Vampire life..

4

Roy vertrekt morgen om zeven uur naar zijn school. En ik heb nog steeds geen plan bedacht om die jongen te vermoorden. Ik haal een hand door mijn lange haren. Misschien kan Jayden of Gwen helpen? Nee Lif, je moet het zelf doen je hebt het Roy beloofd! Maak ik in mijn gedachtes mezelf wijs. Ik loop naar de keuken en drink een bakje bloed leeg. Wat voor'n bloed is dit? Het smaakt echt lekker! Misschien dat Frank het weet. Ik pak mijn jas, aangezien ik het niet koud heb maar om gewoon niet op te vallen dat ik geen mens ben. Een vampier leven is eigenlijk best wel leuk. Als je last van iemand heb kun je die gene gewoon vermoorden. Maar dan heb ik wel gezeur met Frank. Dat staat ook in de regels: 'dood niemand zonder reden.' Ik ren in volle snelheid naar de schuur toe waar ik ben gebeten. Maar wacht, mensen kunnen niet zó hard rennen.. Shit.. Dit moet ik dan net weer hebben. Ik sta stil bij een straat vol met auto's en oude dame komt naar me toe gelopen en zegt met een bekakt stemmetje 'You would like to point me to the mall? Or if you need to go there too that together we run to?' Ik kijk haar verward aan. Ik heb totaal geen zin in mensen helpen dus zeg ik heel erg onbeleefd; 'but Mrs. search. I do not have the time for that. Just ask someone else. Besides, I still need the other way. So I say Laterzz!' Ik loop weg van het vrouwtje.

Als ik op het bekende terrein kom krijg ik kippenvel. Niet omdat ik het koud heb maar omdat ik dit bes spannend vind. Ik schuif de deur met al mijn kracht open en stap naar binnen. Het is stil. Heel stil. Ik loop zachtjes naar het kantoortje en klop drie keer op de deur. Ik wacht even op antwoord maar dat krijg ik niet. Ik duw de deurklink naar beneden en met een vreselijke kraak gaat de deur open. Dit was de vorige keer niet. Waarom nu ineens wek? Ik kijk rond en mijn ogen blijven hangen voor de grond. Ik kijk naar beneden waar allemaal bloed ligt. Alsof er iemand zo meegesleept is terwijl die bloedt. Ik volg het spoor wat eindigt bij een kast. Het is een kast van ijzer met de kleur roest bruin. Mijn hand gaat automatisch naar de deur en maak hem open. Er valt een meisje ongeveer net zo oud als ik op me terwijl ze bloed. Ik gil. Ongeveer een halve minuut daarna vraag ik 'Ben je oké?' Geen antwoord. Lif, ze is dood.. Gewoon levenloos. Jij hebt geen hart dus jij bent harteloos. Dit meisje heeft een hart maar die doet het niet meer dus is ze levenloos. Conclusie getrokken, ze is dood. Verschrikt van mij gedachten laat ik het meisje vallen.

Ik berg haar snel weer op in de kast en ren deze schuur zo snel mogelijk uit. Kunnen vampiers overgeven? Ik voel namelijk dat mijn bloed omhoog komt wat ik zonet heb gedronken. Mijn eigen bloed stijgt ook op. Ik zie een kleine jongen aan de overkant van de straat. Hij zou vast wel goed bloed hebben. Ik ren naar hem toe maar verzet me tegen m'n eigen. Ik mag dat niet doen. Toch doe ik het. Ik sluit het jongetje aan z'n arm mee en meteen begint hij te huilen. 'Houd u bek alstublieft' sis ik door mijn tanden. Ik duik een steegje in en bijt het jongetje. Zijn bloed smaakt inderdaad goed. Ik laat het lijk liggen en ga weer verder met waar ik bezig was: menen vermoorden. Ik zie een jongen van achttien en loop naar toe en zeg 'Hé, jij ziet er goed uit. Wat dacht je er van?' Ik maak mijn borsten groter en meteen is hij verslagen. We lopen naar een ander steegje.
Hij duwt me tegen de muur en slaat me en trapt me. 'Ik heb een vriendin!' Schreeuwt hij. 'En ik heb zin in bloed!' Zeg ik. Hij kijkt me schaapachtig aan. Ik pak hem beet bij zijn kraag en duw mijn mond in zijn nek, ik zal hem niet helemaal vermoorden. Maar gewoon hem laten schrikken. Ik bijt hem en hij zakt in elkaar over twee minuten is hij weer bij. Ik ren in topsnelheid het steegje uit en leun tegen de muur aan. Ik hoor hem schreeuwen en een grijns op mijn gezicht kan ik niet bedwingen.

Ik ren naar de schuur toe en verstop me in het kamertje boven aan de trap. Ik heb geen flouw idee of hier iemand zit maar ik moet even hier zijn. Waarom? Dat weet ik ook niet. Het lijkt wel of er een magneet in me zit en dat iemand hem kan besturen en zo hier naar toe word getrokken.
Lichtjes verschijnen. Voetstappen zijn te horen. Stemmen die laag klinken. 'Hallo Lif' zegt een zware stem achter me. Ik draai me om en zie....