The point of no return

83 4 0
                                    

"Lieve Ruben, zou je... wil je verkering met me?" De woorden waren oprecht, gemeend, direct uit Tijls hart. Hij meende het echt. Hij wist nog niet hoe of wat de gevolgen van die vraag zouden zijn als Ruben ja zou zeggen, maar hij wist nu dat het hem dat waard was. Vol verwachting keek hij naar Ruben.

Rubens hart miste twee slagen toen hij Tijl het woord 'verkering' hoorde zeggen. Zijn hersenen maakten kortsluiting. Zijn ogen schoten wijd open. Uit een soort reflex trok hij zijn hand uit die van Tijl. Een fractie van een seconde later wenste hij al dat hij dat niet gedaan had. De pijn op Tijls gezicht was onmiddellijk en bijna ondraaglijk. Gelijk greep Ruben Tijls hand weer vast. "Nee, nee, zo bedoel ik het niet." Rubens hoofd tolde. Wat moest hij hier nu mee? "Ik bedoel... je overvalt me hier een beetje mee, Tijl. Ik weet niet zo goed wat ik moet zeggen. Of denken. Kan ik... mag ik hier over nadenken?"

Maar Tijl schudde zijn hoofd, trok zijn hand terug en zei: "Laat maar. Vergeet maar dat ik dat gevraagd heb. Het was stom van me. Net als die kus vanavond. Ik ben gewoon stom bezig." Hij sloeg zijn handen voor zijn ogen begon te huilen. "Ik maak alles kapot", snikte hij. "Alles. De Lama's, ons, Laurien en jij, Nicolette en ik..." Zijn schouders schokten van verdriet en zelfverwijt.

Ruben legde direct zijn hand op Tijls schouder. "Heee, hee lieverd. Zo erg is het allemaal ook weer niet", suste hij, terwijl hij heen en weer wreef over Tijls rug. Het hielp niets. Het leek alsof er iets gebroken was in Tijl. Iets in hem was geknapt, iets waar Ruben niet bij kon of mocht komen. Een onzichtbare muur tussen zijn hart en dat van Tijl. Dat deed Ruben pijn. In een poging hen weer iets dichter bij elkaar te brengen, letterlijk en figuurlijk, trok hij Tijl verder zijn armen in. "Och lieve schat...", fluisterde hij troostend. Hij was blij om te merken dat Tijl de knuffel ten minste retourneerde, al was het alleen maar door iets op Ruben in te leunen.

Ruben wist niet zo goed wat hij moest zeggen. Of hij iets moest zeggen. Hij had geen idee wat er in Tijls hoofd om ging en hoe hij daarbij moest komen. Hij voelde dat er een afstand was ontstaan tussen Tijl en hem, die niet zomaar te overbruggen was. Hoe was dat zo opeens gekomen? Op dit moment kon Ruben niets anders doen dan Tijl stevig vasthouden en wachten totdat de tranen over waren. Misschien dat ze dan samen verder konden komen. 

Wat een drama was dit allemaal... stomme gevoelens ook. Misschien had hij het gewoon nooit tegen Tijl moeten zeggen, dan was alles nog gewoon normaal geweest. "Sorry, Tijl", fluisterde Ruben in Tijls oor. "Sorry dat ik je heb gekust in de kleedkamer een paar maanden terug. We zijn sindsdien in zo veel ellende beland... Ik had het voor me moeten houden. Dan was alles nog normaal geweest. Sorry."

Nu pas greep Tijl Ruben ook vast. Een nieuwe golf tranen kwam. Dit keer voelde Ruben ook de tranen uit zijn ogen vallen. Het was onhandig, zo op de bank, maar ze hielden elkaar stevig vast. Het was nodig, zo nodig, om dicht bij elkaar te zijn in hun verdriet.

Misschien wat het verdriet wel meer dan alles wat er wel was maar niet kon. Misschien was het ook verdriet dat ze al te ver waren in hun levens om terug te gaan. Verdriet om onvervulde verlangens die nooit vervuld zouden worden. Verdriet om een samenzijn dat nooit zou plaatsvinden, omdat ze elkaar te laat tegen waren gekomen en te laat hadden beseft wat ze voor elkaar betekenden. Verdriet om de vraag die Tijl gesteld had, die maar één logisch antwoord had, hoewel hun gevoel zo graag een ander antwoord had gewild.

Toen de ergste tranen over waren, gingen ze in een iets makkelijkere positie zitten. Ruben lag met zijn hoofd op Tijls schouder, Tijls arm warm om hem heen geslagen. Tijls hoofd rustte tegen dat van Ruben. Ze staarden allebei voor zich uit.

Tijl was de eerste om de stilte te doorbreken. "Ongeveer een jaar geleden, tijdens seizoen vier van De Lama's, hadden we een opname met Jan Joost van Gangelen. Jij speelde niet mee, maar je was er wel bij, in je prachtige witte blouse. Je was de dader bij het moordspel en ik plaagde je daar natuurlijk graag door je lekker overdreven na te doen... Weet je dat nog?"

Gewoon vriendenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu