•Logan•

777 49 3
                                    

Nee, nee en nog eens nee! Dit kan toch niet waar zijn? Heeft Oliver ons nou echt verraden? Dat kan hij niet maken! Ik sta direct op en sla paps bureau met een enorme klap door midden. Pap leek niet eens verbaasd door mijn actie. Alleen een beetje geïrriteerd, omdat ik zijn bureau kapot had gemaakt.

'De volgende keer kun je wel een beetje zachter slaan hoor. Ik had al verwacht dat dit zou gaan gebeuren.' Zuchtte pap.

'En hoezo dat?' Snauw ik. 'Het leek me toch een vrij goed idee.'

'Uit de verhalen die ik van zowel Aster als van je moeder heb gehoord, ben je ook niet erg aardig tegen Oliver geweest. Vind je het vreemd dat hij je zo laat staan?'

'Ja.'

Nee. Nu ik erover nadenk is het helemaal niet vreemd. Het is mijn eigen schuld geweest. Iedereen zou dit hebben gedaan. Dan zie ik nu nog maar één oplossing. Ik moet er zelf naartoe gaan.

'Ik ga wel.' Zucht ik.

Nu lijkt pap voor het eerst in tijden weer ergens bezorgd over. De afgelopen dagen kon hij alleen maar roerloos achter zijn bureau zitten, maar nu begon hij weer met emoties laten zien.

'Nee, echt niet. Ik ben mijn dochter al kwijt. Ik ga het niet riskeren om mijn eigen zoon naar dat gevaarlijke deel te sturen, en trouwens, we weten niet eens waar het pack ligt.' Zei pap razendsnel achter elkaar aan.

'Dat weet ik, maar als het Oliver lukt zal het mij vast ook wel lukken. Ik ben de enige die haar tegen kan houden. Ik heb haar woede veroorzaakt en ik ben haar mate. Ik ben de enige die dit kan oplossen.' Zucht ik.

Pap zuchtte en legde bedenkelijk zijn hoofd in zijn handen. Ik begreep wel dat hij dit een moeilijke keuze vond, maar er zijn al genoeg mensen hun familie kwijt geraakt door die heksen van een Aster en Daisy. En daarbij had ik ook nog eens gelijk. Ik ben de enige dit dit kan doen. Die deze heisa kan stoppen. Pap zuchtte.

'Goed dan. Je hebt me overtuigd, maar stel me niet teleur.' Waarschuwde hij. 'Breng iedereen hier alsjeblieft weer veilig terug.'

'Doe ik niet pap, erewoord.' Glimlachte ik. 'Ik vertrek per direct naar hun pack. Ik zie jullie hopelijk morgen weer. Doe mam de groeten van me.'

'Zal ik doen.'

Met die woorden veranderde ik naar mijn wolf en sprintte ik het packhuis uit. Ik moest en zou daar zien te komen. Ik kan niet langer machteloos toe staan kijken hoe het ene na het andere packlid verdwijnt. Ik moest Aster zien te stoppen.

Toen ik bij de rand van het pack aankwam wist ik het opeens niet meer zo zeker. Moest ik wel gaan? Ik zou mijn leven riskeren als ik dat zou doen. Aan de andere kant zou ik alles doen voor mijn pack en al helemaal voor Aster. Daarom zette ik door. Ik moest wel.

Ik zette mezelf af en sprintte zo snel als ik kon door het bos, opzoek naar iets wat als een aanwijzing kon zijn. Een groep met mensen, desnoods een spoor van geuren. Ik had alleen enorme pech met me mee gebracht.

Na ongeveer een uur te hebben gerend raakte ik in paniek. Ik had geen idee waar ik was of hoe ik nu verder zou moeten. Ik was het compleet kwijt. Ik veranderde terug. Keek nog vlug in het rond en zakte toen neer bij een boom. Ik stresste enorm.

Dat was toen ik stemmen hoorde. Naar mate de seconden verstreken werd het gepraat luider. Ik kon nu met gemak verstaan wat ze zeiden.

'Hier ergens moet hij zijn, Brown. De rogue, of wie het dan ook maar mag zijn. Weer een extra packlid voor Luna Aster.' Hoorde ik een vertrouwde stem zeggen. Het waren de bewakers Jones en Brown. Alleen nu waren het niet mijn bewakers, maar de hare. O god, wat moet ik hier nu weer mee.

Ik dacht vlug na en kwam met een klein plannetje. Als zij mij mee zouden nemen, zou ik in Asters pack terecht komen. Daar zou ik Aster kunnen pakken en terug meenemen naar ons pack. Daar zouden we haar een passende straf kunnen geven en zouden we "haar" packleden weer normaal kunnen maken. Top plan!

'Ik ben hier hoor.' Grijnsde ik.

Ik ging staan en hief mijn armen op als teken van overgave. De bewakers keken een beetje verward, maar haalden toch hun schouderd op. Ze stormden op mij af en pakten mijn beide armen stevig vast.

'Nooit gedacht dat ik de zoon van Alfa Castor hier zou zien, Jones.' Zuchtte Brown.

'Nee, dat had ik zelf ook niet gedacht.' Grijnsde ik een beetje nonchalant.

'Mond dicht jij.' Siste Jones.

'Oké, oké.' Zei ik vlug. Ik ontving een harde tik tegen mijn hoofd. Ik piepte zacht, maar liet verder niks merken.'

Toen kwam er iets wat ik nooit had verwacht. We liepen Asters pack binnen. Het was een enorm pack met middenin een groot meer waar kinderen aan het spelen waren. Ik zag Iris en Daisy een zandkasteel bouwen aan de rand van het meer. Ze had dus wel gelijk. Ze deden haar geen kwaad, tenzij ook zij door de straling is geraakt. Ik gokte van niet.

De huizen waren van normale grootte, maar er stonden er enorm veel van. Het packhuis stak er niet echt bovenuit. De muren en daken waren gemaakt van hout met een laag verf eroverheen.

Het verbazingwekkendste van alles vond ik dat iedereen hier blij was. Mensen zaten in parkjes, liepen lachend met familieleden over straat en niemand leek hier echt ongelukkig. Iedereen was blij en vond het fijn om erbij te horen. Misschien had ik Aster dan toch een beetje verkeerd ingeschat.

De sfeer veranderde echter een beetje toen de bewakers met mij door het straatje liepen. Mensen begonnen fronsend naar ons te kijken en een klein geroezemoes ontstond tussen de grote groep mensen. Ik kneep mijn ogen lichtjes samen en probeerde zo min mogelijk op te vallen, maar dat was tevergeefs.

Dit kon nog wel eens zwaarder worden dan ik dacht.

DreamerWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu