Hoofdstuk 2: de reis naar Neverland

253 17 4
                                    

Peter droomde vaak over Neverland. Er waren elfjes, piraten, zeemeerminnen en indianen. Misschien was het een beetje kinderachtig om op je zeventiende nog te fantaseren over piraten en elfjes. Maar het leek hem een geweldige plek.

Op een dag dat Peter naar de markt moest gaan voor groente, kwam hij onderweg een oude vrouw tegen met een te grote cape en door de war geschud haar. De vrouw sprak Peter aan: "Ik zie het in je ogen..." Peter kijkt de vrouw aan en fronst. "Wat ziet uw in m'n ogen?", vroeg Peter. Hij vond haar maar raar. "Dat je ongelukkig bent, dat zie je in je ogen.", zei ze. Peter vroeg zich af of ze dit nu gewoon gokte of dat ze het echt kon aflezen van zijn gezicht. "Ik weet wat helpt tegen ongelukkig zijn," zei de vrouw die nu iets dichter naar hem toe was gekomen. Peter keek om zich heen of niemand dit vreemde en vage gesprek zag. Zou het echt zo kunnen zijn dat die vrouw hem een beter leven kan geven? Peter vraagt: "Wat dan?" De vrouw pakt iets uit haar bruine tas die ze omhad en laat het zien aan Peter. "Een boon?", zegt Peter alsof hij voor de gek wordt gehouden. "Niet zomaar een boon. Deze boon brengt je naar een plek waar jij het liefst naartoe wilt." "Dus het is een magische boon?" "Ja, puur magie." "Hoeveel zou u willen hebben voor zo'n magische boon?" "Lieve jongen, deze mag je hebben voor niks. Maar let op, ik geef deze boon alleen aan jou. Dus hij is alleen voor jou en niemand anders." "Ik zal hem aan niemand anders geven, dat beloof ik." "Vergeet de boon niet water te geven als je wilt dat hij werkt!" "Bedankt, mevrouw."

Peter krijgt de boon van de vrouw en hij loopt naar huis. Hij stopt de boon in zijn onderbroek, zodat tante Rita de boon niet zou vinden. Als Peter thuis is, hoort hij zijn tante aankomen.

"Waarom heb je geen tas met groente bij je?"
"Ik... Ik was verdwaald in het bos."
"Ja, ja... Praatjes."

Tante Rita geeft Peter een klap op zijn wang. Peter legt zijn hand op zijn wang in de hoop dat de pijn stopt. "Ga naar je kamer en ik zie je morgenochtend pas weer.", zei Rita met een kwade stem. Peter schreeuwt terwijl hij naar zijn kamer loopt: "Ik haat je en ik wou dat je dood was." Tante Rita kijkt verschrikt na hoe Peter naar zijn kamer loopt. Peter kijkt met de meest kwade blik naar de boon in zijn hand. Hij legt de boon op de vloer en gooit er water overheen. Er wordt een portaal geopend. Het lijkt op een soort draaikolk. "Breng mij naar Neverland!", zegt Peter en hij springt in het portaal.

Peter wordt wakker op een strand aan een groot meer. Het was rustgevend en het leek op een paradijs. "Precies zoals in mijn dromen," zei Peter en hij keek nog een paar keer om zich heen. De bossen om het meer waren dicht en mysterieus, maar gaven hem het gevoel van thuis zijn. Er was niemand anders in de buurt. Tenminste, dat dacht hij. Opeens hoorde hij geritsel dat uit het bos achter hem kwam. Peter schrok en keek naar het bos of er iemand of iets was. Peter draait zich om en kijkt weer naar het meer. Dan wordt het geritsel erger en besluit Peter weer om te draaien. Een donker en klein figuur komt uit het bos gestapt. "Wie ben jij?", zegt een stem achter hem.

A different Pan story...Where stories live. Discover now