Harry kijkt op uit zijn boekenkast en ziet zijn neefje in de deuropening verschijnen. Hij had de voetstappen op de gang gehoord en keek nu op terwijl Fred het kantoor binnen stapte. Harry kijkt meteen terug naar zijn boeken. Fred komt binnen en gaat op een van de stoelen aan de kant van het bureau het dichtste bij de deur zitten. Hij kijkt naar de rug van zijn oom, die zijn mantel af had geworpen in een hoekje van het kantoor en nu met zijn blouse met opgerolde mouwen met zijn vingers zijn boeken af ging. Hij was op zoek naar iets wat er al een lange tijd moest liggen. Hij wist zeker dat hij het weer in zijn handen had gekregen na de heropening van Hogwarts en het sinds die tijd in zijn boekenkast in zijn kantoor had gelegen. Een lange tijd is het stil, het enige geluid zijn Harry's vingers die over de ruggen van de boeken gaan en het schuiven over de houten planken als hij er ooit een verschuift om beter te kunnen kijken. Fred blijft minutenlang kijken, totdat zijn aandacht getrokken wordt door iets op het bureau van Harry Potter. Een bewegende foto, schijnbaar gemaakt door Harry zelf. Een tafereel rond een kerstboom. Hij herkent The Burrow meteen en ziet ook waarom de foto op het bureau stond. Zijn moeder glimlacht naar hem als hij de foto oppakt en met twee handen vasthoudt.
'Wanneer heeft u deze gemaakt?'
Harry draait om en moet even goed kijken voordat hij weet waar Fred het over heeft. Dan laat hij het kleine, donkerblauwe, versleten boek langs hem vallen en loopt naar Fred toe en gaat naast hem zitten. Hij pakt de foto van zijn neefje en trekt een mondhoek omhoog als Lily-Anne ook naar hem glimlacht.
'Dat was de eerste Kerst die je moeder en ik samen vierden als broer en zus. Jij en Sev waren een maand oud en eindelijk stil die avond. Iedereen was in de keuken of buiten de sneeuw aan het bewonderen. Maar jullie moeder zat alleen onder de kerstboom. Toen ze me zag staan met de camera is ze naar me toe gekomen en een paar beelden later zou je hebben gezien dat ze niet alleen lachte, maar dat ze tranen in haar ogen had.'
Fred kijkt van zijn moeder op de foto naar Harry, wiens ogen ondertussen ook glinsteren.
'Ze was voor het eerst Kerst aan het vieren zonder haar vader. Ze had je vader begraven en ook haar eigen vader. Ik denk dat de kerstboom haar teveel werd. Iedereen die gezellig samen was, maar ze voelde zich een buitenstaander.'
Harry kijkt op en veegt snel de tranen weg, waarbij hij zijn bril een stukje omhoog duwt.
'Dat denk ik tenminste, ik heb het haar nooit gevraagd.'
Harry zet de foto terug op het bureau en staat plotseling weer op en draait zich terug naar de boekenkast. Daar blijft hij bewegingsloos staan. Fred volgt de bewegingen van Harry en ziet het dan ook bijna meteen als zijn schouders beginnen te schokken. Maar hij houdt zich in, even haalt hij diep adem en gaat meteen weer verder met waar hij mee bezig was. Fred blijft ondertussen maar kijken.
'Ik heb die verhalen nog nooit gehoord.'
Harry's vingers blijven even hangen, maar gaan dan weer verder met het strelen van de ruggen van de boeken, nog altijd zoekend. Hij wist zeker dat hij het moest hebben, dat het hier ergens lag. Tenzij zij hem natuurlijk mee had genomen in plaats van het boekje wat hij zojuist had gevonden.
'Ik denk dat we dat niet deden om jou en Sev te beschermen...'
Even blijft hij stil en slikt hij zijn tranen weer weg.
'En misschien ook om onszelf te beschermen.'
Fred komt overeind en begint naast Harry met het doorzoeken van de lades in de kast. Hij wilde niet meer zitten terwijl zijn oom bezig was met het zoeken naar iets waar hij zelf naar had gevraagd.
'Ik ben bang dat als we de verhalen niet vertellen, dat ze vergeten wordt.'
Harry's hoofd schiet naar zijn neefje, ogen vol met tranen, maar ze schieten vuur.
'Lily-Anne zal nooit vergeten worden Fred. Als je dat denkt ben je niet goed wijs!'
Fred's hoofd schiet naar Harry, de papieren vastgeklampt in de vuist die hij ondertussen heeft gevormd.
'Oh, dus ik ben niet goed wijs! Wanneer denken we nog aan haar?'
Harry schudt zijn hoofd.
'Daar gaat het niet om Fred. Want jij weet net zo goed als ik dat we allemaal aan haar denken. Maar je kunt niet in het verleden blijven hangen...'
Hij draait zich terug naar de boeken.
'Want anders zou ik niet meer kunnen leven.'
Als hij zijn ogen sluit schieten de beelden weer door zijn hoofd. Sirius, Lupin en Tonks, Colin Creevey, Mad-eye, Cedric, Dobby, Hedwig, Fred, Lily-Anne, en de groene lichtflits gevolgd door de gil van zijn moeder. Harry voelt zijn knieën het begeven en wordt overeind gehouden door twee armen die hem overeind houden en hem in een stoel zetten. Fred knielt voor zijn lijkbleke oom neer en kijkt met grote ogen naar de gesloten ogen achter de ronde bril.
'Oom Harry?'
Harry opent langzaam weer zijn ogen en kijkt recht in de bruine ogen van Fred. De jongeman met felrood haar, in een pak van zijn vader. Ze hadden dezelfde bouw en waren even lang, wat de gelijkenis nog enger maakte. Fred blijft echter met bezorgde ogen kijken.
'Wat gebeurde er?'
Harry gaat rechter zitten en schudt zijn hoofd. Hij zet zijn bril af en wrijft door zijn ogen heen. Vervolgens haalt hij een hand door zijn wilde haren en zet de bril weer op.
'Niets Fred, maak je maar geen zorgen.'
Fred blijft nog even zitten, maar dan knikt hij en komt weer overeind. Met een half oog op Harry gaat hij verder met zijn zoektocht. Die blijft een tijdje voor zich uitstaren in stilte, het enige geluid im de ruimte is het ritselen van papieren.
'Fred, heb jij de dochter van Neville al ooit gezien in de afgelopen jaren.'
Het valt stil. Fred blijft met zijn hand op een aantal boeken liggen.
'Waarom vraagt u dat?'
Harry draait zich om en kijkt nu op zijn beurt naar de rug van Fred, waar die eerder naar zijn rug keek.
'Ik heb het Severus al een paar jaar geleden gezegd, maar die wilde het niet geloven. Toch zie ik het nog steeds.'
Fred blijft stug voor zich uit staren naar de boekenkast. Hij wilde niet laten zien wat hij wist. Hij houdt zich dom en vraagt:
'Wat ziet u nog steeds?'
'De gelijkenis tussen Layla en Lily-Anne.'
Een doodse stilte volgt. Dan schudt Harry zijn hoofd en draait zich weer terug naar het bureau.
'Ach, trek je niets van mij aan. Ik zie dingen die er niet zijn.'
Hij grijnst naar het bureau voor hem, maar die grijns vervaagd al snel. Dan staat hij weer op en gaat voor een andere boekenkast staan, waar hij verder zoekt. Plotseling valt zijn oog op een donkerblauw boekje, net als degene die hij eerder in zijn hand had gehad. Maar als hij deze pakt en de eerste bladzijde openslaat, weet hij dat het een andere is. En ook hetgeen wat hij zocht. Hij keert zich om naar Fred, die nog aan het zoeken was en tikt hem op zijn schouder.
'Volgens mij heb ik gevonden wat je zocht.'
Hij steekt het boekje voor zich uit en Fred pakt het aan. Hij slaat de eerste bladzijde open. Met een vinger strijkt hij over de inkt op de eerste bladzijde. Geschreven in een handschrift wat hij door de jaren vaak tegen was gekomen in de oude boeken in het huis op Spinner's End.
'Precies goed.'
Harry glimlacht.
'Waarom wilde je hem eigenlijk hebben, Fred?'
Fred kijkt op met een trotse sprankeling in zijn ogen.
'Ik wilde hem meenemen als ik begin met mijn nieuwe baan vanaf september.'
Dan horen de mannen Ginny beneden roepen dat het eten klaar is. Harry pakt zijn neefje bij de schouder en samen lopen ze naar de deur van het kantoor.
'Vertel me er maar alles over tijdens het eten.'
Als Fred enkele uren later vertrekt, staat Harry in de keuken. Hij was nog een keer naar boven gelopen om het tweede boekje te pakken en stond er nu doorheen te bladeren. Hij stond versteld van de hoeveelheid aantekeningen die erin stonden en hoeveel die overeenkwamen met het examplaar wat hij in zijn zesde jaar had gebruikt en daarna had verborgen in de Room of Requirement. Ginny komt binnen met een paar lege mokken waar eerder de koffie in had gezeten.
'Harry, ik weet niet hoe lang ik het nog voor me kan houden. Misschien is het beter als je met haar gaat praten?'
Harry knikt, maar lijkt niet helemaal overtuigd.
'Je kunt haar niets weigeren?'
Harry schudt langzaam zijn hoofd.
'Je had haar moeten zien toen ze hier zo ineens stond, Ginny. Ze zag er zo verloren uit en haar ogen rood van de tranen.'
Ginny zet de mokken op de aanrecht neer en legt een zachte hand op de rug van haar man.
'Maar ze kan hier niet altijd blijven. Mensen missen haar. Fred vertelde vanmiddag nog dat...'
Harry draait zijn hoofd naar Ginny.
'Ik weet het Ginny. Ik krijg de brieven ook binnen, al komen ze dan niet van mijn zoon.'
Hij kijkt weg in de richting van de houten trap in de hoek van de gang.
'Ik ga wel met haar praten.'
Ginny glimlacht droevig, maar dan draait ze zich weg en gaat in de weer met een schone mok, chocolade en slagroom. Niet veel later, als Harry een tikje op zijn schouder voelt en opschrikt uit zijn gedachten, houdt Ginny hem een mok met warme chocolademelk voor, met een grote toef slagroom en kaneel erover.
'Geef dit maar aan haar. Ze zit in de bibliotheek.'
Harry knikt, pakt de mok aan, houdt het boekje steviger in de andere hand en loopt langzaam naar de trap, naar boven en in de richting van de bibliotheek. Hij staat nog buiten als hij stemmen van binnen hoort komen.
'Professor McGonagal maakt zich zorgen, dat weet u nu wel...'
'Ik kan ze gewoon niet onder ogen komen. Ik ben verdwenen, zonder iets van me te laten horen. En volgens mij hoeft hij me ook nooit meer te zien, anders had hij toch wel een brief terug gestuurd?'
Een moment van stilte.
'Maar hier kan ik gewoon mijn eigen ding doen.'
'U kunt hier niet altijd blijven, miss Longbottom, dat zal u zo nog wel horen.'
'Hoe bedoelt u?'
Nog een kort moment van stilte.
'Kom maar binnen hoor, Potter.'
Een rilling gaat over zijn rug. Zelfs nu nog kon die kille stem hem beangstigen, ondanks dat hij wist dat dat nergens voor nodig was. Hij duwt de deur voorzichtig open en stapt naar binnen. Hij ziet de stapels boeken op de tafel liggen. Hij legt het kleine blauwe boekje erbovenop. Hij loopt bijna tegen weggeschoven stoel aan, die voor rollen perkament en een inktpot met een veer stond. In een hoek, recht onder het raam, ligt een kussen met daarop een lange slang die haar ogen gefocust heeft op het schilderij aan een van de muren, en het meisje wat er tegenover op een stoel zit. Waarom de slang mee was gekomen had Harry in eerste instantie niet begrepen, maar toen hij zag hoe goed de relatie tussen de twee was, had hij zijn aversie tegen de reptielen laten varen. De lange zwarte vlecht hangt over de schouders van het meisje naar beneden, terwijl ze in haar zwarte jurk voor het schilderij zit. Ze heeft witte wollen sokken aan die ze had geleend van Ginny. Ze kijkt op als Harry opdoemt in haar ooghoeken en Harry kijkt terug. Hij komt dichterbij en zet de chocolademelk naast het magische schaakspel neer. Hij kijkt het geschilderde gezicht van Snape aan en kijkt dan weer terug naar zijn Godchild, die hem met grote ogen aankijkt.
'Het spijt me echt, maar ik denk dat Professor Snape gelijk heeft. Je zult ooit terug moeten.'
Ze schudt haar hoofd.
'Ik wil niet, ze zullen me allemaal vreemd aankijken.'
Harry pakt een stoel en gaat naast haar zitten.
'Er zijn mensen die je missen, daar moet je ook aan denken.'
Layla blijft haar Godfather even aanstaren, dan kijkt ze weer naar Severus Snape, die kijkt haar strak aan, maar knikt dan met een lichte glimlach om zijn mond. Haar hoofd draait weer terug naar Harry, die zijn blik niet van haar had losgehaald.
'U heeft gelijk, ik moet terug naar Hogwarts.'