X

178 10 2
                                    

Verkrampt en verkleumd door al mijn verloren tranen duw ik mezelf op en schuifel onvast naar mijn krakkemikkige bed toe. Mijn hand wrijft langs het koude staal van de muur terwijl ik voetje voor voetje weg schuifel.

Het bed is koud en is bedekt met korrels gestold metaal. De nu ijskoude littekens die diep in de muur zijn gekerfd door Rens lichtzwaard doen me eraan herinneren hoe dichtbij Kylo’s grens is voor een woede-uitbarsting.

Zorgvuldig verwijder ik alle stukjes staal van het bed en druk de flinterdunne matras in wanneer ik mezelf neerzet op de dekens. Zachtjes leg ik me neer en trek de dekens over mijn koude, vermoeide lichaam.

Eerst blijf ik verdoofd voor me uitstaren, maar al gauw komen vragen en bedenkingen bovendrijven en spoken ze rond in mijn hoofd, wachtend op een antwoord. Ik kan de slaap niet vatten ook al ben ik nog vermoeider dan dat ik me ooit herinner. Mijn blik blijft strak op het ventilatiesysteem gericht en een plan ontwikkelt zich in mijn hoofd.

Ik heb tijd en vaardigheden nodig. Iets dat ik zal kunnen bereiken als ik lang genoeg afwacht. Beelden, gedachten en ideeën volgen elkaar snel op en mijn hersenen kraken zich erover.

Mijn vingers draaien over mijn schedel heen en voelen de intense hitte door mijn vingertopjes naar mijn handpalm sidderen. Ik sluit mijn ogen en omarm de kracht die om me heen zweeft. Buiten mijn cel bevinden zich twee levensvormen, hoogstwaarschijnlijk mijn twee bewakers.

Mijn onderlichaam wordt onrustig door de spanning die ik zelf veroorzaak. Een ongeduldig gevoel welt in me op; ik móet slapen.

Ver buiten de muren van mijn cel, voel ik dat de voortgang van het schip afzwakt en dat ze tot stilstand begint te komen. Ik herinner me de woorden van generaal Hux en de moed zinkt me in de schoenen. We zijn aangekomen in het Coruscant Stelsel.

Buiten het feit dat het schip nu definitief stilligt en in de kille ruimte drijft, gebeurt er vrijwel niets. Patrouilles van troopers lopen door de celblokken heen, maar niemand komt me halen.

Ik wacht af en kijk nog een paar keer rond in mijn cel, voordat ik de holle voetstappen buiten de muren van mijn gevangenis hoor. ‘Ik kom haar halen, orders van commandant Ren.’

Er klinkt dof geschuifel en het luik vliegt open, wat een zestal stormtroopers onthult. Ik duw me recht van het bed en knipper een paar keer tegen het felle licht dat nu in mijn kamer schijnt. ‘Meekomen.’

Lichtjes knikkend duw ik mezelf recht en spring wankel van het bed af. Een stormtrooper waarbij zijn schouder is afgedekt met een rode, leren lap waarvan ik verdenk dat hij een hogere positie heeft dan een gewone stormtrooper zet een paar stappen naar voren en grijpt mijn pols. Ik ben te afwezig en moe om te reageren en sta toe dat ik in de handboeien wordt geslagen. Ik word naar buiten getrokken en de andere stormtroopers verzamelen zich om ons heen. Ik vraag me oprecht af of ze echt denken dat ik zo gevaarlijk ben. Misschien ben ik dat ook wel, alleen wil ik het niet en besteed ik geen aandacht aan die bepaalde vermogens.

De stormtroopers lopen in een snelle marche door de gangen en ik moet mijn best doen om niet over mijn eigen voeten te struikelen. Overal lopen officieren en andere troopers rond. Het hele schip staat in rep in roer.

We komen aan bij een reusachtige hangar en ik kijk mijn ogen vol ontzetting uit. Een platform dat bezet is met grote ramen kijkt uit over de hele hangar. Een donkere schim met blinkend, ros haar staat voor het raam en ik voel zijn blik branden op mijn lichaam. Generaal Hux.

Ik sla mijn blik weg en bekijk de blikken stormtrooper die op ons komt af gelopen en die er ook was toen Kylo me kwam halen van de Aarde. Meteen siddert er een wrevelig gevoel door me heen; zij gaf de orders aan de andere stormtroopers om de soldaten te vermoorden.

De Kracht van het Duister© (SWEVII)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu