10. He knows.

3.1K 247 91
                                    

Iedereen had gelijk gehad over mijn relatie met Theo, hij was niet goed. Ik was zo stom geweest om mijn broer niet te geloven, om hem te laten vallen voor een jongen die alleen maar kwaad in zich had. Dat besefte ik nu maar al te goed, nu ik hier zat verscholen in een nis, huilend om mijn eigen miserie. Ik had me diep in de nesten gewerkt. En ik kon het aan niemand vertellen, het zou het probleem enkel groter maken en Theo kwader. Theo zou zijn woede op diegene uiten aan wie ik het zou vertellen. Ik was van hem en niemand zou daartussen komen. Ik zat vast. 

Zuchtend stond ik recht, ik betaste voorzichtig mijn pijnlijke wang, maar trok mijn hand snel weg toen mijn vingers de gevoelige huid raakten. Het zou sowieso bont en blauw staan binnenkort en dan zou ik het niet verborgen kunnen houden. Voorzichtig stapte ik uit de nis, ik keek links en rechts, maar zag gelukkig niemand staan. Snel begon ik te lopen richting het toilet. Daar aangekomen keek in onmiddellijk in de spiegel en ik zag al snel wat ik had gevreesd. Mijn wang had al een blauwe kleur gekregen, mijn haren zaten door de war en mijn ogen stonden rood van het huilen. Met mijn handen kamde ik mijn haren en ik smeet wat water in mijn gezicht om de sporen van het huilen weg te werken. Maar aan de kneuzing kon ik niets doen, ik wist geen helende spreuk en als ik die zou geweten hebben, zou ik mezelf nooit vertrouwen om het vakkundig te doen. 

Ik zette mijn ellebogen op de wasbak en dacht na. Ik zou naar de ziekenboeg kunnen gaan, daar zouden ze de wonde kunnen genezen, maar het zou hoogstwaarschijnlijk vragen oproepen. Zuchtend probeerde ik een smoes te verzinnen... Ik kon zeggen dat ik tegen een deur was gelopen, het klonk goed.  

Plots zag ik de weerspiegeling van een meisje achter me in de spiegel. Ik schrok me dood en ik draaide me vliegensvlug om. Het was een geest, een geest van een meisje. 'Wie ben jij?' vroeg ik zacht. Mezelf beschermend met mijn armen. Ze snoof hooghartig. 'Natuurlijk weet je niet wie ik ben, wie kent er nu nog jammerende Jenny. Ik ben echt makkelijk te vergeten. Je moeder heeft zelfs niet over me verteld. Ha, zou ik ook niet doen als ik haar was. Ik heb haar verraden.' Met open mond keek ik haar aan, verward trok ik mijn wenkbrauwen op. 'Mijn moeder?' vroeg ik zacht. Hoe kende deze geest mijn moeder. 'Ja, je moeder, Claire. De dochter van Voldemort. Ik kende haar toen ze hier schoolliep, ze was mijn vriendin,' zei Jenny en ze wees richting een muur. Boven de wc-hokjes gingen er drie posters van knappe jongens. 'Zij heeft me die gegeven om ervoor te zorgen dat ik me minder alleen voelde.
Ze was mijn vriendin en ik heb haar geheim doorverteld!' gilde het meisje nu. Ze barste in tranen uit en vloog richting een van de toiletten. Voordat ik iets kon zeggen, verdween ze in het toilet en werd ze weggespoeld. Het water spatte op de vloer. 

 Uit het veld geslagen, zag ik toe hoe de vloer nat werd. Ze had het toilet doen overlopen. Ik wist nog steeds maar half hoe ze was, maar ze had mijn moeder verraden. Waardoor ik al wat minder sympathie voelde voor het geestenmeisje. Snel nam ik mijn tas en liep naar buiten. 

'Oh, meisje, wat is er met jouw gebeurd?' vroeg verpleegster Nelly, ze was nog niet zo lang in dienst, maar iedereen sprak vol lof over haar. Ze was zeer vriendelijk tegen iedereen en kon perfect genezen. 'Ik ben tegen een muur gelopen.' Het smoesje rolde uit mijn mond, onderweg had ik het duizenden keren geoefend. Ze glimlachte. 'Dat kan gebeuren, ga je maar op dat bed neerzetten, dan kom ik direct bij je,' zei ze, waarna ze terug naar haar kantoortje liep. Waarschijnlijk om nog iets anders in orde te brengen. Voorzichtig ging ik neerzitten op het bed, ik zuchtte diep. 

'Ik zie jou niet snel tegen een deur lopen,' klonk het. Ik schrok en sprong snel recht. De stem kwam vanachter het gordijn. Ik herkende het duidelijk. Snel duwde ik het stuk stof aan de kant en zag daar James Potter liggen op het bed. Hij lag met een geniepige glimlach neer, zijn arm zat in het verband. 'Wat doe jij hier?' vroeg ik verdacht. Hij keek me grijnzend aan. 'Ik ben van mijn bezem gevallen,' zei hij schouderophalend. Ik trok mijn wenkbrauwen op. 'Waarom zat je op je bezem?' vroeg ik. Het had geen nut dat hij voor zwerkbal trainde, al zeker niet op een normale schoolmiddag. Hij bleef grijnzen, mijn vraag negerend. 'Dat gaat je niets aan, Malfidus. Wat doe jij hier? En kom niet zeggen dat je tegen een deur bent gelopen, want ik weet hoe dat eruit ziet en dat is geen zo'n kneuzing dat je daar hebt,' zei hij. Ik beet op mijn lip, mijn hart begon sneller te kloppen. 

Ik probeerde mezelf tot kalmte te manen. 'Hoe kan jij dat nu weten?' vroeg ik hem. Hij rolde met zijn ogen en ging rechter zitten. 'Ik heb een kleinere broer en zus, laten we zeggen dat zij beiden redelijk klungelig zijn. En mocht je het willen weten, ik weet al waar die kneuzing vandaan komt.' Ik trok mijn wenkbrauwen op en sloeg mijn armen over elkaar. 'Denk je dat?' vroeg ik. Ik probeerde mijn zenuwen te verbergen. Hij kon allesbehalve weten dat Theo me had geslagen, dat kon niet. 'Ik weet het. Laten we zeggen dat ik ook al heb gevochten in mijn leven en die blauwe plek is van een vuist die je heeft geslagen,' zei James. Ik was met stomheid geslagen en ik kon niets zeggen. Hij wist het. Rustig blijven, Louise. Gewoon negeren, draai je om! Snel deed ik wat het stemmetje in mij zei en ik draaide me terug om richting mijn bed. Ik trok het gordijn achter me dicht. 

'Je bevestigt alleen maar mijn vermoeden zo, Malfidus!' riep James van de andere kant. Ik beet op mijn lip en probeerde zijn woorden te negeren. Hij moest gelukkig zijn mond houden, want Nelly kwam naar buiten gelopen, ze had een zalfje in haar hand. Ze kwam op me afgelopen. 'Zo dit zal ervoor zorgen dat die blauwe plek binnen een minuut is verdwenen,' zei ze, terwijl ze het zalfje op mijn wang aanbracht. Het verlichtte onmiddellijk de pijn. Ik twijfelde er even aan om ook mijn buik aan haar te tonen, maar dat kon ik niet maken. Dat zou niet te verklaren zijn door eens tegen een deur te lopen. 'Je mag dan vertrekken hoor, als er nog iets is, mag je altijd langskomen,' zei ze vriendelijk. Misschien kon ik het zalfje van haar stelen, maar die gedachte vervloog ook al toen ze het potje met zich meenam richting Potter. Mijn buik zou op de dreuzelmanier moeten genezen. 

Snel sprong ik recht en ik liep naar buiten. Mijn hart ging nog steeds als een razende tekeer, terwijl ik naar mijn les liep. Om de paar stappen moest ik krampachtig mijn buik vasthouden en uiteindelijk kon ik niets anders dan op een rustig tempo vooruit te wandelen, dat veroorzaakte het minste pijn. 

'Louise!' klonk het achter mij, ik was bijna bij gedaanteverwisselingen aangekomen. Dit kon je nu toch niet menen! Waarom liet die jongen me niet met rust? Wilde hij me nu per se nog eens redden? Oké, ik stond bij hem in het krijt omdat hij me deze ochtend had gered, maar dat had ook zijn limiet. Hij moest me daarom niet blijven schaduwen. Er werd een hand op mijn schouder gelegd. Gefrustreerd draaide ik me om. 'Wat is er, James?!' zei ik. Hij sprong even achteruit. Hij keek me met sprankelende ogen aan en onderzocht mijn gezicht. 'Je bent genezen,' zei hij. Ik rolde met mijn ogen. 'Jij ook,' zei ik. Ik wilde me terug omdraaien, maar hij hield me tegen. 'Heeft Theo dit gedaan?' vroeg hij. Ik slikte. 'Dat gaat je niks aan,' zei ik zo kalm mogelijk. 'Dat is geen gezonde relatie, Louise,' zei hij. Ik kuchte, deze jongen had totaal geen recht om me relatieadvies te geven. 'Ik wil er niet over praten,' kaatste ik terug. James fronste zijn wenkbrauwen. Ik wilde weglopen, maar opnieuw hield hij me tegen. 'Je hebt wat aarde op je mantel,' zei hij, hij reikte naar me uit naar een plek net naast mijn zere plek. Angstig dijnsde ik achteruit. 'Raak me niet aan,' siste ik hem toe, waarna ik zo snel mogelijk wegliep. Dat vuil was afkomstig van Theo's schoen. 





Granddaughter of Voldemort. (STOP)Unde poveștirile trăiesc. Descoperă acum