Opdracht 3: BooksxbyNikita - Fantasy

Start from the beginning
                                    

Zita:

Ik staarde naar de grond. "Kom op Zita, probeer het nog een keer," zei Laurier. "Maar waarom Laurier, het lukt me toch nooit om met die boog in de weer te gaan," zei ik moedeloos. Maar toch probeerde ik het nog een keer. Ik hief mijn boog op en mikte. Ik kneep mijn ogen dicht en focuste op mijn doel. Drie, twee, een en... Perfect in de roos. Toch was ik niet tevreden.

"Goed gedaan Zita, je moeder zou vast trots op je zijn geweest," zei Laurier iets te enthousiast. Ik sloeg mijn ogen neer. Vandaag was het precies 5 jaar geleden dat mijn moeder was overleden. Waarom moest hij nou over mijn moeder beginnen. "Sorry," fluisterde hij zachtjes. "Geeft niks Laurier," fluisterde ik terug. Laurier was mijn allerbeste vriend, en mijn enige. Dat zou je niet denken van een feeen-prinses. Maar toch was het waar. Mijn vader stond niet echt bekend als de geliefde koning van het volk, en daarom hadden ze gelijk ook een hekel aan mij. Alleen Laurier wist hoe ik was.

De bode van ons rijk kwam naar mij toe. "Prinses, de elfen zijn al door de westelijke linies gebroken," zei Kjel de bode. Ships. Maar gelukkig waren wij feeen in de meerderheid. "Dankje Kjel, je kunt gaan," zei ik. Ik gaf hem een vlug knikje en Kjel vloog met vlugge passen weg. Hij had het waarschijnlijk ook heel druk met de linies aanvullen.

"Pap," zei ik terwijl ik op zijn kamerdeur klopte. "Hmm, binnen Zita," mompelde hij afwezig. "Pap ik weet dat je het druk hebt met aan mama denken maar dit is echt heel belangrijk," begon ik. "Het zit namelijk zo," zei ik ongemakkelijk. "De elfen zijn al door de westelijke linies heen gebroken," zei ik. Ik zag dat hij opschrok en ik besloot zijn kamer maar te verlaten. Het klinkt misschien raar, maar ik houd alles bij wat te maken heeft met het leger der Feeën en al die dingetjes daar omheen. Het was niet het liefste wat ik deed, maar mijn vader was er al helemaal niet goed in. Dus kon ik het beter doen.

Met vlugge passen vloog ik naar buiten. Mijn boog hing om mijn schouder, het werd hoog tijd om weer eens mijn technieken uit te oefenen. Ik zou weer eens gaan jagen, iets wat ik in weken al niet meer had gedaan. Ik had een simpele linnen broek aan en een topje van bladeren. Het was karig maar dat maakte mij niet zoveel uit, ik was toch ook gewoon een fee? Ik hield er echt niet van als mensen niet gelijk waren

Ik vloog voorzichtig, en op mijn hoede, door het bos. Ik mocht de dieren niet laten schrikken, ze mochten me niet horen. En vooral mocht ik de trollen niet opjagen. Hmmm. Ja daar, daar was een konijntje. Ik hield mijn boog in de aanslag. Aanspannen, pijl er opleggen, richten en schieten. Raak. Jippie het was me in een keer gelukt. Snel pakte ik het konijntje en begon hem te fileren.

Toen ik net terug wou gaan, hoorde ik voetstappen. Heel dicht bij me. Snel vloog ik een boom en hield mijn adem in. In de hoop dat het hielp, maar dat was niet zo. De voetstappen kwamen steeds dichterbij en nog dichter en dichter. Ik hoorde de voetstappen stoppen. Ik rik een feetju, Snottebel. Ji uk?" Zei een van de trollen. "Ja ik uk, vogen mi zit da feetju bij die boom," Zei die trol genaamd Snottebel. Ik had sterk het gevoel dat Snottebel naar mijn boom wees. Ik hoorde ze sniffen en snuiten. Ik hield mijn boog vast. Aanspannen, pijl op de boog leggen, richten en schieten. Ik raakte een van de trollen recht in zijn been. Maar hij gaf geen kick. Ik legde razendsnel een nieuwe pijl op de boog en begon door te schieten. Maar het was nutteloos, en ik had mezelf verraden. Ik voelde een hand om me heen klemmen. "Laat me los, laat me los stomme trol," zei ik. Ik stak een pijl in zijn hand, maar hij trok hem er met gemak weer uit. Hij stopte mij in een zak, een zak van bladeren.

Tot mijn grootste verbazing zat er nog iemand in de zak. Ik kneep mijn ogen tot spleetjes om te zien wie of wat het was. Het was een elf! Ik slaakte een gilletje en gleed iets naar achter, zo goed en zo kwaad als dat ging. Maar tot mijn grootste angst werd ze wakker. Ik herkende haar. Het was overduidelijk de elvenprinses. Dat zag ik aan haar vuurrode haren en ogen. Zij heette Mare, dat had ik van mijn vader gehoord. Zij slaakte ook een gilletje. Zij wist net zo goed wie ik was.

Schrijfwedstrijd, door GrijzeWolfWhere stories live. Discover now