28. When the devil returns...

2.7K 219 70
                                    

Onwetend stapte ik de leerlingenkamer binnen, alle gesprekken vielen stil. Je kon een speld horen vallen, mijn hart begon sneller te kloppen, terwijl alle ogen op mij gericht werden. Ik glimlachte flauwtjes en mijn blik ging over de gezichten. Toen zag ik mijn broer, hij glimlachte niet naar mij, zijn gezicht stond woedend. Zijn blik was niet op mij gericht. Zijn handen gingen niet losjes langs zijn zijde, maar waren tot vuisten gebald. Ik volgde zijn blik en ik dacht dat ik flauw zou vallen. Donkere ogen flikkerden weg van mijn broer en keken me recht aan, een gezicht zo fijn en knap, maar toch zo gruwelijk en gevaarlijk. Hij glimlachte niet, hij nam me in zich op, hij wreef met zijn hand door zijn blonde haren. Claude stond naast hem, hij legde een hand op zijn schouder en fluisterde iets in zijn oor. Hij knikte. Zijn ogen nog steeds op mij gericht. 

Ik zag geen vuur in zijn ogen, geen haat, geen woede. Een echte openbaring. Ik zag twijfel in zijn ogen, spijt bijna. Ik kon het bijna niet geloven. Wat deed hij hier? Hij was geschorst? Een schorsing duurde niet eeuwig. Toen de stilte aan bleef houden, draaide ik me om op mijn tenen en ik zette het op een lopen. Ik sprong bijna door de opening en liep daarna door de kelders. 

Voetstappen klonken achter me, maar ik hoopte niet dat het 'zijn' voetstappen waren. Ik was bang, mijn adem was gejaagd. MIjn hart ging als een razende tekeer en ik voelde me licht in mijn hoofd. Ik hyperventileerde net niet. Ondertussen liep ik trager, ik zette een hand tegen de muur en kwam op adem. Een hand klemde zich rond mijn arm en draaide me om. Ik zag blonde haren, maar ze hadden niet dezelfde kleur als de mijne. Het was niet mijn broer en ik wist dat er dan nog maar één optie was. Ik kromp licht in elkaar, maar opende toen mijn ogen en keek hem aan. 'Louise,' fluisterde hij zacht en teder, maar ik duwde hem van me weg. 'Wat doe je hier?!' riep ik hem toe en hij deinsde nog meer achteruit. 

'Mijn schorsing is voorbij, ik mocht terug komen,' zei hij bijna fluisterend. 'Het spijt me zo, Lou.' Ik kon me niet meer inhouden, alles kwam in me op. Warme tranen stroomden al over mijn wangen. 'Spijt! Het is te laat daarvoor. Nu voel je pas spijt voor al die keren dat je me hebt geschopt, geslagen, me hebt gekwetst. Je hebt me laten vallen en hard ook.'

 Zijn gekwetste gezicht zorgde nog voor meer tranen aan mijn kant, koppig bleef ik staan, mijn vuisten gebald. 'Ik wist niet hoe ik me moest  gedragen bij jou, ik wist het niet. Nu weet ik het wel, ik heb fouten gemaakt, veel fouten, maar nu ben ik anders. Ik ben iemand anders,' zei hij.

 Tranen blinkten nu ook in zijn ogen. Ik schudde mijn hoofd. Ik kon hem nooit, maar dan ook nooit vergeven voor wat hij me heeft aangedaan. Hij was een monster. 'Ik wil je geloven, maar ik kan het niet. Je bent ver, ver over de schreef gegaan. En weet je wat! Door jou ben ik het geworden, kampioen van zweinstein, jouw droom schoof jij me in de schoenen. Ik wil het niet eens.' Hij stond met zijn mond vol tanden. 'Laat me met rust, Theo, voor altijd!' 

Ik zette het terug op een lopen, ik keerde niet terug naar de leerlingenkamer van zwadderich. Wetend dat ik daar toch maar weer geconfronteerd zou worden met hem. Ik liep naar mijn veilige plaats, geen plaats, nee, de personen waarbij ik me veilig volde. De twee idioten die mijn leven hadden omgekeerd. 

Ik stond voor de dame die me daarnet niet wilde binnenlaten. Tranen liepen nog steeds uit mijn ogen, mijn handen trilden. 'Laat me alsjeblieft binnen,' vroeg ik haar zacht. 'Nee, ik kan niet,' zei ze hard en ze tuitte haar lippen. 'Alsjeblieft,' smeekte ik, maar ze schudde haar hoofd. 'Haal dan alsjeblieft James of Torin,' smeekte ik. Ze tuitte nogmaals haar lippen, maar verliet toch haar schilderij. Ze ging waarschijnlijk op bezoek bij een schilderij in de leerlingenkamer van griffoendor. Even later kwam ze terug. 'Ik zag enkel deze Potter,' zei ze en daarna keek ze weer langs me en ze negeere me volledig. 'Dankuwel,' zei ik gemeend. Ik sloeg mijn armen rond me heen terwijl ik wachtte. Het schilderij vloog open, maar het was niet James die er stond. De jongen leek nochtans goed op hem. 

'Je bent hier vast voor mijn broer,' zei Albus, terwijl hij mijn verschijning in zich opnam. Ik knikte zacht en hij glimlachte met medelijden. 'Gaat het wel?' vroeg hij. 'Ziet het er naar uit of het met me gaat?' zei ik zuchtend. Mijn energie was bijna op. 'Ik moet je broer zien of Torin, ik heb ze nodig,' zei ik zacht. Ik voelde me zwak, maar ik kon niet anders. Ik had net mijn ergste nachtmerrie meegemaakt. 'Oké, het spijt me, ik zal hen halen.' Albus verdween weer. Mijn lichaam schokte toen ik weer alleen was. Ik begon weer te huilen. Hij was terug en ook al zei hij dat hij veranderd was, wie weet wat hij met me zou uithalen? Misschien zou hij wraak zoeken? 

'Louise,' klonk er bezorgd en ik werd verwelkomd in een paar armen. Hij drukte me tegen zich aan en ik stortte in tegen zijn borstkas. Een andere hand werd op mijn rug gelegd. 'Wat is er gebeurd?' vroeg Torin, terwijl James me troostte in zijn armen. Ik schudde enkel mijn hoofd, niet in staat om iets te zeggen. Ik voelde me weer volledig gebroken. Ik klampte me wanhopig vast aan James. Hij liet zich neerzakken en even later zaten we op de grond. Ik nog steeds in zijn armen, een ware puinhoop. Torin streelde zacht mijn rug en ik kalmeerde licht. Ik maakte me los van James' borstkas. 'Hij is terug,' fluisterde ik zacht. 'Wie?' vroeg James zacht. Ik keek hem recht in de ogen. 'Theo,' kwam er zuchtend over mijn lippen. Ik keek naar beneden. 

'Wat! Bij Merlijns baard! Die...die...die sukkel is terug, na wat hij jou heeft aangedaan!' Torin sprong recht en wreef zijn handen tegen elkaar. Woedend keek hij voor zich uit. 'Ik zal hem een lesje leren,' zei hij, maar ik wilde die woorden niet horen. Ze mochten niet om mij vechten. Ik begon weer zacht te snikken en ik legde mijn gezicht in mijn handen. James streelde teder mijn haar. 'Tor.' Torin murmelde tegen zichzelf. 'Tor!' zei James. 'Niet nu,' vervolgde hij zacht. 

Even later viel Torin weer naast me neer. 'Het spijt me, Lou, maar hij heeft er voor gezorgd dat je hier nu zo ziet. Dan kan ik niet zomaar accepteren.' Ik keek zacht op en glimlachte zacht naar Tor. Ik legde een hand op de zijne. 'Dankje,' fluisterde ik. Daarna keek ik naar James en ik legde mijn andere hand op de zijne. 'Dankjewel,' fluisterde ik ook naar hem. De twee jongens trokken me in een omhelzing. Mijn veilige haven had zijn naam waar gemaakt. Ik voelde me veilig in de armen van deze twee idioten. Mijn twee beste vrienden. 


Granddaughter of Voldemort. (STOP)Where stories live. Discover now