangen worden langzaam nat, maar ik verberg ze door mijn kraag verder omhoog te doen. 'Joy.' Jonathan kijkt me met een lach aan. 'Vertel is iets over jezelf! Ik weet helemaal niks over je. Hobby's misschien?'
'Oh, ehm. Ik weet het niet, van alles?' Mijn antwoord klonk meer als een vraag. 'Ach joh. Je had toch wel íets wat je graag deed.' Zijn lach werd steeds breder. 'Ik sportte best veel, las wat boeken..'
'Interessante combinatie! Sportief, maar wel met boeken.' Ik lachte. 'En jij dan? Wat deed jij allemaal?'
'Ik heb voor een paar jaar gewerkt in het bedrijf van mijn ouders, wanneer ik genoeg geld had ging ik op wereld reis, tot deze crash.' Hij haalde een hand door zijn haar en zuchtte. 'Maar ik vind het wel gezellig met jou hoor!' Zegt hij er nog snel achteraan. 'Ik ook met jou.' Ik keek in het vuur. Natuurlijk was ik blij met Jonathan maar het liefst zat ik
hier met Samuel en mama.. Waar zouden ze zijn? 'Is er iets?' Verbaasd kijk ik op. Jonathan kijkt me bezorgd aan. 'Ik mis mijn familie.' Te laat, daar waren de tranen. 'Ach meisje toch.' Hij komt naast me zitten ik leg mijn hoofd tegen zijn schouders. Zijn hand wrijft over mijn boven arm. 'We vinden ze wel.' Mijn oogleden worden zwaar en val langzaam in slaap.

'Joy!' Ik schrik wakker en zit gelijk recht op. Ik kijk Jonathan aan, ' Er zijn 2 jongens aangekomen. Kom!' Hij trok me omhoog en ik liep slaperig achter hem aan. In de verte zag ik inderdaad 2 jongens, die praatte met de vrouw. Was ze al beter? 'Hoi, ik ben Katherine!' Ze schudde mijn hand. Haar bezweette gezicht keek me lachend aan. 'Joy.' Ik glimlachte terug.
Ik bekeek de 2 jongens, die meer richting mijn leeftijd waren. Een van de twee komt naar me toe gelopen, 'Jij bent vast Joy! Ik met Matthew! Leuk je te ontmoeten.' Hij glimlachte breed. Hij was heel vrolijk, aangezien de situatie. Ik hou van zulke mensen, die altijd positief blijven en andere mensen ermee aansteken. 'Jaa, leuk je te ontmoeten.'
Matthew kijkt om naar de andere jongen, die boos naar de grond kijkt. 'Logan, doe even normaal en stel je voor!' De jongen, die Logan heet, komt zuchtend naar me toe en kijkt me chagrijnig aan. 'Logan.' Ik bekijk hem goed. Zijn donkerbruine haren zitten door de war. Zijn bruine ogen staan moe en zijn gezichtsuitdrukking staat boos. 'Joy.' Ik had geen zin om vrolijk tegen hem te gaan doen, aangezien hij zelf ook niet echt blij was. Hij laat snel zijn hand los en loopt weg. 'Sorry hoor, hij heeft niet goed geslapen.' Knipoogt Matthew naar me, ik moet lachen.

We lopen richting de slaapplek waar ik mezelf op de grond zet. 'Ga jij maar lekker verder slapen, Joy. Ik regel alles wel.' Jonathan aait me over mijn hoofd en ik ga liggen op. Ik sluit mijn ogen en val terug in een diepe slaap..

SurvivorsWhere stories live. Discover now