Deel 10: Treason

98 10 0
                                    

Sanne pov

Ik word wakker in een donkere ruimte. Angst raast door mijn lichaam, waar ben ik? 'Zo, dus onze Alpha is ook wakker' zegt een stem achter me. Ik draai me bang om maar het is te donker om iets te kunnen zien. 'Niet zo angstig. Een echte Alpha laat toch nooit zijn angst zien?' Ik concentreer me op het geluid van de stem en kijk dan naar links, waar het geluid vandaan kwam. 'Nou, misschien ben ik dan wel geen echte Alpha' sis ik. Ik hoor hem grinniken 'je kan in ieder geval van je afkatten, dat had ik niet verwacht na wat je zusje me vertelde.'

Ik heb slechts een paar seconden nodig om dit tot me door te laten dringen 'mijn zusje?' "Ik zei toch dat je haar niet moest vertrouwen". Sorry Heaven, ik had moeten weten dat je de waarheid sprak. "Eindelijk word je eens verstandig" er verschijnt een traan in mijn ooghoek maar voor iemand hem kan zien veeg ik hem al weg. 'Natuurlijk is het haar, dacht je dat ze om je gaf? Ze was zo blij dat ze eindelijk van je af was dat ze gelijk hier weg ging, voor een pauze. Je moet weten dat ze al die tijd al van plan was om je te verraden, je hebt nooit iets betekent. Je was enkel een zielig klein obstakeltje dat in de weg zat voor ons doel.'

Ik draai me om zodat hij mijn gezicht niet kan zien als de tranen over mijn wangen rollen, al is het daar toch te donker voor en kan hij mijn zachte gesnik waarschijnlijk wel horen. Ik dacht dat ze van me hield zoals zussen dat horen te doen. 'Dacht je echt dat je iets voor haar zou betekenen? Ze is een Rogue weet je nog? Rogue's hebben geen gevoelens. Het is niet voor niets dat je vader haar uit de roedel heeft gegooid, dat kwam zeker niet door een misverstand. Ik veeg mijn tranen weg 'wat heeft ze dan gedaan?' Vraag ik met gebroken stem.

Ik kan bijna voelen dat hij op deze vraag heeft gewacht. 'Je had vroeger niet alleen een zusje als speelkameraadje Sanne. Er is ook een tijd geweest waarin je een neefje had had.' Ik had een neefje? 'Hoe?' Vraag ik. 'Ze heeft een heks gehaald om je hem te laten vergeten nadat ze hem had vermoord.' Hij vertelde het alsof het niks is maar zelfs vanaf waar hij staat zou hij mijn hart toch hebben moeten horen breken? Mijn zusje, mijn enige familie, mijn enige familie die nog leeft. Ze heeft mijn neefje verraden, ze heeft mij verraden, wie heeft ze allemaal nog meer verraden? Ergens ver weg hoor ik een stem. "Geloof hem niet, hij liegt."

'Ik zal jullie alleen laten, ik kom snel terug.' Langzaam hoor ik hoe voetstappen zich van mij verwijderen. Waarom Ravi, waarom verraad je mij zo? Ik bonk met mijn hoofd tegen de muur aan. Het doet pijn, maar het lucht ook op. Ik doe het nog eens, en nog eens, en nog ee- 'zeg, doet dat geen pijn?' Gelijk zit ik recht overeind en scan het duister om me heen op licht, dat nergens te vinden is. 'Ik zit hier' zegt dezelfde stem weer. Ik kijk naar links, waar het geluid vandaan lijkt te komen. Ik kruip voorzichtig door de duisternis naar het geluid toe. 'Kijk uit, er zijn tra-' ik knal met mijn hoofd tegen de tralies aan. 'Au.' Ik wrijf over mijn hoofd. '-lies'

Ik hoor de persoon naast mij grinniken. 'Wie ben jij?' Vraag ik. 'Mijn naam is Shawn, aangenaam kennis te maken.' Shawn, een jongen dus. 'Aangenaam in een cel ja.' Ik steek mijn hand uit nom hem een hand te geven maar bedenk me dan dat hij dat natuurlijk niet ziet. Ik trek snel mijn hand terug en bloos, opeens ben ik heel blij dat het zo donker is en hij dus niks kan zien. 'Waar zijn we?' Vraag ik na een korte stilte. 'De Blackblood pack, de cellen. Waarom zit jij hier?' Waarom zit ik hier? Dat is een goede vraag. 'Geen idee eigenlijk, in ben in een val gelokt en ontvoerd, jij?' 'Ongeveer hetzelfde.'

Lange tijd is het weer stil tot ik er genoeg van begin te krijgen. Ik heb altijd al slecht tegen stiltes gekund. 'Kunnen we hier niet uit ontsnappen? Met een goed doordacht plan ofzo, en door wat wachters uit te schakelen. Dat moet toch lukken? Of niet?' Ik hoor hem afkeurend mompelen. 'Dat gaat nooit werken. Ik heb samen met 2 anderen ooit een poging gewaagd, maar ze pakten ons. De anderen hebben het niet overleefd.' Een rilling trekt door mijn hele lichaam. Ik wil niet eens weten wat ze met die arme wolven hebben gedaan.

'Het zijn monsters' mompelt hij. Opeens merk ik hoe moe ik ben en onderdruk een gaap. Ik ben net pas wakker geworden en nu al moe. Alhoewel, wakker geworden? Het is niet alsof ik geslapen heb. Ik vind slapen en bewusteloos liggen niet echt hetzelfde. 'Ze hebben hier zeker geen bed hè?' Zucht ik. Hij grinnikt zacht 'jammer genoeg niet, maar de grond ligt gelukkig ook geweldig' zegt hij sarcastisch. Ik krul me op tot een klein bolletje en leg mijn hoofd op de harde, koude grond. Zodra ik mijn ogen sluit komen de beelden van eerder weer boven, en het gesprek van net. Uiteindelijk val ik toch in een onrustige slaap.

*droom*

'Jij hebt echt ooit gedacht dat ik om je gaf?' Ravi staat voor me en glimlacht duivels. 'Je dacht dat ik een hart had hè? En je had zelfs gelijk, ik heb een hart, nog wel.' Ze brengt haar hand naar haar borstkas en steekt hem erin. Ik kijk haar met grote ogen aan. Als ze haar hand weer tevoorschijn haalt heeft ze daarin een nog kloppend hart vast. 'Duivel, verander mij in een van jou soort. Dan kan ik eindelijk doen wat moet.' Er klinkt een harde piep waardoor ik mijn oren moet bedekken. Ik zie Ravi in elkaar zakken. Bezorgt ren ik naar haar toe. 'Ravi, hoor je me? Gaat het? Ravi!'

In paniek trek ik aan haar arm. Ze mag niet dood zijn. Zelfs al beteken ik nog zo weinig voor haar, zij betekent wel veel voor mij. Dan opent ze plotseling haar ogen. Ze zijn knalrood geworden, net zoals ze in haar wolfvorm zijn. 'Gelukkig, je leeft nog, gaat het een beetje?' Vraag ik opgelucht. Ze staart me met haar kille rode ogen aan. 'Ravi?' Vraag ik zacht. 'Met mij gaat het wel' sist ze. 'Echt waar? Het lijkt zo niet hoor' zeg ik wat aarzelend. 'Echt waar.' Ik zie haar met haar spleettong over haar puntige hoektanden likken.

'Zeker?' Vraag ik onzeker. 'HET GAAT PRIMA!' Krijst ze en stort zich op me. Ik probeer weg te kruipen maar met haar lange nagels pint ze me vast. 'Jij gaat nergens heen, zus.' Ze grijnst zoals een moordenaares naar zijn slachtoffer. Ik slik, waarschijnlijk is zij ook echt een moordenaar en ben ik nu haar slachtoffer. 'Alsjeblieft, Raaf, doe het niet' smeek ik. 'Zo bang. Heerlijk al die angst.' Ze kijkt me met spleetoogjes aan. 'Veel plezier in de Hel, zus.' Er schiet een onbeschrijfelijke pijn door mijn lichaam als haar tanden zich in mijn nek boren en ik kan niet anders dan gillen. 'Slaap lekker.'

*einde droom*

Gillend word ik wakker. Zachtjes begin ik te snikken als ik me mijn droom herinner, of beter gezegd: mijn nachtmerrie. 'Sanne? Wat is er gebeurt? Gaat het wel goed?' Klinkt de bezorgde stem van Shawn naast me. 'H-het g-ga-gaat' snik ik. 'Wat is er gebeurt, had je een nachtmerrie?' Ik knik licht, me niet realiserend dat hij dat niet ziet 'j-ja.' Hij zucht zacht 'rustig maar, het is niet echt. Het komt allemaal wel goed.' Ik voel een hand eerst in mijn zij in prikken en daarna over mijn rug wrijven, Shawns hand. Even later ben ik wat meer gekalmeerd. 'Dankje Shawn' fluister ik. 'Geen probleem' zegt hij. "Ik heb je gemist."

UndercoverWhere stories live. Discover now