Hoofdstuk 9

2K 142 9
                                    

Hoofdstuk 9

Ik rende door het bos. Ik keek naar rechts en zag de weg liggen, daar reed ik altijd over naar school. Er reden geen auto's over de weg, meestal was hij uitgestorven. Dat werkte vandaag in mijn voordeel, niemand kon zien dat ik op onmenselijke snelheid door het bos rende.

Toen zag ik hem. Luke. Hij ijsbeerde ongeduldig heen en weer. Ik bleef staan en keek naar hem. Het viel me op dat hij echt heel knap was. Dat had ik nog niet eerder gezien.

Om de een of andere reden merkte Luke het meteen dat ik naar hem aan het staren was en hij stopte met ijsberen en keek me aan. Ik bloosde een beetje omdat hij me betrapt had.

'Je bent gekomen,' zei hij verrast. Ik kon niet aan hem zien of hij daar blij mee was of juist niet. Ik voelde wel dat hij zenuwachtig was. Het maakte mij nog zenuwachtiger.

'Ja,' was mijn enige antwoord. Ik ging met mijn rug tegen een boom aangeleund staan. Zo zag ik er tenminste niet zo zenuwachtig uit.

'Ik dacht dat je misschien een hekel aan me had gekregen. Alles gaat steeds zo fout als ik in de buurt ben,' zei hij.

Ik ging er niet tegenin. Het was tenslotte waar.

Luke keek me niet aan, hij staarde naast me naar een punt in de verte. 'Ik zal alles uit proberen te leggen, oké?'

Ik knikte, dat was de reden dat ik hier was.

Hij liep weer een paar keer heen en weer. 'Oké, wat weet je over mij,' vroeg hij. Ik keek hem vragend aan. Waarom was dit nou weer belangrijk?

'Zeg nou maar gewoon wat je over me weet,' zei hij ongeduldig. Hij leek gespannen door deze vraag.

'Oké,' zei ik een beetje twijfelend. Ik dacht diep na. 'Je komt uit New York en je bent hier komen wonen omdat je vader een nieuwe baan kreeg...' Luke onderbrak me. 'Nee, wat weet je over mij,' zei hij en hij legde de nadruk op het laatste woord. Ik haalde mijn schouders op. 'Niks eigenlijk,' zei ik.

Luke keek me een beetje vreemd aan. 'Helemaal niks,' vroeg hij. Hij leek het nogal vreemd te vinden.

'Susan, jij was toch degene die ik tegenkwam in het bos? Dat was jij toch?' Ik knikte.

'Is je dan niks raars aan me opgevallen,' vroeg hij. Hij keek me gespannen aan. Ik hoefde niet lang na te denken over deze vraag. Zijn ogen hadden toen een andere kleur gehad.

'De kleur van je ogen was toen anders,' zei ik. Hij knikte goedkeurend. 'Welke kleur hadden ze,' vroeg hij.

'Groen,' was mijn antwoord. Ik kon me die dag nog zo goed herinneren.

Luke knikte even een paar keer en begon weer heen en weer te lopen. Hij zei niets meer.

'Hoe komt het dat je ogen nu bruin zijn,' vroeg ik na een korte stilte zacht. Ik wilde niet dat hij boos werd omdat ik te veel vroeg.

Luke bleef heen en weer lopen terwijl hij antwoordde. 'Ze zijn bruin omdat ik gekleurde lenzen draag.'

Hij zei het alsof het heel normaal was. Dat snapte ik niet. Waarom zou hij de kleur van zijn ogen verbergen achter gekleurde lenzen?

Luke stopte met heen en weer lopen. 'Susan, hoe komt het dat je niet weet wat je bent, en wat ik ben?'

Ik keek hem verward aan. Waarom had hij het opeens over mij? Het ging over hem, niet over mij.

'Susan,' Luke liep naar me toe en bleef vlak voor me staan, 'we zijn hetzelfde. Heb je ooit gekeken naar je eigen ogen? Ze zijn even groen als die van mij en van de rest van mijn familie.'

Ik duwde hem een stuk naar achteren. 'Ik ben niet zoals jij. Ik weet niet eens wat je bent,' zei ik.

'Ja, dat vraag ik me dus af. Hoe komt dat?'

Ik snapte het niet meer. Maar ja, dat had ik wel vaker als hij in de buurt was. 'Kun je niet gewoon even uitleggen wat er met je is zonder dat ik nog meer vragen krijg,' zei ik en beetje geïrriteerd. Ik werd echt helemaal gek van hem. Hij deed altijd zo raadselachtig.

Luke ging voor me op de grond zitten. Na een korte aarzeling ging ik naast hem zitten. 'Oké, ik zal je alles vertellen, maar je mag het aan niemand anders vertellen, anders zouden ik of mijn familie heel erg in de problemen kunnen komen.' Hij keek me streng aan. Ik knikte. 'Ik zeg niets, tegen niemand,' zei ik. Luke knikte ook.

'Als eerste moet je weten dat jij en ik niet hetzelfde zijn als andere mensen.' Het beviel me niks dat hij mij er ook bij betrok, maar ik zei er niks over.

'We zijn net iets anders dan anderen. Net genoeg dat het opvalt. We zijn halfmensen. Het komt niet vaak voor, maar ik ben ervan overtuigd dat jij er ook één bent.' Hij keek me onderzoekend aan alsof het op mijn voorhoofd stond geschreven. Ik hield mijn gezicht neutraal. Ik wist niet of ik zijn verhaal moest geloven. Ik wilde er eerst meer over horen.

Gelukkig stopte Luke met me onderzoekend aankijken en ging hij verder. 'Zoals ik al zei ben ik een halfmens en mijn familie ook. Onze zintuigen en spieren zijn beter ontwikkelt dan bij normale mensen. En natuurlijk hebben nog een gave.' Daar moest hij om glimlachen. Ik keek hem nieuwsgierig aan.

'Het stelt niet zoveel voor, hoor. Een van mijn broers kan gedachten lezen en een andere voelt gevaar aan, al dat soort dingen.'

Hij kreeg het voor elkaar om het heel normaal te laten klinken. Waarschijnlijk was het voor hem ook heel normaal. Ik vond het nogal vreemd. Ik had echt nog nooit gehoord van halfmensen. Het klonk eerder als een sprookje dan als de realiteit.

Luke zag aan me dat ik hem niet helemaal geloofde. 'Het waar wat ik zeg, Susan. Ik zou echt niet tegen je liegen over zoiets.'

Ik kreeg het voor elkaar om te knikken. 'Wat is jouw gave dan,' vroeg ik. Ik hoopte dat hij niet ook een gedachte lezer was. Ik wilde niet dat hij wist wat ik dacht.

'Ik ben een genezer,' zei hij. 'Dat is ook waarom je geen pijn had na dat ongeluk, ik heb je, zeg maar, genezen.' Ik knikte weer. Het zou best waar kunnen zijn wat hij zei, ik wist zeker dat ik was aangereden, maar ik had er natuurlijk niets aan over gehouden.

'Geloof je me,' vroeg Luke een beetje onzeker. 'Ja, ik denk het wel,' zei ik. Het klonk allemaal zo raar, maar toch had ik het gevoel alsof hij wel de waarheid sprak. Toen schoot me iets te binnen.

'Waarom zijn je ogen zo ontzettend groen?'

Hij lachte. 'Jou ogen zijn echt precies hetzelfde, maar ik denk gewoon dat het een teken is van de natuur om andere mensen te laten zien dat we anders zijn.' Hij haalde zijn schouders op. 'Een soort waarschuwing.'

'Waarom draag je gekleurde lenzen,' was mijn volgende vraag.

'De kleur groen van onze ogen is niet normaal, Susan. Het valt heel erg op als er opeens een hele familie met groene ogen hier komt wonen. We wilden niet opvallen dus dit was de beste oplossing.'

Ik kon het me voorstellen. Mensen keken me altijd raar aan als ze me voor het eerst ontmoetten.

'Dus, geloof je me,' vroeg Luke voorzichtig. Ik knikte. Ik geloofde hem. Het klonk misschien raar, maar het was zo. Ik vertrouwde Luke.

Green Eyes (oude versie)Where stories live. Discover now