Hoofdstuk 11

1.1K 56 4
                                    



Niamh

Woedend stapt Bran naar voren en duwt Anders naar de zijkant, ze zijn bijna even gespierd en groot dus kan dat makkelijk. Anders struikelt tegen een klein kastje aan en de vaas met bloemen valt op de grond. Met grote ogen kijk ik hem aan, hij kijkt met een serieus gezicht naar Bran, die niet terug deinst. Ik word een klein beetje ongemakkelijk, aangezien Anders mijn enige redding is.

'Dit is niet jouw gang, Larson,' sist Bran hem toe, Anders knikt even en zijn hele aura verandert, een beetje kil. Alsof hij zich herinnert waarom hij hier is. Aangezien ze wapens en mij ontvoerd hebben, denk ik niet dat ze voor de scouting koekjes verkopen.

Ineens draait Bran zich op zijn hak naar mij. Onwillekeurig doe ik een stap naar achteren door zijn priemende blik, waardoor ik in de scherven van de vaas sta.

Ik vloek als ik een scherpe pijn in mijn hak voel. Ik spring weg van de plek en leun tegen de muur om te kijken wat er in mijn voet zit. Tranen springen in mijn ogen. De blauwe plekken en korstjes zijn nog niet weg. Als Anders ze had gezien zou hij geflipt zijn, tenminste de Anders die ik ken. Hij staat meteen bij mijn zijde.

'Oeh, dat doet vast pijn,' zegt hij. Ik bijt op mijn lip en sluit mijn ogen van pijn als een beetje aan de scherf trekt. Ik haal scherp adem. Shit dat doet pijn.

Hij pakt mij bruid-stijl op waardoor ik een gilletje slaak van verassing. Stevig klem ik mijn armen om zijn nek heen, ook al zou hij mij nooit loslaten.

Bran kijkt ons geïrriteerd aan waardoor ik een beetje verder in Anders zijn armen nestel. Milan een beetje verontwaardigd lijkt wel. Sem met een opgetrokken wenkbrauw en Luuk tuurt uit het raam, alsof hij niks heeft meegekregen wat er net gebeurd is.

Zonder om te kijken loopt Anders verder het huis in naar een met staal bedekte deur. Verbaasd frons ik mijn wenkbrauwen, wat is dit?

Zeker geen oven waar ze koekjes voor de scouting bakken. Geef ik sarcastisch commentaar op mijn eigen vraag. Zodra ik merk wat ik zonet gedaan heb, begin ik me een beetje af te vragen of ik al gek word.

De plekken op mijn lichaam beginnen nu pijn te doen. Raar.

Waarom niet eerder? Misschien ligt het aan de adrenaline. Ik begin ook moe te worden en Anders ligt best wel comfortabel.

'Hey, wakker blijven donutje,' fluistert hij zachtjes. Ik knik en probeer mijn ogen een beetje langer open te houden maar tevergeefs. Voordat ik het weet slaap ik.

~~~

'Je mag nu wel weer wakker worden,' zegt er iemand, terwijl de persoon mij ruw door elkaar schudt. Snel schiet ik overeind.

Moe wrijf ik in mijn ogen. Ik knipper een paar keer om het slaperige gevoel weg te krijgen.

Heel even denk ik dat ik blind ben als ik alleen maar zwart zie tot ik een vaag figuur aan mijn kant zie. Ik ril van de kou en trek mijn knieën tot mijn borstkas. Waarom lig ik op de betonnen vloer?

Ik raak gewend aan het donker en kijk naar het figuur naast me, het is Milan. Wat?

'Je bent niet echt braaf geweest hé,' zegt hij dan met een diepe enge stem, waarvan ik het bijna in mijn broek doe.

'Wa-,' begin ik maar hij kapt me snel af. 'Wie had gezegd dat je mocht praten, stuk vuil,' sist hij me toe. Verward frons ik mijn wenkbrauwen.

Ik slik mijn sarcastisch commentaar in en kijk naar de grond, die kwam hard aan.

'Waardeloos!'

'Lelijk!'

'Waarom leef je nog, monster, jij zou dood moeten zijn in plaats van Twayne!'

De tranen komen weer omhoog. Als al de woorden die ze ooit naar mij hebben gespuugd weer omhoog komen. De steken in mijn hart maken mij naar adem happen.

Ineens voel ik een harde trap tegen mij zij, precies op een blauwe plek.

Ik probeer verwoed naar lucht te happen als mijn ribben een beetje meegeven. Ik val neer op de grond op mijn zij als hij er nog een achteraan trapt. De tranen stromen nu vrij over mijn wangen. Al snel rol ik op tot een klein balletje.

Waarom?

Hij gaat door, zelfs als ik hem smeek om te stoppen gaat hij door.

'Alsjeblieft, stop,' fluister ik, snikkend. Het doet zo'n pijn, alsof alles in de fik staat. zelfs adem halen doet pijn. De kleinste beweging doet pijn.

Na een paar minuten door te gaan stoppen de schoppen en slagen. Opgelucht haal ik adem maar krimp in elkaar zodra borstkas beweegt. Het geluid van voetstappen vervaagd.

Langzaam verplaats ik een trillende vinger naar mijn hoofd om daar een plakkerige substantie te voelen. Snel sluit ik mijn ogen. Het is bloed.

Ik trek mijn vinger snel weer naar mijn lichaam als Milan terug komt. En probeer mezelf zo dicht mogelijk tegen de koude, stenen muur te drukken, alsof ik me zo kan verschuilen voor de martelingen van hem.

Ik deins achteruit, tegen de muur, als ik een swoesj-geluid hoor, en vlak daarna een brandende pijn op mijn zij. Ik gil als hij de zweep nog een keer laat neer komen en door mijn kleding heen slaat. Het brandt, het snijdt en het doet vooral pijn, zoveel pijn.

Na te veel zweepslagen stopt hij eindelijk. Ik huil zachtjes van opluchting, verwarring en pijn, zoveel pijn.

Zwarte vlekken verschijnen in mijn gezichtsveld en nemen het over. Mijn adem versnelt. Straks doet hij me meer pijn.

Maar ik kan niet meer en mijn lichaam geeft over aan slaap of is flauw gevallen. Maar in ieder geval is het donker de baas, met daarin mijn demonen, die me al vele nachten hebben achterna gezeten.

Hallo Niamh.

Alsjeblieft Twayne, niet jij.



------------------

Zeg me wat jullie denken!

MissingWhere stories live. Discover now