XVII

138 5 0
                                    

Zwaar hijgend leun ik voorover, steunend op mijn knieën. ‘Dát,’ met veel moeite wijs ik naar de sporthal achter me, ‘waren té veel rondjes.’

Kylo laat een klein gegniffel horen en met een ruk kijk ik hem sceptisch aan. ‘Wat lach jij? Volgende keer loop je mee!’ Ren draait zijn hoofd om en kijkt me schuin aan. Geschrokken hap ik naar adem en vervloek mezelf voor mijn stommiteit en mijn respectloos gedrag.

‘Oké, volgende keer loop ik met je mee. Maar als ik eerst aan kom, loop je nog een extra ronde.’

Opgelucht laat ik mijn adem ontsnappen en steek mijn hand naar hem uit. Voor een tel gooit hij een bestuderende blik op mijn hand, maar schudt hem dan met een stevige handdruk. ‘Afgesproken.’

Hij laat mijn hand los en wenkt me terwijl hij zich al omdraait. ‘Kom op, dit was nog maar de opwarming.’ Terwijl ik een paar passen dubbel, kijk ik hem smekend aan. ‘Ópwarming?! Ik ben nu al doodop.’

Hij draait zijn gezicht naar me toe. ‘Deed je daar eigenlijk wel iets van training?’ Het klimrek en de trainingstoestellen inspecterend, beantwoord ik zijn vraag met enige schaamte. ‘Je bedoelt sporten? Eh, laten we zeggen dat dat niet mijn sterkste vak was.’

‘Zo te horen moeten we dan nog hard aan je afkeer voor fysieke opdrachten sleutelen,’ er zit een zweem van afgunst onder zijn toon verstopt. We houden halt bij de krachttrainingstoestellen en hij zwaait uitnodigend zijn hand uit naar de zwaaruitziende tuigen. ‘Kom op, we hebben niet de hele dag tijd. We hebben al genoeg tijd verloren door jouw trage looppas.’

Zuchtend loop ik naar het vervaarlijke apparaat toe. ‘Je klinkt net als mijn coach basketbal. Ik háátte basketbal. Vooral omdat ik klein ben.’

Met zijn vinger op zijn kin tikkend, kijkt hij me met opgetrokken wenkbrauw aan. ‘Basketbal? Wat is basketbal? En over je lengte, je groeicurve staat inderdaad niet helemaal gelijk met die van een normaal persoon.’

Beledigd draai ik me naar hem om. ‘Nou bedankt, ik kan me tenminste wel in luchtgaten wringen waar jij niet eens met je hoofd in past.’ Bijtend op mijn lip probeer ik mijn woorden onmiddellijk terug te nemen, maar het kwaad is al geschied. ‘Ik--’

‘Belédig jij mij nu?’

Onschuldig haal ik mijn schouders op. ‘Nou... Het hangt er vanaf hoe je het bekijkt, weet je...’

Streng wijst hij naar het toestel. ‘Als je binnen de twee seconden nog niet je armspieren aan het trainen bent, zorg ik ervoor dat je wenst dat je je mond had gehouden.’

Razendsnel maak ik me uit de voeten en begin de spieren in mijn armen te pijnigen. ‘Sneller,’ commandeert Ren me streng. Ik wil protesteren, maar spreek mezelf toe dat ik hem liefst zo lang mogelijk te vriend moet houden.

‘Als je een goed figuur wilt slaan op de dag van het Keizerrijk, moet je wel fit zijn.’ Vragend kijk hem aan terwijl ik mijn armen omhoogduw. ‘Dag van het Keizerrijk? Wat is dat?’

‘De dag dat jij officieel wordt benoemd tot leerlinge van de Duistere Kant.’ Mijn voorhoofd parelt van het zweet en een druppel rolt langs mijn nek naar beneden waardoor ik huiver. ‘Mooie woorden voor zoiets duister.’

Hij grijnst. ‘Na je opleiding ben je één met die Duisternis die je meer macht zal schenken dan dat het Licht ooit zal kunnen.’

‘Alsjeblieft...’ hijg ik en duw mijn armen met veel moeite omhoog, ‘bespaar me de saaie details...’

Rens mondhoeken vertrekken zich tot een kleine glimlach. ‘Best. Je mag stoppen trouwens, we moeten nog een paar andere oefeningen doen.’

Puffend laat ik mijn armen naar beneden vallen waardoor hij zich naar me omdraait. ‘Voorzichtig, je mag nóóit je armen laten vallen als je een oefening hebt gedaan,’ spreekt hij me bestraffend toe.

De Kracht van het Duister© (SWEVII)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu