Maandagmiddag- Viënna pov.
Ik kijk haar fronsend aan. Mijn koffer doorzoeken op ongewenste voorwerpen? Ze denkt toch niet dat ik wapens in mijn koffer heb zitten? Met opgetrokken wenkbrauwen overhandig ik haar mijn koffer, die ze voorzichtig op het bureau legt. Ze ritst hem open en haar blik valt meteen op het pakje sigaretten. Haar gezicht betrekt als ze het oppakt.
'Rook je, Viënna?'
Ik haal mijn schouders op. 'Het lijkt me dat sigaretten daar wel voor zijn, ja'. Ze zucht en gooit het pakje in de prullenbak. Met grote ogen kijk ik ernaar.
'Het is niet toegestaan te roken op het terrein, dus ik hoop dat je die slechte gewoonte kan afleren'.
Ik wil eigenlijk tegen haar ingaan met mijn theorie over suiker, maar ze gaat alweer verder met het doorzoeken van mijn koffer. Ze haalt er ook nog een aansteker uit, degene die ik van Quentin heb gekregen. Ze zegt niets meer van de aansteker, maar haalt hem zwijgend uit mijn tas en gooit het ook weg. Geïrriteerd kijk ik toe.
Ik ben me er erg van bewust dat de jongen -Aiden- nog steeds in de kamer zit en meekijkt met alles wat er gebeurt. Ik ben dan ook enigszins beschaamd als directrice Jenkins mijn ondergoed doorzoekt.
'Je koffer is verder in orde,' zegt ze en ze doet hem weer dicht. Ze overhandigd me de koffer weer en kijkt me glimlachend aan. Het is geen vrolijke glimlach, eerder een beleefde. En het irriteert me mateloos.
Ineens hoor ik een zoemend geluid en schrik licht op. Dat zal de bel wel zijn, bedenk ik me. Ik hoor dat Aiden opstaat en kijk vragend achterom. Hij schenkt me echter geen blik waardig en kijkt directice Jenkins afwachtend aan.
'Ja, Aiden, je mag gaan. Ik hoop dat je je de volgende keer gedraagt in de klas'. Zonder nog wat te zeggen, loopt hij de kamer uit.
Ik draai me weer om en ze kijkt me glimlachend aan. 'De lessen zijn voor vandaag afgelopen, dus je kamergenoten zullen nu ookwel in jullie kamer zijn. Ik zal je erheen brengen'.
* * *
De deur gaat open en ik krijg zicht op een keurig opgeruimde kamer. Directrice Jenkins laat me binnen en nieuwsgierig kijk ik rond. Mijn blik valt op de drie meiden die in het midden van de kamer staan. Alledrie hebben ze een diepblauw uniform aan en staan ze netjes te wachten tot ik de kamer in loop.
'Dit wordt je kamer voor het komende jaar,' legt mevrouw Jenkins uit. Ze blijft in de deuropening staan en kijkt mijn toekomstige kamergenoten vriendelijk aan.
'Goedendag, meiden,' groet ze hen beleefd. Ze knikken netjes terug. 'Ik hoop dat jullie Viënna de weg wijs maken hier en ervoor zorgen dat ze zich hier thuis gaat voelen'.
Ze knikken hevig. Ik draai me om naar de deur en kijk directrice Jenkins aan. Ze glimlacht naar me.
'Dan geef ik je nu de tijd om rustig te settelen. Ik hoop dat je het hier naar je zin gaat hebben, Viënna,' zegt ze gemeend. Weer wordt de nadruk op mijn naam gelegd.
Ik zend haar een kleine glimlach en kijk toe hoe ze de kamer uit verdwijnt en de deur achter zich dichttrekt. Vanachter de deur hoor ik haar lage hakken op de grond tikken, tot het geluid uitsterft.
Zodra ze uit het zicht is, hoor ik de drie meiden ontspannen. Ik draai me fronsend naar hen om en zie dat ze niet meer zo recht staan als net. Eén van het laat zich opgelucht op het bed vallen. Ze heeft een Koreaanse uitstraling.
'Wat vind ik het toch altijd leuk als zij langskomst,' mompelt ze sarcastisch. De andere twee grinniken zacht.
'Dat was op het nippertje,' lacht een brunette.
'Zeg dat wel'.
Niet-begrijpend kijk ik hen aan. Zodra ze doorhebben dat ik het niet snap, stapt een donkerharig meisje naar voren. Ze heeft een wijde glimlach rond haar volle lippen.
'We moesten onze kamer nog opruimen, aangezien we wisten dat jij vandaag zou komen, en directrice ons zou vermoorden als we een rommelige kamer hadden. Maar we waren het vanochtend vergeten, dus moesten we het nu net na de lessen nog doen,' legt ze uit.
Ik trek verbaasd mijn wenkbrauw op en merk dat ik ook zachtjes moet lachen. Ik kijk kort de kamer rond.
'Dat hebben jullie snel gedaan dan,' mompel ik. Ik zie nergens een teken van dat de kamer enkele minuten geleden nog rommelig was. Eén van de meiden grinnikt. Ze heeft oranje haren in een nette vlecht zitten.
'Tja, dat is de originele opruimtruc,' glimlacht ze zacht. Ze loopt naar de houten kledingkast toe en opent de deuren, waarna een berg kleding eruit komt vallen.
Een grijns vormt zich rond mijn mond. Het is goed om te weten dat deze meiden -net zoals ik- ook geen opgeruimde types zijn.
'Ik ben trouwens Sabya,' stelt de roodharige zich voor. Ze steekt voorzichtig haar hand naar me uit en ik schud hem vriendelijk. Ze is klein en dun, en heeft een verlegen houding. Ze valt te vergelijken met een kwetsbaar vogeltje, maar ze ziet er wel aardig uit.
'Ik ben Kazuna, maar noem me maar Zuna,' zegt de Koraanse. Ze blijft op het bed liggen en steekt enkel haar hand groetend naar me op. Ik doe hetzelfde.
De derde blijkt Brianna te heten. Ze ziet er sportief uit. Ze heeft een redelijk korte lengte, en heeft gespierde kuiten en een vol figuur. Niet dik, gewoon een stoere meid met genoeg vlees om haar botten. Haar donkere, volle bos haren zitten in een hoge paardenstaart gebonden en ze heeft een brede grijns rond haar lippen hangen.
Ik knik. 'Ik denk dat drie namen onthouden me nog wel gaat lukken,' mompel ik met een kleine glimlach. 'Ik ben Viënna'.
'Dat weten we,' giechelt Sabya en ze neemt plaats op het bed. Ik grinnik zacht. Ze moeten al een tijdje weten dat ze een nieuwe kamergenote zouden krijgen.
'Dat bed is nog over, dus daar kan je slapen,' legt Brianna uit en ze wijst naar een leeg bed in de hoek. Er staat een nachtkastje naast het bed en een bureau aan de andere kant van het bedeinde. 'Die houten kast hoort er ook bij'.
Ik knik dankbaar en loop naar het bed toe. Ik laat mezelf op het matras vallen en sluit kort mijn ogen.
'Dit gaat zo wennen worden,' beken ik eerlijk. Ik kijk de meiden zuchtend aan. Ze glimlachen en kijken me medelevend aan.
'Het was voor ons allemaal ook erg nieuw, maar je went er snel aan,' zegt Sabya geruststellend.
'Waar kom je vandaan?' vraagt Kazuna geïnteresseerd. Ze komt wat overeind en leunt met haar handen op het bed. Haar donkere ogen kijken me nieuwsgierig aan.
'Een klein dorpje hier twee uur rijden vandaan,' leg ik uit.
'Ver weg van huis dus,' zucht ze. Ik knik en haal mijn schouders op.
'Ja, maar dat vind ik niet zo erg, hoor,' reageer ik.
Ze kijken me verbaasd aan. Sabya is de eerste die weer spreekt. 'Ga je het thuis niet missen dan?'
Ik tuit mijn lippen en schud dan mijn hoofd. 'Alleen mijn beste vriend ga ik missen. Verder niet. Ik ben niet zo gehecht aan mijn huis of ouders'.
Ze knikken dat ze het begrijpen, ookal betwijfel ik of ze dat ook echt doen. Ik ben dan ook verbaasd als ik de volgende woorden hoor.
'Ik heb ook niet zo'n goede band met mijn ouders. Ik zie ze nooit,' geeft Brianna eerlijk toe. 'Ik geloof dat ze echt niet meer wisten wat ze met me aanmoesten'.
'Ik woonde bij een adoptiegezin,' hoor ik Kazuna zeggen.
Vragend kijk ik Sabya aan, die met rode wangen naar de grond kijkt. De andere twee grinniken.
'Sabya is een echt moederskind,' plaagt Brianna lachend. 'Haar moeder komt elke week wel een keer langs om gedag te zeggen'.
Ik grinnik zacht. 'Ten minste iemand die nog een goede relatie met thuis heeft,' zeg ik. Ze knikken instemmend.
Ik heb nooit vrouwelijke vrienden gehad, dus ik had verwacht dat het heel erg wennen zou zijn om met drie andere meiden een kamer te moeten delen, maar nu ik hier zo ben denk ik dat dat allemaal wel goed gaat komen. Deze meiden zijn haast hetzelfde als ik. Zoals ik er nu naar kijk, gaat het hier misschien nog wel meevallen.
* * *
Ik heb eigenlijk geen nieuws. Ik heb nog een week vakantie, ben eindelijk thuis na vijf weken weg te zijn geweest en ja, ik ben moe. Ik wil niet naar school, heb geen zin om weer vroeg op te staan en ik heb honger.
Liefs,
nachtgedaante