XX

133 6 0
                                    

Ik schud bruusk mijn hoofd en staar hem aan. ‘Waarom Ayanna?!’ schreeuw ik hem toe. ‘Dat weet je zelf goed genoeg.’ Een pure, woedende wanhoopskreet verlaat mijn droge keel en ik zet me in de aanvalshouding. Ren reageert en haalt zijn eigen lichtzwaard onder zijn mantel vandaan.

Ik sluit mijn ogen en richt mijn hand op de muur aan mijn linkerzijde. Met de Force reik ik naar een wapen dat op een van de schappen ligt en trek hem met krachtige ruk deze kant op. Vliegensvlug draai ik me om naar Ayanna en activeer mijn lichtzwaard en snij haar handboeien los. Net op tijd plukt ze het wapen uit de lucht waardoor mijn leermeester reageert en zijn eigen blaster bovenhaalt. Ik ga er voorbarig op in en snij zijn wapen in twee ongelijke stukken waarna de man me verbaasd aanstaart.

De stormtroopers reageren eveneens onmiddellijk op mijn daden en trekken hun wapens, maar ook hen ben ik te snel af en snijd hun wapens door zodat ze onschadelijk zijn. Het sissende geluid van Kylo’s lightsaber zoemt in mijn oren en ik draai me naar hem om, hem woedend aankijkend.

Ik storm op hem af, maar hij weert me af en draait zich behendig rond waarna hij krachtig uithaalt. Ik duik in elkaar en haal zelf uit. Het knetsen van onze lichtzwaarden doet mijn arm trillen en ik zet mijn tweede hand naast mijn eerste zodat ik meer kracht en steun heb. Ren haalt opnieuw uit, maar ik ben hem te slim af en draai weg. Ik steek mijn lichtzwaard uit en probeer zijn onderbenen te raken. Hij ketst mijn aanval af en maakt een draaibeweging met zijn wapen zodat ik tevergeefs met hem mee moet draaien. Hij valt aan en raakt mijn bovenarm. Ik grimas, maar verwelkom de hete pijn en gebruik ze. Ik laat mijn tweede hand los en roep de Force op waarna ik ze naar mijn hand zet en ze recht vooruit op Ren richt. Hij voorziet mijn actie een tel te laat waardoor hij met een krachtige klap naar achteren vliegt, maar zich staande weet te houden.

Ik reik mijn hand naar Ayanna toe en schreeuw wanhopig naar haar dat ze snel mee moet komen. Ze wil naar voren springen, maar een onzichtbare kracht trekt haar terug. Ik wil naar haar toe komen om haar te redden, maar ze doet teken dat ik moet wegvluchten. Ik schreeuw haar naam en stort me in alle hevigheid op de stormtroopers die ondertussen zijn binnengekomen en een menselijke muur vormen. Ik krijg klappen en moet me gefrustreerd terugtrekken om mijn krachten te herverzamelen. Ayanna vliegt de lucht in en haar ijselijke gil doet mijn hart sneller slaan. Ik schreeuw haar naam voor de derde keer waarna ze haar groene ogen vast haakt in de mijne. Wanhopig doe ik een tweede poging om bij haar te komen, maar de stormtroopers drijven me terug en halen me neer met hun elektrisch geladen wapens.

Ik probeer ten einde raad de Force opnieuw naar mijn hand te zetten en wil haar vast grijpen, maar tot mijn afgrijzen boort Kylo’s gekartelde lichtzwaard zich door haar borst heen waardoor ze op zijn plasmalemmet gespietst wordt. Mijn hele lichaam beeft en rilt. Ik gil en schreeuw. Mijn hart bloedt terwijl Ayannas lichaam verslapt en de blaster uit haar hand valt.

Ik gil en laat mijn ongecontroleerde woede de vrije loop. Zonder het te beseffen zet ik mijn lichtzwaard aan en hak door de stormtroopers heen. Ik hoor de hulpkreten van de troopers, maar laat ze niet tot me doordringen. De geur van verbrand, menselijk vlees en vers bloed dringt tot diep in mijn neusgaten.

Ik wil naar haar stervende lichaam toe gaan, maar haar belofte houdt me tegen. Ik móet hier wegkomen. Ik móet ontsnappen. Voor haar.

Ik maak oogcontact met Ren en schreeuw naar hem terwijl ik achteruit deins. ‘Lafaard! Je bent een monster! Ik háát je!’ Mijn stem is aangezwollen tot een oorverdovende tirannie. Ik recht mijn rug en schud mijn hoofd. ‘Je bent nog zwakker dan ik dacht,’ spreek ik hem met vurige haat toe waarna ik me omdraai en de zaal verlaat samen met Kylo’s dwingende bevel: ‘Laat haar niet ontsnappen!’

Ik spurt door de gangen heen en zet al mijn conditie in om dit complex te verlaten. Ik duw me af bij bochten en houd me stevig vast bij slipperige paden. Ik kan de buitenlucht al bijna proeven, zo dichtbij ben ik bij mijn vrijheid.

Een groot luik openbaart zich voor me en ik maak hem open met een korte zwaai van de Force. De uitgang opent zich voor me en ik kom slippend tot stilstand op het landingsplatform waar ik een drietal maanden geleden ben afgezet. Een twintigtal stormtroopers staan me op te wachten. Achter hen staan drie kleine schepen die haastig geland zijn op het platform. De stormtroopers zijn tot de tand bewapend en staan allemaal in aanvalspositie. Generaal Hux wijst met een magere vinger naar me toe terwijl hij met vuurrode kaken beveeld me neer te schieten. Ik duik in elkaar en zet alles in wat ik heb geleerd om de schoten te ontwijken. Het zijn geen echte ionschoten, maar verdovende die een veel grotere oppervlakte hebben. Na het salvo draai ik me om naar de uitgang waar nog meer stormtroopers uitstormen onder de aanwezigheid van Kylo Ren.

Ik gun Kylo mijn meest open blik. Ik weet dat hij al mijn woede, verdriet en wanhoop kan voelen, iets waar ik diep vanbinnen van hoop dat hij beseft dat ik geen dier ben dat hij als een wapen kan gebruiken.

De stormtroopers naderen en proberen me in te sluiten. Mijn enige optie is van het platform afspringen, waar ik niet bepaald naar uitkijk. Ik neem een paar keer diep adem en sluit mijn ogen, zoekend naar een toevallig schip dat onder me door vliegt. Tot mijn eigen verbazing en opluchting neem ik waar dat er wel degelijk een enkel schip onder ons doorvliegt. Ik moet snel zijn, want zo te voelen heeft het kleine schip erg veel vaart.

Ik open mijn ogen en tot mijn ontzetting staan de stormtroopers al in een cirkel rondom me en sluiten ze me steeds sneller in. Ik grom en zet me schrap. Ik hurk neer en zet zoveel mogelijk kracht in mijn benen terwijl de Force me ondersteunt om in een hoge, sierlijke boog over de stormtroopers heen te springen. Kylo schreeuwt en probeert me terug te halen, maar faalt. Ik heb geen tijd meer om me af te zetten van het platform, waardoor ik in één keer van een springbeweging naar een ongecontroleerde valbeweging ga. Ik probeer mijn evenwicht te hervinden en al snel komt het schip waar ik op gerekend had aangevlogen. Ik bekijk de bestuurder niet, maar focus me op een mogelijke plaats waar ik op zal landen. Ondertussen vliegen de verdovingsschoten me om de oren en ik maak kort oogcontact met de bestuurder, maar bekijk zijn gezicht niet en land op de exacte plaats waar ik wilde. Het schip schommelt en ik val onhandig vooraan in de passagiersstoel. De jonge kerel naast me die het schip door allerlei andere schepen loodst vloekt verontwaardigd. ‘Hé!’

In paniek schreeuw ik naar hem dat hij moet doorvliegen. ‘Jij ook al?’ schreeuwt de jongen boven het gefluit van de andere schepen uit. Ik draai mijn hoofd naar hem toe en kijk hem vragend aan. ‘Wat?’ Hij lacht en maakt een scherpe bocht waardoor ik me schrap moet zetten. Een politiesirene schelt in mijn oren en ik wil een ruk aan het sturen geven. ‘Pas op,’ schreeuw ik naar de bruinharige jongen, maar hij had de politiedroïden op hun Speeder al gezien en geeft een ruk aan het stuur.

‘Zeg alsjeblieft dat je dit schip niet hebt gestolen,’ kreun ik. ‘Jij weet zeker niet hoe duur deze dingen zijn?!’ lacht de jongen luidkeels en draait een smalle steeg in. ‘Wat heb jij gedaan waardoor de First Order achter je aanzit?’

‘Hè wat?’ De jongen knikt naar achteren terwijl hij zijn blik strak op de weg voor ons houdt. Een drietal schepen van de First Order vliegt vlak achter ons en worden vergezeld door twee politie-eenheden die met loeiende sirenes op ons af komen gevlogen. Angstig klop ik op de jongen zijn schouder. ‘Schud ze af! Schud ze af!’

‘Ja hallo, jij zorgt er voor dat de First Order ook nog eens achter me aanzit!’ Ik grom en draai me terug om. ‘Houd het schip recht dan schud ik ze wel af.’ De jongen lacht cynisch. ‘En hoe ben jij van plan om dat te doen?’

‘Wacht maar,’ grijns ik naar hem alvorens ik mijn ogen sluit en de Force oproep. Ik laat haar rond de drie schepen van de First Order draaien en knijp mijn hand tot een vuist waardoor de schepen in elkaar krimpen en uit de lucht vallen. De twee politiedroïden op hun Speeders sla ik beiden weg tegen de gebouwen waardoor ze alle twee ontploffen.

‘Oh oké, dat was... Verrassend. Ik ben Lukas trouwens,’ glimlacht hij terwijl hij het schip met maar een hand bestuurt en zijn andere hand naar me uitsteekt waarna ik deze vriendelijk schud. ‘Kate.’

©Britt_02

De Kracht van het Duister© (SWEVII)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu