•Aster•

958 50 5
                                    

Alles verloopt hier dolletjes. De volwassenen werken en zijn gelukkig, de kinderen spelen elke dag vrolijk in de zelfgemaakte speeltuinen en Daisy is gelukkiger dan ooit. Wat wil ik nog meer? Misschien meer mensen of een groter packgebied. Voor de rest kan ik het niet bedenken. Angst is er namelijk ook al genoeg. De wolven uit de andere packs blijven thuis uit angst voor ons. En dat terwijl we eigenlijk geen vlieg kwaad doen. Ik wil gewoon een groot en sterk pack zodat we het grootste pack van de wereld worden. Meer niet.

Daisy en een andere vrouw kwamen op mij af lopen. Ik glimlachte vriendelijk naar de vrouw.

'Luna, de dochter van Alfa Castor is de weg naar ons pack kwijtgeraakt. Moeten we haar binnen halen?' Vroeg de vrouw. Ik fronste.

Dit kon vanalles betekenen. Het zou kunnen zijn dat ze wel bij het pack hoort en dat ze echt de weg kwijt is geraakt. Nee wacht, dat kon helemaal niet. De packleden gaan nooit zonder elkaar ergens naartoe tenzij ik het opdraag. Dit moet dus een valstrik zijn. Weer aan de andere kant zou Castor nooit zijn eigen dochter aan haar lot overlaten. Ach ja, zolang ze maar niet weet waar ze naartoe gaat.

'Haal haar binnen. Zorg wel dat ze niks kan zien of kan ruiken. Het kan een valstrik zijn. Kijk dus uit.' Waarschuwde ik haar.

'Natuurlijk, Luna.'

Ze draaide zich om en liep zo snel als ze kon naar een groepje mensen die aan het praten waren. Ze vertrokken vlug met z'n allen om waarschijnlijk Iris binnen te halen.

'Mag ik alsjeblieft met Iris spelen als ze hier is, Sterretje?' Vroeg Daisy smekend. 'Ik wil echt weer een potje met haar gamen.'

'Natuurlijk, Bloempje. Wees alleen wel voorzichtig oké?' Glimlachte ik.

'Ik ben altijd voorzichtig. Dat wordt dus een makkie.' Grijnsde ze. Ik trok uitdagend mijn wenkbrouwen op.

'O ja? En wat dacht je van die keer dat je via het dakraam naar binnen bent geklommen? Dat noem ik niu niet bepaald voorzichtig.' Grijnsde ik. Ze sloeg boos haar armen over elkaar.

'Ik kon er toch ook niks aan doen dat ik de sleutel thuis vergeten was. En ik moest nodig plassen!' Gromde ze.

'Je bent me er eentje, kleine draak.'

'Ik ben geen draak!'

'Jawel'

'Nietes'

'Welles'

'Nietes'

'Welles'

☆~-~☆

Iris werd geblinddoekt naar ons toe gebracht. Ik keek wantrouwend toe hoe ze de blinddoek van haar ogen en neus afhaalden. Mijn wantrouwen verdween echter een beetje toen ik zag dat ze dezelfde glinstering in haar ogen droeg als alle andere packleden hier. Ik haalde mijn schouders op.

'Hoe ben je uiteindelijk verdwaald geraakt? Niemand gaat hier alleen ergens opuit. Of heb ik je dat soms opgedragen?' Vroeg ik wantrouwend. Iris vertrok geen spier.

'Dat had je...ik bedoel u opgedragen.' Verbeterde Iris zich snel. 'Luna' voegde ze er vlug aan toe.

'Nou, oké. Luna Daisy zit binnen op je te wachten. Ze wil graag dat je een spelletje met haar speelt.'

'Natuurlijk, Luna.'

Ze liep om mij heen het packhuis binnen. Ik vouwde mijn handen achter mijn rug. Ik wantrouwde haar nog steeds heel erg, maar ze kon ons eigenlijk toch niks doen. Daarom liet ik het maar gewoon. Informatie zou ze in ieder geval niet krijgen. Daar zou ik wel voor zorgen. Ik wil niet dat ze me vinden. Niet nu ik eindelijk een pack gecreeërd heb.

Ik liep met mijn handen nog altijd achter mijn rug gevouwen naar Valtor. Hij stond een paar bouwvakkers te commanderen. Ik bekeek het werk goed. Dit zou het theater gaan worden. Het leek mij leuk om wat van de talenten van de packleden te ontdekken en te aanschouwen. Geen slecht idee toch?

'Goed bezig, mannen.' Becomplimenteerde ik hen tevreden.

'Dankuwel, Luna.' Zei één van de mannen. Daarna richtte ik mij tot Valtor.

'Je bent een goede hulp, Valtor.' Glimlschte ik tevreden. 'Er is alleen één klein probleempje ontstaan.'

'Wat dan, Luna? Ik los het voor u op.' Zei hij fronsend.

'De dochter van Alfa Castor is hier en ik vertrouw haar voor geen cent. Zorg ervoor dat ze geen informatie krijgt van deze plek, maar laat het niet merken.' Waarschuwde ik hem.

'Natuurlijk, Luna. Tot uw dienst.' Zei hij trots en hij liep weg.

Ik liep weer terug naar het packhuis om een paar belletjes te plegen en wat papieren door te lezen. Ik hoorde Daisy en Iris alweer schreeuwen en gillen uit de gamekamer.

Het enige positieve aan dit hele gedoe is dat Daisy ook iemand die ze kent heeft om mee te spelen. Zolang Daisy gelukkig is, ben ik dat ook. Je moet echt wat over hebben voor je familie en vrienden. En dat heb ik zeker. Behalve voor vrienden en familie die me alleen maar in de weg zitten. Die mijn plannen proberen te dwarsbomen. Daar heb ik toch wel zo'n hekel aan.

Ik liep rustig door naar mijn kantoor en ging daar achter mijn bureau zitten. Er lag een klein stapeltje met papierwerk op mijn bureau. Luna zijn van een pack dat toch niemand kan vinden is simpel werk. Je hoeft bijna nergens rekening mee te houden. Je moet wel ene goed getraind leger hebben en de zaken op orde, maar verder niks.

Ik pakte het bovenste papier van de stapel en begon met lezen. Het was een brief van het pack naast Logans pack. Het Lightningpack, zo heet het. Ik heb niet veel met de packs rondom Logans pack. Die vragen meestal om onze locatie of een overleg in mijn pack. Natuurlijk weiger ik dat. Ook deze brief stond vol met vragen als "Kunt u ons vertellen waar uw pack is?" en "We moeten binnenkort vergaderen, kan dat in uw pack?". Daar is één heel simpel antwoord op: nee.

Toen ging de telefoon. Ik zuchtte en nam op. Verbazingwekkend genoeg hoorde ik een vertrouwde stem aan de andere kant van de lijn. Niemand minder dan mijn "geliefde" Logan had het risico genomen om mij te bellen.

'Hey, Aster. Ben jij dat?' Vroeg hij aarzelend.

'Wie anders? Ik hoop voor je dat het een beetje belangrijk is. Je packleden kunnen in één keer allemaal verdwijnen weet je?' Siste ik. 'En wat moet jouw zusje hier?'

'Dat weet ik toch ook niet. Jij pakt ze allemaal. Het is eigenlijk een soort diefstal weet je?' Zei hij kwaad. 'O, als wij jou in handen krijgen, dan heb je echt een probleem.'

'En hoe dacht jij dat te willen gaan doen? Ik weet niet if je het weet, maar mijn packleden komen net terug met een lading bewakers van jullie miezerige pack.' Grijnsde ik.

Ik stond voor het grote raam in mijn kantoor en zag een heel aantal bewakers naar het packhuis gesleept worden. Ze stribbelden zo hard tegen als ze konden, maar het lukte hen niet om los te komen. Ik wist dat ze van Logans pack waren vanwege de kleding die ze droegen. Ik grijnsde.

'W-wat?' Stamelde Logan verbaasd aan de andere kant van de lijn. 'Dat kun je niet doen!'

'Toch wel. Ik zal ze echt geen pijn doen hoor. En dat zweer ik.' Zei ik voor het eerst in dagen eerlijk. 'Maar waar belde je eigenlijk voor?'

Het bleef een paar seconden stil.

'Eigenlijk alleen om je stem te horen.' Zei hij zacht. Ik fronste. Leuk geprobeerd.

'Het was niet belangrijk dus? Nou oké. Ik heb namelijk wel iets belangrijks te vertellen.' Grijnsde ik sluw. 'Als je nog iemand hier naartoe durft te sturen, vermoord ik je zusje. En dat meen ik ook. Ik weet namelijk al dat zij hier niet bij hoort. Leuk geprobeert hoor.'

Ik hoorde hem aan de andere kant naar adem happen. Ik hoorde hem nog een paar paniekerige geluidjes  maken voordat ik ophing en de telefoon weer rustig op de haak legde. Ik had dus gelijk. Het was een valstrik. En nu ze hier toch niet meer komen, heb ik alle tijd om een aanval voor te bereiden. Heerlijk.

DreamerWhere stories live. Discover now