Hoofdstuk 6

2.1K 147 1
                                    

Hoofdstuk 6

Was ik dood? Nee, dat kon niet. Ik had pijn. Het voelde alsof er iemand heel vaak tegen mijn hoofd had geschopt. Als ik dood was voelde ik geen pijn, toch?

Langzaam begon het zwart voor mijn ogen op te lossen en zag ik een paar schimmen om me heen. Ze praatten. Het ging over mij.

'Is dit wel normaal,' vroeg iemand. Ik herkende Lukes stem. Een vrouwenstem stelde hem gerust. Kennelijk was het heel normaal. Waar hadden ze het over? Wat was er gebeurt? Ik kreunde, nadenken deed pijn.

Mijn hoofd begon te tintelen. Ik schudde mijn hoofd. Het kietelde een beetje. Waar kwam dat tintelende gevoel vandaan?

Ik zag dat er nog een schim bij kwam staan. Nu waren ze met z'n drieën. Ik deed mijn ogen weer dicht. Het deed pijn om zoveel licht te zien.

Alles werd weer donker en ik zakte weg. De pijn was weg. Ik voelde me fijn. Misschien was ik dan toch wel dood.

Iemand kneep in mijn hand. Ik leefde dus nog. Ik probeerde mijn ogen open te doen, maar het was moeilijk. Ik gaf op. Ik vond het donker fijn.

'Susan? Susan? Gaat het,' iemand sprak tegen me. Langzaam deed ik mijn ogen open. Het was donker in de kamer, dat vond ik fijn. Het deed geen pijn aan mijn ogen.

Ik keek om me heen. Ik lag in een grote kamer in een bed. De gordijnen waren dicht.

Aan het voeteneind van mijn bed stond Iris. Zij had mijn naam gezegd. Naast me zat Luke, hij hield mijn hand vast.

Ik keek ze om de beurt aan. 'Wat is er gebeurt,' vroeg ik met schorre stem. Ik had een hele droge keel.

Iris liep van het voeteneind van mijn bed naar een stoel aan mijn andere kant. 'Je hebt een ongeluk gehad. Je bent aangereden,' zei ze terwijl ze ging zitten. Ik keek naar Luke. Hij knikte. Ik voelde dat hij bezorgd was.

Langzaam kwamen de beelden terug. We gingen naar de winkel. Een zwarte auto. En dan nog die man bij de winkel. Ik schudde mijn hoofd om de beelden weg te krijgen.

'Hoe komt het dan dat ik geen pijn heb,' vroeg ik. Als ik echt een ongeluk had gehad, dan had ik toch pijn moeten hebben. Ik controleerde mijn lichaam even snel. Alles deed het nog gewoon. Dat was raar.

'Ik en mijn moeder hebben je genezen,' zei Luke. Hij zei het alsof hij een groot geheim moest opbiechtten.

Ik keek hem vragend aan. Ik snapte het niet. Zei hij nou dat hij me had genezen? Ik snapte het niet. Wat was er toch met ze aan de hand?

Er werd op de deur geklopt. We keken alle drie naar de deur. Een kleine vrouw kwam binnen. Ze had bruin haar en een vriendelijke gezicht. Haar ogen waren net zo groen als die van Luke toen ik hem in het bos had gezien. Vreemd.

'Ahh, je bent wakker,' zei ze. 'Ik ben Nadine, de moeder van die twee daar.' Ze wees naar Luke en Iris.

Nadine liep naar mijn bed en legde haar hand op mijn voorhoofd. Ik voelde weer dat tintelende gevoel.

'Ik heb het al gecontroleerd,' zei Luke tegen haar. 'Ja ja, ik wilde het gewoon zeker weten,' antwoordde ze. Ik snapte er helemaal niks van.

Nadine haalde haar hand weer weg en het gevoel verdween weer. Had zij dat gevoel veroorzaakt?

'Je kunt haar wel naar huis brengen,' zei ze tegen Luke. 'Ze is weer helemaal gezond.' Ze glimlachte geruststellend naar me. Ik glimlachte terug. Ze was aardig.

'Kun je opstaan,' vroeg Luke. Ik knikte, gooide de deken van me af en ging op de rand van het bed zitten. Ik voelde me goed. Was ik echt aangereden?

Luke hield me vast bij mijn armen en ik stond op. Het ging makkelijk, ik voelde me gewoon normaal. Samen met Nadine, Iris en Luke liep ik naar beneden.

Green Eyes (oude versie)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu