36. Daddy's girl.

2K 179 43
                                    

Ik zat neergeknield op de plakkerige grond, ik boog mezelf voorover, mijn vuile handen grepen mijn haren vast. Ik wist niet wat er door me heen ging. Het was een onbekend gevoel, maar ik voelde mezelf trillen, alsof er een ziekte diep vanbinnen in me was losgebroken en mijn lichaam deed er alles aan om het te bestrijden. Ik hoorde voetstappen op me afkomen, iemand liet zich gehaast bij me neervallen en sloeg zijn armen rond me heen. Hij trok me stevig tegen zich aan, alsof hij me wilde beschermen tegen de buitenwereld, maar ook tegen mezelf. De jongen die ik wilde beschermen, beschermde nu mij. 'James...' bracht ik stotterend uit. 'Het spijt me zo,' fluisterde ik zacht. Hij suste me zacht, en bewoog me wiegend heen en weer. 'Het is oké, het is oké,' zei hij geruststellend, maar het suste niet mijn geweten. Ik heb een moord gepleegd, al dan niet op een mens, maar op een even onschuldig wezen die zoals het blijkt niet levensbedreigend was. Ik had moeten weten dat ze het niet zouden toelaten dat ze één van ons zouden doden. 

Ik zuchtte diep en James nam mijn schouders beet en duwde me lichtjes ietsje verder van hem vandaan zodat hij me in de ogen kon kijken. 'Hé, we hebben tenminste de flacon kunnen bemachtigen. De eerste opdracht is geslaagd,' zei hij, hij probeerde positief te blijven. Ik schudde mijn gezicht, ik wilde nog zeggen dat ze dit niet onbestraft zouden laten, dat ze me misschien in Azkaban zouden opsluiten hiervoor. Maar voordat ik een woord kon zeggen stond Kruml bij ons, samen met de drie schoolhoofden. 'Louise, je moet meekomen.' Ik knikte. Mijn oudtante durfde me niet aan te kijken, ik voelde mijn wangen rood kleuren toen ik merkte dat het op de tribunes muisstil was. Iedereen keek naar mij met angst in hun ogen. 

Ik was alleen achtergelaten in het kantoor van Anderling, ik ijsbeerde heen en weer. Nog steeds in mijn plakkerige outfit. Ik had mijn mouwen nerveus over mijn handen getrokken en bleef er ongerust mee spelen. Ze waren mijn situatie aan het bespreken en ik wist dat mijn familieachtergrond zou opkomen, ik wist dat mijn oudtante me zou beschermen, maar dat de anderen een te grote opstand zouden zijn. Ook zij kon mijn actie niet goedpraten, ik had iets anders kunnen doen, maar op één of andere manier had de doodsvloek me het beste gelaten. Ik was ook van mezelf geschrokken dat die twee duistere woorden zo snel over mijn lippen waren gevlogen en dat de groene straal zonder moeite uit mijn toverstaf was gespoten. Het was misschien een levensbedreigende situatie, maar dat mocht geen excuus zijn. Een meisje van mijn leeftijd zou niet in staat mogen zijn om zoiets gruwelijks te doen. Niet velen waren tot dat in staat, en mijn voorgangers hadden elk voor zich geen goed intenties. Zelfs mijn moeder niet. 

Ik liet mezelf neervallen op de grond, op de treden achter het bureau. Ik wist ook wel dat ik gewoon in een stoel kon zitten, maar de koude grond leek me nu geschikter. Ik mocht het mezelf niet comfortabel maken. Zenuwachtig beet ik op mijn nagels. Had mijn moeder zich ook zo gevoeld? Als een vreemde in je eigen lichaam, alsof je jezelf niet meer kende, alsof je alle controle was verloren? Het was niet zo goed beschreven in haar schrift, ze wist het waarschijnlijk zelf niet meer. 

Het duurde veel te lang, dit was duidelijk geen simpel gesprek. Ik legde mijn hoofd in mijn armen en probeerde mezelf te kalmeren. Maar ik kon het beeld van Azkaban niet uit mijn hoofd krijgen, ik wist gewoon dat ik ging gestraft worden en ik wist ook dat het niet gewoon enkele bladzijden zou zijn. Ik zou hard gestraft worden. 

'Ik wil mijn dochter zien, Minerva!' hoorde ik iemand buiten roepen. Ik schrok van de stem en sprong onmiddellijk recht, dit kon niet waar zijn. Maar hoe? Ik wandelde richting de deur. 'Niemand mag haar zien, de bewakers van het ministerie zijn door het dolle heen, ze willen dit zelf melden bij de minister zelf,' siste Minerva Anderling. 'Mijn dochter verdient dit niet, ze overdrijven,' zei de stem weer en ik zag hoe de deurklink woest op en neer bewoog. 'Bij Merlijns baard, nee, raak me niet aan, laat me tenminste mijn dochter zien. Hoe durf je haar op te sluiten? Is ze dan geen familie van je?' Er kwam geen antwoord. 'Alohomora,' de deur sprong uit zijn slot. De deur werd opengezwaaid en ik bevroor even te plekke toen ik de verschijning zag. Even later had ik mijn armen rond zijn middel gewikkeld, ik hield hem stevig vast en ik voelde me weer het kleine meisje in de armen van mijn vader. 'Het is oké, meisje, we vinden wel een uitweg,' zei Draco Malfidus sussend en hij streelde troostend mijn haar. 

Granddaughter of Voldemort. (STOP)Where stories live. Discover now