IX

177 10 0
                                    

Uitgeput laat ik me terug op het bed vallen en bekijk de zwarte muren al voor de naar mijn gevoel duizendste keer. Nog steeds kan ik nergens een fout vinden, een ontsnappingsmogelijkheid. Het enige wat misschien een mogelijkheid zou kunnen zijn, is het ventilatiesysteem aan het plafond in het midden van de kamer.

Verveeld laat ik mijn ogen over het rubberen pakje vallen dat ik heb omgeruild voor comfortabele, zwarte kledij. Niet dat ze hier andere kleuren hebben dan zwart, wit of rood. En een spatje zilver, dat ook nog.

Mijn hand deint rustig op en neer terwijl hij mee rijst op mijn buik terwijl mijn andere hand ligt te verkrampen onder mijn hoofd. Het is een raar gevoel om al je bloed te voelen wegtrekken uit je vingers.

Het harde bed kraakt niet zoals mijn houten bed dat ik thuis had. Deze is koud en onbeslapen en dat kwelt me diep. Ik kan me nauwelijks voorstellen dat ik hier de meeste tijd zal moeten doden.

Ik herken de pieptoon van mijn kamer - of cel, hoe je het ook wilt noemen - en duw mezelf recht bij het zien van de stormtrooper die mijn leeggegeten plateau komt ophalen. Het voedsel dat er op lag, was weinig, maar voldoende. Het waren smaken die ik niet kende. Die we niet hebben op Aarde.

De Aarde. God, wat zou ik nu graag terug naar huis willen. Of gewoon wakker worden uit deze nare droom. Het spijtige van de zaak is dat ik wéét dat het geen droom is en dat ik ooit, wanneer ik er klaar voor ben - als ik dat überhaupt ooit zál zijn - zal moeten accepteren dat dit mijn nieuwe leven is.

De stormtrooper verlaat de cel, maar sluit de deur niet. Nieuwsgierig leun ik voorover om naar buiten te kunnen kijken, maar ik trek me al snel terug als de donkere gestalte van Ren naar binnen komt gelopen.

Het luik sluit opnieuw waardoor de cel weer in een gedimd licht baadt. Kylo stapt met snelle, geruisloze passen door het midden van de kamer en zet zich lenig neer op de bank tegenover me.

Hij staart me in stilte aan waardoor er koude rillingen over mijn ruggengraat lopen, maar toch probeer ik me het wezen achter het masker voor te stellen.

'Je bent bang,' de robotachtige stem verbreekt de stilte en zorgt er voor dat mijn armen onder het kippenvel staan.

'Helemaal niet,' spreek ik hem tegen en wend mijn blik af omdat zijn ijzeren staar té intimiderend is.

'Waar ben je bang voor?' vraagt hij, mijn ontkenning negerend.

'Ik ben niet bang,' protesteer ik stil terwijl ik mijn hoofd schud.

'Waarom ben je bang voor mij?'

Ik schud mijn hoofd nogmaals en zucht. Langzaam kijk hem terug aan. 'Laat me alsjeblieft gewoon met rust,' fluister ik terwijl ik de beleefdheid over mijn lippen moet persen.

'Een leerling heeft respect voor haar meester, geen vrees. Je bent verlamd door je eigen doodsangst.' Zijn abnormale stille houding jaagt me de stuipen op het lijf, maar ik probeer mijn angst weg te duwen. 'Ik ben niet bang voor jou. Ik kén je niet eens. Ik heb er helemaal geen idee van wie of wat er achter dat masker van je zit.'

Een lange stilte volgt en ik kijk hem intens aan terwijl hij zijn handen in elkaar vouwt en zijn hoofd laat hangen. 'Ik had het zelf ook liever anders gezien. Jouw ouders hebben een grote fout begaan,' hij ontkent het feit dat het ook zijn ouders zijn.

Verlangen barst in me open en kijk hem verlangend aan. 'Wie zijn ze? Leven mijn echte ouders nog?!' Hoop vlamt in me op als ik aan de gedachte denk dat ik eindelijk een thuis zal hebben.

Tergend traag kijkt hij me terug aan en bekijkt mijn lichaamstaal. 'Je zal opgelucht zijn om te horen dat je moeder nog leeft.'

Ik slaak een diepe zucht van verlichting bij de gedachte aan mijn onbekende, biologische moeder. Maar twijfel slaat als snel toe. 'En onze vader?' Het komt eruit als een vragende fluistering omdat ik het bijna niet durf te vragen.

'Omgekomen.'

Het treurende gevoel blijft uit en alleen verwarring en vragen komen bovendrijven. 'Omgekomen?' herhaal ik hees,'hoe is hij gestorven?'

'Zijn eigen goedwillendheid is hem fataal geworden.'

Zuchtend laat ik me tegen de muur vallen. 'Was hij een goede vader?' Mijn stem is vragend, maar ik voel niet veel emotie. 'Nee.'

'Hoe was hij? Wat voor een persoon was hij?'

Kylo knijpt zijn handen samen tot trillende vuisten en zijn woede overspoelt me als een koude golf. 'Geen vragen meer over onze vader. Hij is niet meer! En hij komt nóóit meer terug.'

Kylo's driftige uitbarsting doet me ineenkrimpen en ik kijk hem met geschrokken ogen aan. 'Het was maar een vraag,' fluister ik voorzichtig.

'Genoeg!' plots veert Kylo omhoog en stapt dreigend naar me toe. Ik trek mezelf op en duw me harder tegen de muur aan om te kunnen ontsnappen van zijn bedreigende houding. 'Geen wóórd meer over Han Solo! Ik wil zijn naam nóóit meer horen!'

Tranen vervagen mijn zicht en ik breng mijn handen voor mijn gezicht om mezelf te beschermen. Het dreigende gesis van zijn hete lichtzwaard verhit mijn lichaam en ik duik in elkaar terwijl Kylo zonder enige vorm van remming tekeergaat op de muur achter me. Zijn vuurrode lichtzwaard hakt in de muur en laat brandende littekens van gesmolten staal achter. Ik gil doodsbenauwd en val van het bed af in een poging te ontsnappen van Kylo's razernij.

Ren schreeuwt en de pijn die in zijn stem te horen valt, raakt me diep in mijn ziel. Ik schuifel vol afkeer van de door zijn haat geesteszieke commandant weg. Snikkend duw ik me in de donkere hoek van de cel, starend naar Kylo die blijft tekeergaan met zijn lightsaber.

Hijgend trekt hij zich na zijn geraas terug en schuift zijn lichtzwaard in. Hij staat lichtjes voorovergebogen terwijl zijn ademhaling zwaar door zijn masker heen raspt. Trillend laat ik mijn blik over zijn uitgeraasde lijf dwalen. Zijn mantel is half afgezakt en zijn kap is van zijn helm gegleden. Hij trilt.

Langzaam draait hij zijn hoofd om om me zijdelings aan te kunnen kijken. 'Ik verbied je om ooit de naam Han Solo uit te spreken.' Kylo's stem is hijgend, maar komt dreigend over. Hij draait zich met een ruk om en stormt de cel uit.

Ik wacht een paar tellen tot ik mijn gezicht in mijn handen duw en de angst laat varen. Ik huil zonder geluid tot mijn keel rauw is en mijn snot en tranen vermengt zijn in mijn mouwen.

©Britt_02

De Kracht van het Duister© (SWEVII)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu