Een goed gesprek

76 3 0
                                    

"Hoe lang al?", vroeg Ruben.

Tijl keek nu op. Hij had de vraag niet verwacht, maar hij begreep precies wat Ruben bedoelde. "Ehm...", stamelde hij. "Ik heb geen exact moment, maar in al die ritten van Hilversum naar Amsterdam waren voldoende om een eerste genegenheid te creëren en vanaf daar is het gegroeid. Zoiets." Hij keek verlegen in Rubens ogen.

Die keek met een verliefde lach terug. "Dat meen je!", lachte hij. "Dat heb ik dus exact hetzelfde. Al die ritten samen kletsen..."

"We hadden gelijk al die klik." Tijl keek naar Ruben met een nostalgische blik in zijn ogen.

Ze keken elkaar even aan. De ongemakkelijkheid tussen hen verdween enigszins. Ruben pakte Tijls hand vast en begon met diens vingers te spelen. "En door de seizoenen heen groeiden we naar elkaar toe, totdat ik merkte dat ik..." Ruben keek naar beneden. Tijl kneep bemoedigend even in Rubens hand. Er verscheen een glimlach rond Rubens gezicht, zijn ogen ver weg. Hij sprak richting de muur tegenover hem, maar Tijl kon elke emotie zien op zijn gezicht. "Ik begon je te missen als we elkaar een paar dagen niet zagen. Elk afscheid begon pijn te doen. We stelden het ook steeds langer uit." Ruben en Tijl glimlachten allebei bij de herinneringen van hen samen, bij de voordeur, hun handen voorzichtig spelend met elkaar terwijl ze door hun conversatie het moment van vertrek bleven uitstellen.

"En op het podium", ging Ruben verder, "gingen we steeds verder. Elkaar steeds meer aanraken. Steeds meer uitdagen. Steeds meer aansturen op die kus. Die er natuurlijk nooit kwam." Hij keek met een schuin oog naar Tijl. "Wel een paar keer bijna."

Tijl had in ieder geval het fatsoen om enigszins schuldbewust te kijken. Hij knikte. "Sorry Ruby. Het was de enige manier waarop ik... voor mezelf..." Hij schudde zijn hoofd. Nu was het Rubens beurt om Tijl bemoedigend in zijn hand te knijpen.

Tijl keek Ruben aan, een soort gêne in zijn ogen. "In de scènes kon ik me verschuilen achter de verzonnen personages. Zodat ik niet voor mezelf toe hoefde te geven wat ik echt voor je voelde. Ik moest eerst zelf mijn gevoelens accepteren voordat ik überhaupt kon nadenken of jij hetzelfde zou voelen. En om eerlijk te zijn, Ruby?" Tijl keek Ruben aan met een intensiteit en kwetsbaarheid die dwars door Ruben heen ging. Hij knikte bemoedigend naar Tijl.

"Ik had nooit verwacht dat jij hetzelfde zou voelen. Zelfs vandaag niet." "Echt niet?" Ruben was verbaasd. "Echt niet", echoode Tijl. "Maar wees eerlijk, jij toch ook niet?"

Ruben werd rood. "Ik ehm... een beetje? Kom op, hoe vaak zijn we dicht tegen elkaar aan in slaap gevallen? Hoe vaak zijn we stoeiend op bed een paar centimeter van die eerste kus verwijderd geweest? Hoe vaak hebben we in de kleedkamer elkaar langer omhelsd dan nodig?" Ruben keek met een grote grijns op zijn gezicht naar Tijl. Die kon daar niks tegenin brengen.

"Achteraf is het zo logisch", verzuchtte hij. "Ik kan gewoon niet geloven dat we er drie f*ing jaar over gedaan hebben om hier te komen. We hadden gewoon al meer dan een jaar langer samen kunnen zijn!"

Ruben glimlachte "Too bad" en bracht onzeker zijn hand omhoog. Voorzichtig streek hij langs Tijls wang. Hij genoot van het feit dat Tijl zijn ogen sloot en iets op de aanraking in leunde. "We hebben nu", fluisterde hij.

Ze keken elkaar een paar zinderende seconden in de ogen en leunden toen naar voren voor een zachte kus. Na deze eerste ademden ze allebei trillerig in, en ze vonden elkaars lippen weer voor een tweede kus. Tijl leunde nu op Ruben in en langzaam zakten ze naar achteren op het bed, Tijl bovenop, Ruben onder. Na nog een paar kussen stopten ze en keken ze elkaar aan, glimlachend en vol liefde.

"Het is nog steeds een beetje gek", fluisterde Ruben. Tijl knikte. "Gek, maar wel fijn."

Ruben knikte. Ze keken elkaar aan. Wilden ze verder? Of was dat nog te vroeg? Na even twijfelen kwam Tijl overeind. Ruben maakte een geluid van ongenoegen. Tijl keek achterom en lachte onverbiddelijk naar zijn vriend. Hij prikte in Rubens buik, wat een klein gilletje aan Ruben ontlokte.

"Wij, gillende keukenmeid van me, waren nog niet klaar met praten", grinnikte Tijl.
Ruben kwam nu ook overeind. "Weet je dat zeker?", vroeg hij zeurderig. "Want ik weet wel leukere dingen te doen dan praten." Tijl schoot nu in de lach. "Het belangrijkste gesprek moeten we nog voeren, lieverd."

Ruben keek stralend naar Tijl. Die begreep deze gezichtsuitdrukking niet direct. "Wat?", vroeg hij, licht verward.

"Je noemde me lieverd", glunderde Ruben.
Nu kon Tijl zijn grote grijns niet meer verbergen. "Je bent ook mijn lieverd", zei hij, zonder ironie. "Maar we moeten toch echt nog praten over het hoe-nu-verder."

"Moet dat echt?", vroeg Ruben, de tegenzin hoorbaar in zijn stem. "Kunnen we niet gewoon genieten van het feit dat we eindelijk samen zijn?" "Dat is het juist", zei Tijl. "Zijn we samen? Hoe noemen we dit?"

Gewoon vriendenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu