12

163 14 8
                                    

Vanuit Noa

‘Mama is ziek,’ zegt mijn vader. 'Wat?!’ zeg ik. Mijn moeder knikt en ik zeg: 'Wat is er dan?' ‘Borstkanker,’ zegt mijn vader, ‘en ze hebben het pas heel laat ontdekt dus de artsen weten niet of het nog gaat lukken en we waren niet naar de winkel gister, we waren naar het ziekenhuis.’ Ik zie dat mijn vader moeite heeft om niet te gaan huilen en mijn moeder die huilt al de hele tijd. Ik sta op en loop naar boven. Ik ga op mijn bed liggen en verstop mijn hoofd in mijn kussen. Ik begin te huilen. Dan hoor ik een bericht binnen komen op mijn telefoon. Ilse, hoe het gaat. Eigenlijk heb ik totaal geen zin om te praten met iemand, maar toch stuur ik iets terug. “Slecht.” Ik leg mijn telefoon weer weg, maar dan word ik gebeld, weer Ilse.

Vanuit Ilse

“Slecht” is alles wat ik terug krijg van Noa. Ik twijfel geen seconde en ik bel haar. Er wordt opgenomen en ik hoor Noa huilen. 

I: Hé, wat is er?
N: Mama...
Noa begint aan een zin maar ze moet zo erg huilen dat ze niet uit haar woorden komt.
I: Wat is er met je moeder?
N: Mama is ziek.
I: Wat heeft ze dan?
N: Ze heeft borstkanker en het is al heel ver en....
Ik schrik, dit klinkt vrij ernstig. Noa blijft maar huilen. Ik weet niet zo goed wat ik nu moet doen.
I: Ach meisje toch, wat erg. Als je erover wilt praten kun je me altijd bellen hè.
N: Ja, dat weet ik. Doei.
I: Doei.

Dan hangt ze meteen op. Ik zucht en Bart komt bij me staan. ‘Wat was er?’ vraagt hij. ‘De moeder van Noa heeft borstkanker en Noa was zo verdrietig,’ zeg ik. Bart kijkt me geschrokken aan. 'Dat is wel heel erg,' zegt hij. Ik knik. Ik ga op de bank zitten en staat voor me uit. Waarom moet Noa dit overkomen? Ik vind het zo erg voor Noa, ze was zo verdrietig. Ik wil dat ik haar kan helpen. Bart gaat naast me zitten en slaat een arm om me heen. 'Je moet je er niet te druk om maken Ilse,' zegt hij. 'Ik wil haar zo graag helpen, maar dat kan niet,' zeg ik terwijl er een traan over mijn wang loopt. Bart veegt de traan weg en zegt: 'Je kunt er voor haar zijn. Meer kan je niet doen.' Ik glimlach en ga tegen Bart aan liggen. 

Vanuit Noa

Ik gooi mijn telefoon op mijn bed en ik trek mijn knieën omhoog. Ik begin weer te huilen. Heel lief van Ilse dat ze me belde, maar ik heb totaal geen zin om te praten. Mijn moeder is ziek en ze gaat misschien wel dood. Dood. Wat een naar woord. Dat kan toch niet, ze is nog veel te jong om dood te gaan. En dan zijn mijn vader en ik nog maar met z'n tweeën. Niet over nadenken, misschien kunnen de doktoren nog wel iets doen. Er word op mijn kamerdeur geklopt. Ik zeg niks, maar een paar seconden later komt mijn moeder mijn kamer ingelopen. Ze komt naast me zitten en slaat haar arm om me heen. 'Sorry,' zegt ze dan. Ik kijk haar verbaasd aan en zeg: 'Waarvoor?' 'Dat ik je dit aan doe,' zegt ze. 'Maar jij kunt er toch niks aan doen,' zeg ik. Mijn moeder geeft me nog een knuffel en loopt dan, zonder nog iets te zeggen, mijn kamer weer uit. Ik begin weer te huilen. Ik voel me zo schuldig. Ik werd net boos op mijn ouders, maar nu snap ik wel waarom ze het niet wilden vertellen. Ook voel ik me heel schuldig naar Ilse toe. Ze was zo lief net en ik hing meteen op. Ik besluit mijn telefoon te pakken en Ilse terug te bellen. Na een paar seconden neemt ze al op.

I: Hé Noa, gaat het weer een beetje?
N: Sorry.
I: Waarvoor?
N: Dat ik net zo snel ophing.
Als ik dat zeg begin ik weer te huilen.
I: Ach. Ik snap het wel hoor, het is niet niks.
N: Alsnog sorry.
I: Maar gaat het wel weer een beetje?
N: Ik ben zo bang dat mama dood gaat.
I: Dat snap ik, maar de artsen gaan heel erg hun best doen en dan komt het vast goed.
N: Maar wat als het niet goed komt?
Ik klink volgens mij heel wanhopig, wat ik ook ben op dit moment.
I: Dat weet ik niet Noa, maar dat zien we dan wel weer. We hopen eerst dat het wel goed komt. 
N: Bedankt
I: Geen probleem meisje. Tot snel!
N: Tot snel!

Als ik mijn telefoon weer neer leg voel ik me een stuk beter. Ik sta op van mijn bed en loop naar beneden. 'Hé No, gaat het weer een beetje?' vraagt mijn vader. Ik knik en ga op de bank zitten. 'Met wie was je aan het praten net?' vraagt mijn moeder. 'Met Ilse,' zeg ik. Mijn moeder glimlacht en zegt: 'Is ze een beetje aardig.' Ik knik en zeg: 'Ze is super lief.' 'Heb je het al vertelt aan haar?' Ik knik en kijk mijn moeder schuldig aan, ik weet niet of ik het wel mocht vertellen. 'Het is goed hoor, ze kan je waarschijnlijk beter troosten dan wij,' zegt mijn moeder. Ik glimlach en ga tegen mijn moeder aan liggen.

Die avond zitten we te eten. We zijn allemaal stil. Ineens legt mijn moeder haar bestek neer en ze begint te praten: 'Ehm.. Noa, donderdag moet ik naar het ziekenhuis. Wil je mee?' Ik twijfel even, ik hoef dat allemaal niet te zien en te horen, maar misschien moet ik wel meegaan voor mijn moeder. 'Alleen als je het zelf wilt,' zegt mijn moeder die ziet dat ik twijfel. 'Sorry, maar ik wil niet mee,' zeg ik. 'Het maakt niet uit hoor,' zegt mijn moeder. 'Je moet dan wel even regelen dat je ergens anders kunt eten en misschien slapen,' zegt mijn vader. 'Duurt dat zo lang dan?' vraag ik. Mijn vader knikt. 'Ik ga wel wat regelen dan,' zeg ik. Mijn ouders knikken en we gaan allemaal weer verder met eten. 

Er is wel iets dat jullie moeten weten! Ik heb dit zelf (gelukkig) niet meegemaakt en dus weet ik natuurlijk niet precies hoe dit allemaal gaat. Ik heb me proberen in te leven hoe dat is als je in zo'n situatie zit. Als een van jullie dit wel meegemaakt heeft en iets in dit verhaal ontdekt dat niet klopt in vergelijking met de werkelijkheid, stuur me gerust een privébericht en ik verander het (als je erover wilt praten natuurlijk). ❤️❤️❤️

Laat maar even weten wat jullie van dit deeltje vinden!❤️

Love Goes On💞Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu