Hoofdstuk 27

851 46 3
                                    

Niamh

Ik word wakker in een lekker warm bed, maar niet naast Sean. Ohja, fück.

Mijn hersens lijken te exploderen van alle vragen, alle gebeurtenissen en al het verdriet. Nu pap en mam weg zijn lijkt het alsof er een gat in mijn hart zit. Ik voel hoe mijn hartslag versnelt en mijn ademhaling oneven wordt. Negatieve beelden dansen over mijn netvlies. Pijnlijke geluiden schreeuwen in mijn oren. Het doet zo'n pijn.

Sean die wordt gemarteld. Een zwart figuur staat over zijn bebloed lichaam. Een gat recht door zijn borstkast, waar het hart hoort te zitten. Het zwarte figuur wijst naar mij met zijn dunne vingers, bloed drupt vanonder zijn nagel. Dood. Sean schreeuwt en het wil niet stoppen, hoe erg ik smeek en smeek. Het wil niet stoppen. De schreeuw van iemand in pure pijn die zo erg is dat het mijn brandt.

Ik schiet overeind, mijn handen over mijn oren. "Stop het, alsjeblieft laat het stoppen!" Roep ik. Alsjeblieft, laat het stoppen, niet meer!

Sean beweegt zijn hoofd en ineens staren zijn uitgeholde oogkassen mij aan. Ik schreeuw van angst en smeek de rare man die nog steeds naar mij wijst om het te stoppen, om hem beter te maken.

Dan klemmen grote handen om mijn schouders en ik gil.

"Niamh! Niamh fück!" Dan wordt ik nog erger door elkaar geschud tot ik er bijna zeker van ben dat ik van binnen een smoothie ben. Ik open mijn ogen en zie Sean voor mij staan. Normaal.

Ik laat mijn tranen door stromen en trek Sean meteen in een knuffel, mijn gezicht in zijn nek, zijn warme omhelzing helpt me te kalmeren. Ik voel een natte tong over mijn hand gaan en ik wrijf Donja even over haar hoofd. Ik laat een trillende zucht ontsnappen en Sean houdt me een beetje steviger vast.

"Het was maar een nachtmerrie-achtig ding, Niamh, het is niet echt......Ik ben hier...." Fluistert hij zachtjes. Zijn kalme stem geeft me weer een beetje moed en trek me terug uit onze omhelzing. Hij kreunt als ik per ongeluk een zere plek raak.

"Sorry," mompel ik, nog steeds niet helemaal er bij en duizelig. Hij geeft me een klein glimlachje voordat hij naast me komt liggen en me met hem meetrekt. Ik nestel me in zijn zij en hij slaat zijn armen om me heen. Sean en ik zijn altijd al heel close geweest na het ongeluk van Twayne, papa en mama.

Ik heb het gevoel alsof ik elk moment kan overgeven. Ik sluit mijn ogen en hoop dat ik het kan weg slapen, niks maakt me nu meer uit, behalve de veiligheid van Sean en Donja. Een gewicht kruipt langzaam vanaf onze voeten omhoog tot ze groten deels op Sean ligt en een beetje op mij. Ze likt mijn wang en oog één keer voordat ze een grote zucht laat. Langzaam zak in de donkere slaap, niet meer bang nu Sean er is, en Donja natuurlijk.

-_-_-_-_-_-_-_-_-

"Wakker worden, Ni..."

"Niamh..." Een natte lap over mijn gezicht, Donja.

"Ni, ik heb donuts...."

"...Waar..." mompel ik voor ik mijn ogen open. Ik scan snel de kamer voor donuts maar ik ruik en zie geen. "Sean, waar zijn de donuts, je weet dat je niet moet grappen over donuts," kreun ik geïrriteerd.

Ik ga toch maar rechtop zitten en wrijf in mijn ogen terwijl ik gaap. De zwarte vlekken verdwijnen snel en Sean komt daarvoor in de plaats. De wonden op zijn gezicht laat mijn hart in mijn schoenen vallen. Het herinnert me hoe ze ons hebben pijn gedaan en in welke situatie we nu zitten. Donja's hoofd kijkt om Sean's lichaam heen.

Een donker figuur staat aan de rand van het bed en meteen wordt ik herinnert aan mijn paniekaanval. Fück. Maar hoe kan het ook anders, met al deze triggers. Het verbaast me meer dat ik er niet een eerder heb gehad. Ik herinner me de ademoefeningen die ik geleerd had. In.....Uit....In....Uit.

Een lichtje gaat aan en het figuur blijkt Bran te zijn. Zijn gezicht in emotieloos, een beetje eng. Ik kijk weer naar beneden en speel met mijn vingers. Sean leunt vermoeid tegen mijn schouder aan en Donja ligt achter ons te slapen. Bran gaat op het bed zitten en gaat met zijn hand over zijn gezicht.

Ik slik een keer hard en verzamel moed. Ik kijk hem niet eens aan, zo'n bangerd ben ik.

"Waarom...heb je ons ontvoerd...?" Komt er stamelend uit. Even kijkt hij me strak aan en ik verwacht dat hij ons pijn gaat doen.

"Ik denk dat het wel tijd is dat je alles hoort, voor morgen. Nou, waar begin ik........Mijn baas, Michelangelo, is getrouwd, maar zijn vrouw is ziek, erg ziek. Ze wordt op dit moment klaar gemaakt om hierheen gevlogen te worden, daarom komen er ook meer mensen hier morgen. We hebben de beste doctoren maar het één machine werkt niet goed dus willen ze dat jij er aan werkt om het optelossen. We weten niet of we je kunnen vrij laten daarna maar hij zal je wel dankbaar zijn als je zijn vrouw redt. We hebben je broer meegenomen, omdat hij iets te dichtbij kwam en we geen politie of andere maffia kunnen gebruiken op dit moment," verklaart hij.

Ik staar hem aan, mijn ogen groot. Holy fück. Okey dat is veel druk. Holy shït.

"Uhmm... okey....uhh..."

Mijn brein maakt overuren. Hoe de fück moet ik een machine maken die ik waarschijnlijk nog nooit gezien heb of van af weet. Plus, ik word waarschijnlijk onthoofd als ik dit upfück.

"Nu we toch bezig zijn, heb je nog meer vragen?" Vraagt Bran. Ik word uit mijn gedachtes gerukt en denk snel na, nu hij het er over heeft.

"Waarom is dit in Zweden?" Vraag ik voorzichtig om te kijken of het wel meent.

"Nou...Onze basis is al heel lang hier in Zweden, dat je tegenover woonde was niet echt gepland en ik denk toeval."

"Okey... uhm. Waarom is Maaike hier?"

"Maaike is de neef van Santos, die weer de zoon is van Michelangelo. Het wordt een beetje gevaarlijk in de villa in Spanje," zegt hij nonchalant alsof bedreigd worden een dagelijkse bezigheid is, in zijn geval wel denk ik. "Mag ik jou een vraag stellen?"

Van mijn à propos mompel ik ja.

"Wat is er met jou en Leon?"

Ik voel mijn hart samen trekken en leun onwillekeurig tegen Sean aan. Mijn ademhaling versnelt een klein beetje maar Sean merkt het. Hij pakt mijn hand en geeft er een kneepje in. Sean weet ook niet het hele verhaal, ondanks dat heeft hij me immens gesteund. Nou, waarom gooi ik er gewoon niet alles uit tegen een volkomen vreemdeling en mijn broer die maar kleine stukjes weet. Als we toch bezig zijn. Ik neem een diepe ademhaling.

"Ik ontmoette Leon op een feest van een vriendin. Hij was grappig, aardig en knap, alles waar een viertienjarige mij naar zocht. Hij was zestien en had een motor waar we dan op gingen rijden, zelf had ik er ook een, al wat langer maar dat wist hij niet. We spraken veel vaker af en voor ik het wist was ik verliefd. Ik was een emotioneel wrak in die tijd, far och mor vara död för nästan två år (papa en mama waren dood voor bijna twee jaar). En ik was een beetje..ja..verdwaald? Ik wist niet meer wat ik aan moest met het leven en Leon was perfect. Tot hij anders ging doen, we waren samen, maar hij werd een beetje te aanrakerig, hij ging iets te ver toen ik stop zei ging hij door. Hij was twee jaar ouder en we waren bij hem thuis. Hij...hij..ja...hij heeft me toen verkracht...." Ik stop even met vertellen en knijp mijn ogen dicht. "Hij hield me vast voor drie dagen en heeft me geen eten gegeven en zei dat ik lelijk was, dik en het leven niet verdiende. In die tijd geloofde ik te makkelijk dat ik ook dood had moeten gaan in het auto-ongeluk waar far och mor och Twayne waren in dood gegaan. Ik werd gevonden door de politie nadat die Leon dronken ergens in een kroeg hadden gevonden en begon te vertellen hoe hij mij had opgesloten en shït. Anorexia volgde, depressie en zelfhaat niet ver achter. De enige steun die ik had was Sean. Ook al waren we alweer geadopteerd. Opa en oma werden daarna onze toevluchtsoorden. Maar oma overleed en ja.... dus eh....hm.."

"Holy shït," hoor ik hem fluisteren onder zijn adem. 


Unedited

MissingOnde histórias criam vida. Descubra agora