23. The diadem is back.

3K 222 71
                                    

Ik zat bij Scorpi voor het middagmaal, nog steeds licht gefrustreerd over het feit dat Torin me te slim af was geweest. Iemand schoof plots bij ons aan en toen ik opzij keek, zag ik Luka zitten. 'Is het een probleem dat ik hier kom zitten?' vroeg hij met een lichte glimlach. 'Nee, natuurlijk niet,' antwoordde ik spontaan en ik wees richting Scorpi. 'Dit is mijn broer, Scorpius. Scorpius, dit is Luka, een geselecteerde van de Bulgaren.' Mijn broer zwaaide naar Luka en draaide zich toen om richting zijn vriend. Ik wist niet direct wat te zeggen dus keek ik richting het nu gevulde bord voor mij. Na een tijdje zat ik doelloos in mijn vlees te prikken, terwijl een ongemakkelijke stilte tussen ons hing. Even keek ik richting de tafel van griffoendor, waar ik Torin een hartje zag maken met zijn vingers. James zat er met opgetrokken wenkbrauwen en een glimlach bij. 'Wat zijn je vrienden aan het doen?' vroeg Luka zacht. Zijn blik gleed naar de twee jongens, die direct hun blik naar beneden wierpen. 'Het zijn idioten,' zei ik enkel. 'Oh, je hebt dus idioten als vrienden,' zei hij nadenkend. Ik knikte. 'Ja, inderdaad.' Hij grinnikte.

'Zie je het dan niet, hij heeft echt een boontje voor je,' zei Torin en hij dook onmiddellijk weg voor mijn aankomende hand. Lachend liep hij weg, waardoor ik achterbleef met James, die had een niet zoveel goeds voorspellende glimlach op zijn gezicht. 'Zeg niet dat jij ook weer begint over Luka en mij, er is niets,' zei ik waarschuwend. Beschermend hief hij zijn handen op. 'Oké, ik zal niks zeggen. Je ziet er redelijk gefrustreerd uit, maar weet gewoon dat dat Torins manier is om zijn genegenheid te uiten. Hij plaagt enkel zijn vrienden. Je moest eens weten hoe vaak hij mij geplaagd heeft met Ella.' 'Ella Filister?' vroeg ik verbaasd, hij knikte. 'We hebben even iets gehad, maar voor mij werkte het niet. Toch heeft ze nog steeds gevoelens voor me denk ik, ze blijft maar met me flirten. Ik probeer gewoon vrienden te zijn, maar het is blijkbaar beter dat ik haar negeer of gewoon koeltjes tegen haar doe.' 'Ik dacht dat jullie elkaar zagen zitten, ik wist niet dat jullie al een verleden hadden,' zei ik. 'Ze is niet diegene die ik zoek, ze is te aanhankelijk en te uitbundig. Ze vertelde al haar vriendinnen en zelfs haar ouders dat haar vriendje dé zoon was van Harry Potter,' zei James. 'Uit op de roem, bij mij is het net het omgekeerde. Mensen blijven het liefst ver weg van de kleindochter van Voldemort.' Hij snoof. 'Dan vergissen ze zich erg, je bent een goede vriendin. Ik had dat beter vroeger ingezien. Het is niet omdat onze ouders elkaar niet kunnen uitstaan, dat wij daarom vijanden moeten zijn.' Ik herinner me ons gesprek met de kobold 'geboren aartsvijanden'. Het leek zolang geleden. 'Ik ben blij dat je mijn vriend bent,' zei ik zacht en hij glimlachte vriendelijk.

De rest van de dag kregen we les van professor Wemel of oom Charlie, zoals James hem noemde. Hij leerde ons verschillende manieren om magische wezens van ons af te houden. Hij vertelde over zijn ervaringen met draken en andere gevaarlijke beesten. Het was zeer interessant.

We waren vroeger gedaan dan de andere leerlingen en de twee griffoendors besloten om me mee te nemen naar de zogenaamde verscholen plaatsen van zweinstein. Eerst en vooral legden ze me uit hoe de sluipwegwijzer werkte, de map leek me zeer nuttig. 'Is dat Hendrik?' vroeg ik wijzend naar een stipje op de map. 'Wie? Oh, Haast-Onthoofde-Henk? Ja, inderdaad,' antwoordde Torin. 'Dus geesten kan je ook hierop zien?' vroeg ik verwonderd. 'Jep,' antwoordde James trots. 'Wow, cool!' Ik nam de map in mijn handen en bestudeerde de verschillende stipjes. 'Kom op!' En de kaart werd uit mijn handen gerukt door James, ze begonnen te lopen en haastig volgde ik hen. We liepen naar de tweede verdieping. Daar sloot James zijn ogen. 'Wat doet hij?' vroeg ik aan Torin. 'Stt, zul je wel zien.' Hij sprong bijna op en neer van enthousiasme. Traag ,maar zeker verscheen er een deur in de muur. Het was een rode, houten deur waarin er een gezicht was gekerfd. 'Bij Merlijns baar,' zei ik. 'Dit, Louise Malfidus, is de Kamer van Hoge Nood, treed binnen als je durft,' zei James vrolijk, terwijl hij de deur openzwierde en binnenstapte. Een geur van chocolade vloog mijn neusgaten binnen en snel stapte ik binnen. Met open mond keek ik rond, we stonden in een soort van weiland. Chocolade stroomde van een wand en vormde een rivier. Trampolines stonden links, een schommel rechts en bezemstelen naast me bij de deur. 'Hoe? Hoe is dit mogelijk?' vroeg ik verwonderd aan James. 'Alles wat je denkt, maakt de kamer. Ik vertelde hem dat ik verdrietig was en nood had aan wat pret en dit is wat hij maakte. Chocolade is het beste tegen verdriet.'

De twee jongens namen beiden een bezemsteel en vlogen de kamer rond. Telkens hun hand uitstekend naar de chocoladewaterval en telkens likten ze het heerlijke spul van hun handen. Daarna landden ze neer op de trampoline, maakten een salto en sprongen weer op hun bezemsteel. Ze gilden het uit van plezier. Al snel volgde ik hen en nam ik een bezemsteel in mijn handen. Zoals ik al eerder had verteld, vliegen was niet echt mijn ding. Ik waagde het niet om moeilijke manoeuvres uit te voeren, maar al bij al lukte het me om te blijven zitten. Na een halfuur vlogen we uitgeput neer in het gras, Torin zat neer op de schommel en ik vlocht enkele bloemen samen. 'Deze kamer is zo fantastisch,' zei ik met open mond. 'Ja hé, alleen James lukt het om het deze vorm te laten aannemen, bij mij ontbreekt altijd de chocoladerivier,' zei Torin. 'Echt?' James knikte. 'Het is een  gave.' Ik beet op mijn lip. 'Mag ik eens proberen?' Beiden grijnsden ze tevreden en al snel stonden we weer allemaal buiten.

'Oké, sluit je ogen en denk aan trieste dingen, denk aan een moment waar je opgevrolijkt wilde worden,' begeleidde James me. Ik liet alle momenten met Theo over, ze waren te pijnlijk om aan terug te denken. Uiteindelijk kwam ik op een moment net aan het einde van de vakantie. Het was niet ik die toen opgevrolijkt moest worden, maar mijn moeder, waardoor ik me ook te neergeslagen had gevoeld. Mijn moeder die in de zetel zat, haar hoofd in haar handen, die ene witte lok,  vader die voor haar zat. De leegte in haar stem. 'Het is je gelukt!' hoorde ik en ik snapte uit mijn herinnering. Zelfs nu bracht het verdriet met zich mee.  Er was een deur voor ons verschenen, maar het was niet dezelfde deur als daarnet. 'Heb ik iets verkeerd gedaan?' vroeg ik nerveus. James schudde zijn hoofd. 'Laten we eens kijken,' zei Torin en hij opende de deur. Piepend ging die open en we zagen enkel zwart voor ons. Verbaasd stapten we naar binnen. Een verbrande geur hing rond ons heen. Ik merkte dat alles rond ons verbrand was, alles was zwart geblakerd of tot roet vergaan. 'Wat voor kamer is dit?' fluisterde James naast me. Met ons drieën keken we rond, de kamer was reusachtig, volgepakt met dingen die allemaal door de brand aangetast waren. Nieuwsgierig begonnen we de kamer te doorzoeken.

Nog na geen minuut riep James ons al weer samen. Snel liep ik naar hem toe. Hij stond voor een grote witte plek, het was net alsof er een explosie was geweest. Een gebarsten diadeem lag in het midden. 'Een tiara?' vroeg Torin. 'Een diadeem,' verbeterde ik hem en hij rolde met zijn ogen. 'Hoe moet ik dat nu weten?' fluisterde hij gefrustreerd. Ik grinnikte en bukte om het voorwerp van dichterbij te zien. Traag reikte ik mijn hand uit. De diadeem blonk nog steeds en leek niet aangetast door het vuur. Mijn vingertoppen raakten de rand...

Ik zag vijf jongeren voor me, een jongen met wit blonde haren bukte neer bij een meisje, haar haren waren grotendeels zwart met witte lokken. Ze gilde het uit van de pijn, de andere drie stonden voor me. De ene met een bril hield de diadeem vast en gooide die richting mij. Ze sloegen de deuren dicht en ik werd verzwolgen door vlammen.

Happend naar adem kwam ik wakker. Torin en James keken verbaasd naar me. 'Ik zag iets,' fluisterde ik zacht. Ik keek richting James. 'Die jongen leek op jou,' ik dacht terug aan die naast de andere had gestaan. Hij had een ronde bril gehad, een bliksemschicht als litteken. 'Je vader,' fluisterde ik zacht. 'Wat?' vroeg James verbaasd. Maar ik liet hem zwijgen. Ik dacht terug aan de andere jongeren die ik in mijn visioen gezien had. 'Mijn ouders. Ik zag hen toen ze jong waren, ik stond in de brand. Dit diadeem werd in het vuur gegooid.'

Granddaughter of Voldemort. (STOP)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu