Hoofdstuk 25

1.9K 123 12
                                    

Hoofdstuk 25

Mijn ouders waren echt onredelijk. Luke mocht zondag niet langskomen. Ze vonden dat ik hem wel genoeg had gezien de afgelopen dagen.

Ik had ze echt nooit moeten vertellen dat ik naar New York was gegaan met hem om mijn vader te zoeken. Het was echt de stomste leugen die ooit was verzonnen.

Het was acht uur en er werd aangebeld. Ik wist dat het Luke was. Het was tijd om naar school te gaan.

'Ik ben weg, mam,' riep ik en ik pakte mijn tas.

'Dag lieverd,' riep ze vanuit de keuken. 'Meteen na school naar huis komen. Je hebt huisarrest.'

Ik zuchtte diep en trok mijn jas aan. 'Ik weet het. Ik weet het.'

'Oké, veel plezier dan.'

Ik gaf geen antwoord en deed de deur open, maar het was niet Luke die voor de deur stond. Het was zeker niet Luke.

'Bent u Susan Taylor? We zouden graag even met u en uw verzorgers praten.'

Mijn ogen waren groot geworden. Waarom stonden er twee politieagenten voor mijn deur? Zomaar op een maandagochtend?

'Is dat mogelijk?' De politieagent die de vraag had gesteld keek me vragend aan.

Ik knikte verward en deed de deur verder open zodat ze erlangs konden. De mannen stapten naar binnen en de ergste scenario's gingen door mijn gedachten. Mijn vader dood, ontvoerd, ziek, Luke dood of iets met Dean.

Ik schudde mijn hoofd. Er was vast niks aan de hand. En als er iets met Luke was dan was Iris vast naar me toe gekomen.

Ik ging de twee agenten voor naar de keuken. Mijn moeder zat nietsvermoedend de krant te lezen en keek verbaasd op toen ze ons binnen zag komen.

'Mevrouw Taylor,' zei de ene agent vragend.

Mijn moeder knikte verward en keek even naar mij.

'Wij zijn agent Rankin,' hij wees naar de agent die naast hem stond, 'en Cleveland,' nu wees hij naar zichzelf. 'We zouden graag even met u praten over meneer Mike Pearson.'

Nu keek ik naar mijn moeder. Luke had me verteld dat Mike vermist was. Matt en Nick hadden zijn auto leeg aan de kant van de weg zien staan.

De bel ging weer en ik wist dat het dit keer wel Luke was. Ik moest nu met hem praten.

'Ik doe wel even open,' mompelde ik en ik liep naar de gang. Ik deed de deur open en dit keer was het Luke. Zijn gezicht stond bezorgd.

'De politie is hier,' zei ik voordat hij iets kon zeggen. 'Ze zeggen dat ze willen praten over Mike. Zeg alsjeblieft dat jij weet wat er aan de hand is.' Dat laatste smeekte ik hem bijna.

Ik was bezorgd. Mike was mijn vader. Ik kende hem dan niet heel goed en in het begin wilde ik niets van hem weten, maar nu was ik heel bang dat er iets met hem aan de hand was.

Luke gaf geen antwoord op mijn vraag en trok me tegen hem aan. Ik liet hem zijn armen om me heen slaan en ik sloeg mijn armen ook om heen hem.

'Ik weet wat er is gebeurt,' zei Luke zacht en hij wreef over mijn rug.

Ik wilde het eigenlijk niet weten, maar de vraag rolde al over mijn lippen voordat ik erover kon nadenken.

'Wat is er gebeurt?' Het was niet meer dan een fluistering. Ik was bang voor het antwoord. Ik voelde dat het geen positief antwoord zou zijn. Ik wist gewoon dat er iets heel erg mis was.

Ik hoorde Luke slikken. 'Het spijt me...maar.' Hij was even stil. 'Hij is dood.'

Het waren drie woorden en ze deden zo ongelofelijk veel pijn. Mijn vader, mijn echte vader die ik nog maar zo kort kende was dood. Echt dood. Gewoon dood.

Green Eyes (oude versie)Où les histoires vivent. Découvrez maintenant