||3|| Ontmoeting in de Bossen

Start from the beginning
                                    

Elys checkte haar schoudertas nog eens om te kijken of ze alles bij zich had. Niet dat ze veel had meegenomen: wat geld, genoeg eten voor een paar dagen, haar normale dagelijkse kleding (ze had geen tijd gehad om de witte feestjurk uit te trekken) en een oud stoffig boek dat ze eens had gekregen van heer Nagaz. Hij had het haar stiekem gegeven, met een knipoog, en had gezegd dat ze maar niets tegen haar vader moest zeggen. Het was een boek met waterstuurtechnieken en het was, naast de opalen ketting van Rhys, het kostbaarste wat ze bezat.

Een koude wind kwam opeens opzetten en rillend sloeg Elys haar grijsblauwe mantel steviger om zich heen. De wind bracht echter niet alleen kou, maar ook een boodschap. Ze spitste haar oren en bleef abrupt stilstaan. Ze hoorde stemmen. Stemmen van mensen die aanwijzingen naar elkaar riepen en op zoek waren naar iets. Elys speurde haar directe omgeving af en probeerde te bepalen waar de stemmen vandaan kwamen, maar ze had het gevoel dat het woud elke seconde veranderde van gedaante. Opeens bemerkte ze de lange spookachtige schaduwen die de kronkelende takken maakten, de vreemde krakende geluiden van de eeuwenoude bomen en de wind die fluisterde in haar oren. Het vrije, aangename gevoel dat de bomen haar hadden gegeven was verdwenen als sneeuw voor de zon. De honderden takken en boomwortels leken nu meer tralies van haar eigen gevangenis.

Elys probeerde rustig te blijven, maar ze voelde hoe haar ademhaling en hartslag tegen haar wil steeds sneller en sneller gingen. Haar handen werden plakkerig en haar mantel gaf haar een verstikkend gevoel. Plots zag ze vanuit haar rechterooghoek een oranje licht flikkeren. Vuur. Het vuur van een fakkel. Haar maag maakte een salto en voor ze het wist, rende ze. Elys rende zo hard als ze kon, haar gehaaste voetstappen net hoorbaar op de bosgrond die was bezaaid met dode bladeren en takjes. Haar kap was van haar hoofd gegleden en sprong nu op en neer op haar rug, haar blauwgrijze wollen mantel wapperde achter haar aan. De schoudertas botste telkens tegen haar dijbeen aan en ze kon duidelijk de harde kaft van het oude boek voelen. Maar er was iets wat Elys meer zorgde baarde: haar enkel. De zeurende pijn was vandaag afgenomen, maar nu ze rende kwam het erger terug dan ooit. Het voelde alsof iemand tienduizenden gloeiendhete naalden in haar enkel prikte, alsof het een spelletje was. In stilte vervloekte Elys zichzelf, omdat ze vergeten was haar enkel te helen. Helen was niet iets wat elke waterstuurder kon, maar Elys had het geluk om het talent te bezitten. Ze hijgde en probeerde de steken in haar zij en haar gewonde enkel te negeren. Angstig wierp ze een blik over haar schouder. Ze hoorde niets, maar zag in de verte meerdere vage oranje flikkeringen. Ze wist niet of ze het zich verbeeldde, maar de fakkels leken te bewegen en niet zomaar. Ze leken haar kant op te komen. Ze wist niet of ze voor haar kwamen, maar Elys geloofde niet dat er vannacht meer vluchtende tieners in het bos rondrenden. Ze beet op haar lip en gebruikte al haar energie om nog harder te rennen. Laaghangende takken zwiepten in haar gezicht en lieten rode striemen achter en haar jurk en mantel bleven haken achter planten waarvan Elys geen idee had dat ze bestonden. Ze zweette zich kapot en bedacht dat ze het waarschijnlijk nog nooit in haar leven zo warm had gehad, behalve misschien die keer dat ze had geijld van de koorts. Plots merkte Elys dat haar voet bleef haken aan een dikke boomwortel die wild over de grond kronkelde. Voor ze het wist vloog ze gewichtloos door de lucht en landde daarna met een smak op de grond. Een gil ontsnapte uit haar keel. Elys rook de aarde en de lucht van dode bladeren. Ze balde haar vuisten, krabbelde gedesoriënteerd overeind en zag dat ze op een kleine open plek was beland. Aan haar linkerhand stond één van de dikste en oudste bomen die ze ooit had gezien. De witte bast was verweerd en de wortels kronkelden over de grond, om de boom heen en vormden het vreemdste labyrint dat ze ooit had gezien.

''Waarom rent een meisje 's nachts in een mooie jurk door het bos?''

Elys draaide vliegensvlug een rondje om haar as, maar ze zag niemand. Haar hart klopte in haar keel. Had ze zich de diepe dromerige stem verbeeld?

The Frostfire PrinceWhere stories live. Discover now