Hoofdstuk 12

1K 52 4
                                    

Niamh

Ik voel iets tegen mijn schouder. Meteen krimp ik ineen, en kreun meteen van de pijn door de beweging.

Zachtjes bid ik dat het geen nachtmerrie is. Alles behalve die nachtmerrie.

'Niamh..?' klinkt een bezorgde stem die ik herken als die van Luuk. Ik doe mijn rode, prikkende ogen voorzichtig open. De kamer is donker en ik lig bijna met mijn hoofd tegen de muur aan, en mijn rug de rest van de kamer in.

Luuk is wel okay, volgens mij. Hij heeft me nog geen pijn gedaan. Nog niet.

Ik voel een hand op mijn schouder en ik probeer te gillen maar er komt niks uit mijn keel, waarschijnlijk door gisteren. En zodra ik weer besef wat er gisteren is gebeurd worden mijn ogen groter.

Een andere arm glijdt onder mijn knieën door en de andere onder mijn oksels. Voorzichtig tilt Luuk mij op, maar hoe zacht hij het ook doet, de pijn is er. Tranen springen in mijn ogen van de pijn en herinneringen.

Luuk trekt mij tegen zijn borstkast aan en heb te weinig kracht om me te verzetten of überhaupt te bewegen. Hij loopt de kamer uit en tot mijn verbazing is het nog donker, of alweer.

Ondertussen lig ik de trillen in zijn armen van de kou, pijn en angst. Hij loopt naar de ijzeren deur die ik van de andere kant heb gezien.

Luuk houdt me een beetje steviger vast en opent de deur met een hand en duwt het open met zijn voeten en benen. Gelukkig geeft Luuk een beetje lichaamswarmte af, waardoor ik langzaam opwarm. Maar mijn rug lijkt wel gevoelloos. Ik ben te moe om er verder over na te denken.

Een klein lichtje brandt in de hal maar toch doet het pijn aan mijn ogen, snel knijp ik ze dicht en draai mijn gezicht naar Luuk's schouder. Ik laat een zucht tussen mijn lippen ontsnappen als het licht weer weg is. Ik voel en hoor hem de trap oplopen. Ik ben nog niet boven geweest.

Ik ben moe, heb pijn en honger. Waarom kon Milan er toen niet gewoon een einde aan maken?

Ik bedoel, ze hebben me toch nergens voor nodig, volgens mij. En ik ben sowieso nutteloos. En als ik maar even rust zou kunnen hebben, geen nachtmerries, dat ik haar niet overal zie. Gewoon rust, stilte, vrede.

Rust, stilte, vrede.

Onmogelijke dingen die op maar één manier mogelijk is, of twee.....

Ik knijp ogen nog steviger dicht als ik er aan denk en mijn handen gaan automatisch over de binnenkant van mijn polsen, die ik altijd bedekt hou.

Ik hoor het gekraak van een deur en ik open mijn ogen weer tot een kiertje. Ik kijk recht tegen de stof van zijn sweater aan.

'Ben je wakker?' vraagt hij zachtjes als ik een beetje beweeg. Ik verstijf meteen, maar mijn hart gaat als een dolle tekeer.

'Hey, rustig maar, ik ga je geen pijn doen,' zegt hij in een kalme toon. Op een of andere manier vertrouw ik hem een beetje en haal diep adem.

Hij legt me neer op, waarschijnlijk, zijn bed en draait me zodat ik op mijn buik lig. Ik haat om op mijn buik te liggen, het geeft zo'n rare druk op mijn maag waar ik misselijk van word. Maar zodra ik probeer om te draaien duwt Luuk me weer terug. Na twee pogingen ben ik te moe en blijf ik liggen. Ik kruis mijn armen onder mijn kin en leg de zijkant van mijn hoofd erop. Meteen vallen mijn oogleden dicht van vermoeidheid maar een koud gevoel op mijn rug laat me opschrikken.

'Shït, blijf stil liggen Niamh,' beveelt Luuk, wel op een zachte toon. 'ander snijd ik misschien in je vlees.'

Meteen worden mijn ogen weer groter. Wat is hij aan het doen?

Ik hoor het scheuren van een stuk stof en begrijp wat hij aan het doen is. Ik probeer weg de rollen maar Luuk houdt mijn heupen stevig in plaats.

Nee, alsjeblieft, nee, niet meer pijn! Tranen branden in mijn ogen als ik verwoed de bed lakens vast grijp om weg te komen.

'Niamh!' Meteen lig ik stil. Ik hoor hem zuchten. 'Ik ga je geen pijn doen, ik haal alleen alle stof van je rug af,' legt hij uit als hij verder gaat. Mijn hart wordt daar een beetje rustiger van. Ik schrik nog steeds op als ik weer een koud iets mijn rug raakt. Weer zucht Luuk.

'Laten we een deal maken, als jij nou rustig stil blijft liggen dan krijg je een lekkere smoothie, okay' stelt hij voor. En eerlijk gezegd klinkt dat niet eens zo verkeerd. Als het mes weer mijn rug raakt moet ik grote moeite doen om niet op te springen. 'Goed zo,' mompelt hij, terwijl hij verder gaat.

Na een tijdje ben ik er aan gewend geraakt en sluiten mijn oogleden alweer. Na een paar seconden voel ik een koude windvlaag over mijn rug. Ik draai mijn gezicht een beetje zodat ik kan kijken wat Luuk aan het doen is. Ik zie dat hij een kapot kledingstuk in zijn hand heeft dat helemaal onder het bloed zit. Dat realiseer ik me dat mijn rug waarschijnlijk helemaal bloederig is. Ik val ook bijna flauw bij het aanzicht van al het bloed dat op Luuk's armen zit en op mijn rug. Ik kan wel tegen wat bloed maar dit is wel erg veel.

Ik voel het effect ook bijna meteen. Zwarte vlekken springen en dansen voor mijn ogen en al snel lig ik weer plat, bewusteloos.

.

.

.

.

Hallo Niamh.


MissingWhere stories live. Discover now