Hoofdstuk 3: Tijgerlelie

207 14 0
                                    

Peter draait zich om en ziet een meisje met heel lang, golvend en bruin haar met een veer erin gestoken. Ze heeft een tenue aan met kleuren en strepen. Ze heeft groen/blauwe ogen die glinsteren door de zon die erop schijnt. Ze was prachtig.

"Ik ben Peter."

Tijgerlelie scande hem met haar ogen. Blijkbaar vond ze Peter's kleding interessant.

"Ik ben Tijgerlelie, woon jij hier al lang?"

"Nee, ik ben pas net in Neverland."

"Dat dacht ik al," zei Tijgerlelie met een je-bent-raar gezicht.

Peter is hier nog maar net en hij vraagt zich nu al van alles af. Waar zal hij verblijven? Heeft Neverland een koning of koningin? Waar zijn de piraten en elfjes?

"Mag ik wat vragen?", vraagt Peter beleefd.

"Ligt eraan wat je wilt vragen," zegt Tijgerlelie en wacht op zijn vraag.

"Aangezien ik hier nog maar net ben, zal ik op onderzoek moeten uitgaan om meer te weten over Neverland. Heeft Neverland een leider en kun je mij vertellen waar ik hem kan vinden?", vraagt Peter. Deze vraag was het belangrijkst, want de leider van Neverland kan vast al zijn vragen beantwoorden.

"Peter, dit is een vraag die je moet stellen aan mijn vader. Hij is het hoofd van onze indianenstam. Als je met me meegaat naar het kamp, kun je elke vraag stellen die je wil. Hij is de wijste man die ik ken. Kom!", beveelt Tijgerlelie, ze loopt het bos in en Peter volgt haar.

Daar lopen ze dan met zijn tweeën. Onderling wordt er niks gezegd. Na een tijdje komen ze bij het indianenkamp aan. Het is er gezellig en er is een groot kampvuur waar indianen omheen dansen. Precies zoals in de dromen van Peter.

"Daar is mijn vader. Zijn naam is Ahiga," vertelt Tijgerlelie en ze wijst naar een zittende man met een groot rood kleed om zich heen gewikkeld. Op zijn hoofd draagt hij een enorme verentooi met verschillende kleuren, rood, groen, geel en bruin. Peter wilt naar hem toe lopen, maar Tijgerlelie legt haar hand op zijn rechterschouder en zegt: "Laat ik je maar eerst eens voor stellen aan hem." Samen lopen ze naar Ahiga en Tijgerlelie begint in een andere taal, waarschijnlijk Indiaans, tegen hem te praten. Na hun gesprek, wijst Tijgerlelie naar Peter. Peter kijkt haar eerst vragend, maar beseft daarna dat hij zijn vraag kan stellen. "Zou u mij kunnen vertellen wie de leider is van Neverland en waar ik hem zou kunnen vinden?"

"Daar vraag je me wat, jongen. De Schaduw is degene die hier aan de macht is. Door middel van vliegen kan hij mensen uit een andere wereld halen en ze brengen naar Neverland. Alleen met zijn toestemming kom je Neverland in en uit. Hij is de machtigste persoon op Neverland. Als je Neverland probeert te verlaten, dan trekt hij je schaduw uit je lichaam, wat betekent dat je dood zult zijn. De Schaduw woont op Skullrock. Maar heel weinig mensen hebben hem gezien. Ik weet niet wat je van plan bent, maar ik zal oppassen. Je weet niet waartoe hij allemaal in staat is," vertelt Ahiga hem. Pff, wat een informatie.

"Duister persoon dus... Ik bedoel duistere schaduw.", zegt Peter bedoeld als een grap.

Ahiga schijnt het niet grappig te vinden en hij blijft Peter met een serieus gezicht aankijken. Peters lachende gezicht verandert weer in serieus.

"Jongeman, de Schaduw is absoluut niet iemand die je in de maling kunt nemen. Dus, pas op wat je zegt en denkt!", waarschuwt Ahiga Peter.

"Weet u misschien een plek waar ik kan overnachten?", vraagt hij, want het was al donker aan het worden en stiekem hoopt hij dat hij hier kan verblijven.

"Je kan bij ons in het indianenkamp slapen, als je dat wilt."

Peter knikte: "Heel erg bedankt voor uw gastvriendelijkheid."

Tijgerlelie wijst Peter een hut aan waar hij kan slapen en hij loopt daar naartoe. Hij loopt naar binnen en het lijkt groter dan dat het er van de buitenkant uitzag. Peter gaat liggen en valt gelijk in slaap. Hij had de rust nodig, want morgen zou hij op zoek gaan naar de duistere Schaduw.

A different Pan story...Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu